Ingediend | 14 juni 2019 |
---|---|
Beantwoord | 8 juli 2019 (na 24 dagen) |
Indieners | Lilianne Ploumen (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z12197.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3375.html |
Ja.
De signalen over de overgangsregeling hebben mij bereikt. Uit die signalen blijkt dat er nog vragen over de overgangsregeling zijn. Allereerst wil ik opmerken dat de functiedifferentiatie een wens is van veldpartijen die al ruim 40 jaar leeft. Omdat het niet gelukt is die functiedifferentiatie door te voeren op de werkvloer hebben de beroepsorganisatie, de werkgeverspartijen en de werknemerspartijen mij gevraagd om de functiedifferentiatie in de Wet BIG te regelen. De afgelopen jaren is intensief gewerkt aan het vaststellen van een overgangsregeling. Dat het een complex vraagstuk is blijkt uit het feit dat er meerdere commissies zijn ingesteld en dat er een onderzoek naar is uitgevoerd. Inmiddels is er op basis van het rapport van de commissie Meurs onder de beroepsorganisatie, de werkgeverspartijen en de werknemerspartijen breed draagvlak voor de overgangsregeling zoals die in de kamerbrief van 5 juni jl. uiteen is gezet.2
Het klopt dat de overgangsregeling van bepaalde groepen verpleegkundigen nog vraagt dat zij ofwel scholing volgen ofwel een toets doen. Immers, de commissie heeft geoordeeld dat het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 dé norm is voor registratie als regieverpleegkundige. Rekening houdende met het gegeven dat verpleegkundigen tijd nodig hebben om aan die kwalificaties te kunnen voldoen, is samen met bovengenoemde partijen gekozen voor een ruime overgangsregeling. Een grote groep verpleegkundigen krijgt direct toegang tot het register van regieverpleegkundigen. Pas over vijf jaar, op het moment van herregistratie, zullen zij moeten aantonen dat zij in die periode de scholing, dan wel de toets met succes hebben afgerond.
De grens van 2012 komt voort uit het advies van de commissie Meurs. De commissie van deskundigen heeft in haar advies geoordeeld dat oud hbo-opgeleide verpleegkundigen die vanaf 2012 zijn afgestudeerd in dezelfde mate de benodigde competenties beheersen als de verpleegkundige met een Bachelor Nursing 2020 diploma, wat het uitgangspunt is van de commissie. De commissie van deskundigen heeft daarom geoordeeld dat deze groep zich direct kan laten registreren als regieverpleegkundigen.
In aanloop naar de invoering van het opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 zijn opleidingen al wijzigingen in hun curricula door gaan voeren. De commissie heeft hier rekening mee willen houden in haar advies, hetgeen geleid heeft tot de 2012-grens. Deze grens is dus coulanter dan dat je strikt zou uitgaan van de datum waarop het Bachelor Nursing 2020 opleidingsprofiel is gestart, namelijk september 2016. Met de huidige regeling, waarvoor zoals gezegd breed draagvlak is onder de beroepsorganisatie, werkgevers- en werknemerspartijen, kunnen dus méér hbo-verpleegkundigen zich direct registreren als regieverpleegkundige zonder het hoeven doen van een toets.
Hoewel ervaring vanzelfsprekend zeer waardevol is voor de uitoefening van het vak, gaat het systeem van de Wet BIG uit van behaalde diploma’s. Ook de overgangsregeling sluit bij deze vaste systematiek aan. Verder verwijs ik u naar de beantwoording van vraag 7.
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 hebben de signalen over de overgangsregeling mij bereikt. Of het voorstel ertoe gaat leiden dat meer verpleegkundigen de sector verlaten, kan ik niet voorspellen. Alle betrokkenen bij het advies van de Commissie Meurs willen, evenals ik, natuurlijk geen vergrote uitstroom. Daarom is sprake van een brede overgangsregeling, zodat een grote groep verpleegkundigen zich op termijn kan registreren als regieverpleegkundige in het BIG-register.
Daarbij wordt al langer voorlichting gegeven aan verpleegkundigen over de vraag of iedereen regieverpleegkundige zal willen worden. Het gaat immers ook over een ander takenpakket en het is geen verplichting om regieverpleegkundige te worden als men voldoet aan de kwalificaties. Tevens zullen werkgevers zelf bezien hoeveel regieverpleegkundige functies zij willen creëren. Indien men in het register van regieverpleegkundige wil blijven staan na 5 jaar, zal men ook aan de bijbehorende werkervaringsuren moeten hebben voldaan. Zo ontstaat na 5 jaar een nieuwe mix van verpleegkundigen en regieverpleegkundigen op de werkvloer.
Zie de beantwoording van vraag 4. Zolang de HBO-opleiding tot verpleegkundige bestaat, is er de wens in het veld om ook op de werkvloer onderscheid tussen MBO en HBO opgeleiden te maken. Met het voorstel beoog ik op verzoek van partijen bij te dragen aan een duidelijkere en sterkere rol voor verpleegkundigen, en daarmee ook een groter werkplezier. Immers, (regie)verpleegkundigen kunnen door de functiedifferentiatie beter worden ingezet op taken waarvoor ze zijn opgeleid en waarin ze deskundig zijn. Een verhoogde uitstroom vanwege het voorstel voor functiedifferentiatie is vanzelfsprekend onwenselijk en de commissie heeft in haar advies dan ook ruimhartig rekening gehouden met de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Dat neemt niet weg dat eenmalig een overgangsregeling nodig is om het onderscheid in registers tot stand te brengen. De duidelijkheid en daarmee het beoogde grotere werkplezier, zou idealiter aan een grotere instroom moeten bijdragen.
We zien dat de redenen voor uitstroom vooral gaan over waardering van leidinggevenden en management, werkdruk en ook de ruimte om zelf te kunnen handelen. Met het actieprogramma Werken in de Zorg zijn we hiermee aan de slag. Hiervoor verwijs ik naar de voortgangsrapportage van 22 mei 2019.3 Tot slot is het belangrijk dat verpleegkundigen met hun werkgever in gesprek gaan over de mogelijkheden tot het krijgen van een functie van regieverpleegkundige en welke afspraken zij daarover maken om daar te komen.
Het vak van regieverpleegkundige is zoals verwoord in de kamerbrief van 5 juni jl.4 een nieuw beroep met nieuwe competenties. Hoewel de HBO-verpleegkunde opleiding al circa 45 jaar bestaat is de functiedifferentiatie tot op heden nog niet algemeen in de praktijk doorgevoerd. In het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 is uitdrukkelijk rekening gehouden met de huidige en toekomstige zorgvraag. Daarmee is het nieuwe opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 passend bij het nieuwe beroep van regieverpleegkundige. De betrokkenen bij het advies van de Commissie Meurs zien, evenals ik, het doen van een toets of het volgen van scholing daarom niet als een onnodige drempel, maar als een manier om aan te tonen dat eerder afgestudeerde verpleegkundigen met een ouder opleidingsprofiel ook aan de competenties van het Bachelor Nursing 2020 opleidingsprofiel voldoen. Ook hier wil ik benadrukken dat er breed draagvlak is onder voornoemde partijen voor het volgen van scholing of het doen van een toets.
De optie van een EVC-traject kan mogelijk een uitkomst bieden in het bepalen van de vrijstellingen voor het scholingsprogramma. De mogelijkheden hiervan dienen nog te worden onderzocht tijdens de ontwikkeling van het scholingsprogramma.