Ingediend | 28 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 3 juli 2019 (na 36 dagen) |
Indieners | Michiel van Nispen , Mahir Alkaya |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z10632.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3322.html |
Ik onderschrijf het belang van de notaris als poortwachter in het stelsel, zoals terecht door de KNB is benoemd. Ik heb begrip voor de oproep en ben met de KNB in gesprek over mogelijke verbeteringen. Ik ga daar in het antwoord op vraag 5 verder op in.
Het beeld dat die vereenvoudiging de oorzaak is van een stijging van faillissementsfraude herken ik niet. De oorzaken van faillissementsfraude zijn divers en bovendien is fraude niet voorbehouden aan één specifieke rechtsvorm. Uit onderzoek naar oorzaken en schulden van beëindigde faillissementen bleek dat het gemeten percentage strafbare en/of onrechtmatige benadeling van schuldeisers op 30,1 procent van de in 2015 beëindigde faillissementen uitkwam. Ten opzichte van het eerdere onderzoek in 2010 was het percentage strafbare en/of onrechtmatige benadelingen met 6,5 procentpunt toegenomen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd.2
Per 1 juli 2011 is het preventieve toezicht op rechtspersonen (door middel van een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Justitie) vervangen door doorlopend toezicht op opgerichte rechtspersonen.3 Daarmee wordt beoogd het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen te verbeteren. Vervolgens is de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht in werking getreden op 1 oktober 2012. Daarmee is de oprichting van BV’s, onder meer door afschaffing van het minimumkapitaal, eenvoudiger geworden. De notaris heeft een rol bij het oprichten van BV’s, omdat daarvoor een notariële akte nodig is. Deze betrokkenheid levert niet alleen een nuttige bijdrage aan de zorgvuldigheid in het handels- en rechtsverkeer maar ook aan het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen.
In de afgelopen periode is er door toezicht, handhaving en opsporing ingezet op de bestrijding van faillissementsfraude. Ook private partijen en beroepsorganisaties nemen initiatief om frauderisico’s te detecteren en fraude of schade zoveel mogelijk te voorkomen. Deze bijdrage is zeer waardevol in de publiek-private samenwerking om fraude te bestrijden. Naar verwachting heeft de toegenomen inzet en aandacht eraan bijgedragen dat fraude beter herkend en gemeld kan worden en is daardoor ook beter zichtbaar gemaakt. Zo wordt in de Fraudemonitor van het Openbaar Ministerie onder meer weergegeven hoeveel meldingen door curatoren zijn gedaan bij het Centraal Meldpunt Faillissementsfraude4 dat is ondergebracht bij de FIOD.
Zie antwoord vraag 2.
Op grond van de richtlijn Gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht (die is aangenomen door het Europees parlement en de Raad, maar nog niet is gepubliceerd) moeten lidstaten het mogelijk maken dat bepaalde kapitaalvennootschappen (in Nederland gaat het in ieder geval om BV’s) langs digitale weg kunnen worden opgericht. De richtlijn laat evenwel ruimte voor eventuele tussenkomst van de notaris bij de oprichting. Conform het geldende kabinetsbeleid zal bij de implementatie van de richtlijn zoveel mogelijk worden aangesloten bij het al bestaande systeem, dus met inbegrip van een rol van de notaris bij de oprichting van een BV. Mede in het kader van de implementatie van de richtlijn, wordt daarom de mogelijkheid om de digitale oprichting van BV’s in Nederland te laten plaatsvinden via een digitale notariële akte uitgewerkt.
Het is voor het kabinet belangrijk dat vereenvoudiging gepaard gaat met passende waarborgen tegen misbruik en fraude en dat er voldoende waarborgen zijn bij de oprichting van een BV om fraude te voorkomen. De richtlijn voorziet er daarom ook in dat lidstaten bij vermoedens van fraude of misbruik de oprichter kunnen verzoeken om fysiek te verschijnen. Digitale oprichting laat onderzoeksverplichtingen op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (zoals het cliëntonderzoek en daarbij het vaststellen wie de uiteindelijk belanghebbende is) onverlet. Het blijft van groot belang dat alle meldingsplichtige instellingen blijven voldoen aan de wettelijke plicht om cliëntonderzoek uit te voeren en ongebruikelijke transacties te melden aan de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU).
Voor de volledigheid merk ik op dat in opdracht van het Ministerie van EZK wordt verkend of er de mogelijkheid is tot vereenvoudiging bij oprichting en kostenreductie van aandelenoverdracht met behoud van een betrouwbare registratie van aandelenbezit in BV’s. Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Staatssecretaris van Economische Zaken met het zogenoemde MKB-actieplan.5
Ik ben in gesprek met de KNB over het instrumentarium dat voor het notariaat, vanwege diens poortwachtersrol, nodig en wenselijk is. De specifieke expertise van de notaris acht ik onontbeerlijk bij een goede vervulling van de poortwachtersrol. Gelet op de ontwikkeling van verschillende fraudeverschijningsvormen en de digitale en internationale mogelijkheden voor fraudeurs acht ik het van belang om het notariaat en het bedrijfsleven te betrekken als belangrijke partners voor fraudedetectie en de bestrijding van witwassen. De verwachting is dat met het implementeren van het UBO-register en een aandeelhoudersregister, zoals wordt voorgesteld met de Initiatiefwet van de leden Nijboer en Alkaya, op termijn meer actuele informatie over belanghebbenden respectievelijk aandeelhouders beschikbaar komt. Hiermee wordt de financieel-economische fraudebestrijding en de notariële taakuitoefening tegelijkertijd ondersteund.
Op basis van artikel 9 van de btw-richtlijn van de Raad van 28 november 2006, PbEU L 347, is iedere persoon die regelmatig leveringen of diensten verricht (een economische activiteit verricht) een btw-plichtige ondernemer. Op basis van artikel 214 van diezelfde richtlijn is iedere lidstaat verplicht een btw-identificatienummer te verstrekken aan deze btw-plichtige ondernemers. Op grond van Europese jurisprudentie (Hv] 14 maart 2013, nr. C 527/11) kan een btw-identificatienummer alleen worden geweigerd als aan de hand van objectieve gegevens kan worden aangetoond dat er ernstige aanwijzingen bestaan die het vermoeden doen rijzen dat het toegekende btw-identificatienummer zal worden gebruikt voor fraude. Mede in het licht van het belang van de btw-identificatienummers in het zakelijke verkeer is het beleid om btw-identificatienummers aan alle startende ondernemers binnen vijf dagen te verstrekken. Gelet hierop voert de Belastingdienst in de praktijk dan ook een beperkte toets uit bij de verstrekking van btw-identificatienummers. Ik begrijp de suggestie van de KNB-voorzitter als een wens om bij te dragen aan de bestrijding van fraude. Dat is iets dat ik vanzelfsprekend waardeer. Echter ik kan op dit moment niet onderschrijven dat een dergelijk model daadwerkelijk zal bijdragen aan het bestrijden van fraude.
Daarnaast staat thans de fiscale geheimhoudingsplicht in de weg aan de verstrekking van informatie aan notarissen. Het bieden van «de nodige duidelijkheid zonder dat er details worden verstrekt» maakt dit niet anders, omdat er dan nog steeds fiscale duiding wordt gegeven over een onderneming.
Zie antwoord vraag 6.
Het belang van beschikbare, actuele informatie over aandeelhouders voor controle, toezicht en opsporing is door een vorig kabinet reeds onderschreven.6 De initiatiefwet centraal aandeelhoudersregister is momenteel aanhangig bij uw Kamer. Het kabinet is voornemens een standpunt voor te bereiden en zal ingaan op de toegevoegde waarde van een centraal aandeelhoudersregister in samenhang met het UBO-register voor de bestrijding van financieel-economische fraude en witwassen. De beoordeling van de initiatiefwet is aan uw Kamer.
Hierbij bericht ik u, mede namens de ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën dat de schriftelijke vragen van de leden Van Nispen en Alkaya (beiden SP) over de middelen die het notariaat ter beschikking heeft om fraude te bestrijden (ingezonden 28 mei 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.