Ingediend | 29 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 1 juli 2019 (na 33 dagen) |
Indiener | Rudmer Heerema (VVD) |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z10746.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3237.html |
Ja, ik ben bekend met het artikel dat gepubliceerd is in het ledenblad van de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO).
In algemene zin deel ik de mening dat leerlingen gebaat zijn bij een stabiele invulling van de lessen.
Met de informatie die mij bekend is, is het niet mogelijk om algemene uitspraken te doen over de verdeling van de verschillende typen aanstellingen die scholen aangaan met hun leerkrachten. Ook is niet bekend hoeveel leerkrachten exact in dienst zijn bij een sportservicebureau, de gemeente of een uitzendbureau.
Wel is gebleken uit de monitor van de Brede Regeling Combinatiefunctionarissen2 (voorheen Brede Impuls Combinatiefunctionarissen) dat 29 procent van de bijna 3000 formatieplaatsen van combinatiefunctionarissen / buurtsportcoaches in 2018 (deels) werkzaam was in het primair onderwijs. Van de totale groep combinatiefunctionarissen / buurtsportcoaches is bekend bij wie het formele werkgeverschap ligt. De meest voorkomende werkgevers zijn de door de gemeente gesubsidieerde organisaties voor sport (19 procent) en de welzijnsorganisaties (16 procent), gevolgd door gemeenten (11 procent). Vier procent is in dienst bij een commerciële sportorganisatie. Om het werkgeverschap beter in beeld te brengen zal in de monitor brede impuls combinatiefuncties over 2019 ook in kaart worden gebracht onder welke cao de sportfunctionarissen werkzaam zijn.
In artikel 3:23 van de cao PO en in artikel 8 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs is vastgelegd dat wanneer een ingehuurde werknemer hetzelfde werk doet, deze ook recht heeft op hetzelfde loon, arbeidsvoorwaarden en overige vergoedingen. Pas wanneer het takenpakket dusdanig verschilt van een vakleerkracht is een andere beloning gerechtvaardigd.
Mij zijn geen gegevens bekend op landelijk niveau over de verdiensten van vakleerkrachten die in dienst zijn bij een sportservicebureau.
Ik heb hier geen informatie over.
Met de informatie die mij bekend is, is het niet mogelijk om algemene uitspraken te doen over de voorkeuren van schoolbesturen. Dit zal afhangen van het beleid en de omstandigheden van de school, waaronder de lokale beschikbaarheid van (vak)leerkrachten.
Over de tariefstelling bij inhuurconstructies tegenover vaste aanstellingen zijn geen algemene uitspraken te doen, dat hangt af van specifieke omstandigheden.
Het verschil tussen het uitgekeerde salaris en de inhuurkosten voor scholen zal terechtkomen bij de organisatie die de verantwoordelijkheid en het formele werkgeverschap draagt. Over de bedragen waar het hier om gaat, zijn mij evenmin gegevens bekend, en hetzelfde geldt voor de eventuele winst die sportservicebureaus zouden kunnen maken. Tegenover de mogelijke winst staan overigens financiële risico’s, bijvoorbeeld van eventuele verzuimkosten, die een formele werkgever draagt. In de regel kan gesteld worden dat dergelijke bureaus vaak organisaties zijn zonder winstoogmerk.
Ik ben in overleg met de PO-Raad en de KVLO om dit onderwerp onder de aandacht van hun leden te brengen.