Ingediend | 24 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 12 juni 2019 (na 19 dagen) |
Indieners | Nevin Özütok (GL), Lisa Westerveld (GL) |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | bestuur de nederlandse antillen en aruba |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z10470.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2997.html |
Ja.
Ik ben bekend met het feit dat het Nederlands de instructie- en examentaal van het voortgezet onderwijs is op Bonaire en dat dit in Aruba en Curaçao op de reguliere scholen over het algemeen ook het geval is. De enige instelling voor voortgezet onderwijs die Bonaire kent, hanteert Nederlands als instructie- en examentaal. Dit uitgangspunt is wettelijk vastgelegd in artikel 8 van de WVO BES. Hiermee is na de staatkundige transitie aangesloten bij de praktijk en de wetgeving die op Bonaire onder het Land Nederlandse Antillen gold. De Bonairiaanse scholen zijn zich ervan bewust dat het lastig kan zijn voor leerlingen dat er een verschil is in de instructie- en examentaal op school en de taal thuis. Daarom geven zij momenteel uitvoering aan een gezamenlijke aanpak voor effectiever taalbeleid. Hiervoor heb ik tot en met kalenderjaar 2020 extra middelen aan deze scholen toegekend.
Aruba en Curaçao zijn zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De keuze voor onderwijs en examinering in het Nederlands is een keuze die deze landen zelf maken. Ook hier geldt dat er sprake is van een voortzetting van een langjarige praktijk die als achtergrond kent dat veel leerlingen doorstromen naar het vervolgonderwijs in Europees Nederland. Voor Curaçao en Aruba geldt dat een met goed gevolg afgeronde havo- of vwo-opleiding een diploma oplevert dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in Nederland. Vanwege de vergelijkbaarheid van het voortgezet onderwijs in het Caribisch en het Europees deel van het Koninkrijk wordt een deel van de vakken op de eilanden afgesloten met hetzelfde centraal eindexamen als in Europees Nederland.
In het Vierlandenoverleg Onderwijs en Cultuur voert Minister van Engelshoven gesprekken met de ministers van onderwijs van Aruba en Curaçao. Eén van de gespreksonderwerpen is de doorstroom van het Caribisch onderwijs naar het vervolgonderwijs in Europees Nederland en het studiesucces van de Caribische studenten in Nederland. Tijdens het Vierlandenoverleg in februari 2019 hebben de ministers onder meer een afspraak gemaakt over het inwerkstellen van een ambtelijke werkgroep die zich gaat buigen over dit thema. De Caribische landen maken gezamenlijk een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van deze aansluitingsproblematiek, waarbij ondersteuning vanuit OCW wordt verleend. Daarbij wordt ook een focus gelegd op het succes van studeren in de regio. De ingestelde werkgroep brengt in het najaar verslag uit. Ook de aansluiting van het onderwijs op Bonaire op vervolgonderwijs zal daarbij aandacht krijgen. Voor de Benedenwindse eilanden kan wel gezegd worden dat het taalbeleid een belangrijk, maar gevoelig thema is. In Aruba en Curaçao worden pilots uitgevoerd met meertalig, tweetalig onderwijs of het onderwijs af te sluiten met het Engelstalige examen van de Caribbean Examination Council.
Tijdens het Vierlandenoverleg is door Aruba en Curaçao (en Sint Maarten) met de Nederlandse Taalunie een intentieverklaring getekend om gezamenlijk te werken aan een goed onderwijsaanbod Nederlands als Vreemde Taal in het onderwijs op de zes eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Ik beschik alleen over gegevens, zoals slaagpercentages, van de school op Bonaire waar het Nederlandse eindexamen wordt afgenomen. Hieronder heb ik een tabel opgenomen waarin de slaagpercentages vanaf schooljaar 2015/2016 tot en met 2017/2018 vermeld staan. Daaronder zijn de slaagpercentages van Europees Nederland vermeld. Ik merk in de eerste plaats op dat het op Bonaire om zeer kleine aantallen leerlingen gaat die jaarlijks examen doen. Bij kleine aantallen leerlingen, kan één geslaagde leerling meer of minder percentueel een groot verschil opleveren. Op Bonaire betreft het iets meer dan 100 leerlingen per jaar. In Europees Nederland gaat het om meer dan 100.000 leerlingen. Dat neemt niet weg dat de slaagpercentages in het voortgezet onderwijs op Bonaire een behoorlijk stuk lager liggen. Dat is ook niet zo vreemd als bedacht wordt dat de basiskwaliteit door de Scholengemeenschap Bonaire pas in 2018 behaald is. De slaagpercentages in 2018 laten voor vwo en mavo al een flinke verbetering zien ten opzichte van 2017. Een van de verklaringen voor het nog tegenvallende cijfer voor het havo is dat er nog een onvoldoende goede determinatie plaatsvindt waardoor leerlingen niet altijd naar de voor hen meest passende soort onderwijs doorstromen. Bekend is daarnaast dat veel leerlingen toch graag een poging doen om het havo-diploma te halen omdat dit hun de mogelijkheid biedt om hoger onderwijs in Nederland te gaan volgen. Ik heb geen aanwijzingen dat het verschil in slaagpercentages voor een groot deel te wijten is aan het gebruik van de Nederlandse taal in het onderwijs.
2015/20161
2016/20172
2017/20183
Vwo
67%
68%
83%
Havo
64%
59%
60%
Mavo / Vmbo (tl)
73%
66%
86%
Bron: Inspectie van het onderwijs, Kwaliteitsonderzoek Voortgezet Onderwijs bij Scholengemeenschap Bonaire, rapport van bevindingen, vastgesteld op 23 januari 2018, https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/caribisch-nederland/documenten/rapporten/2018/02/20/kwaliteitsonderzoek-vo-sg-bonaire-unit-liseo-boneriano-mavo-havo-vwo
Bron: idem
Bron: Schoolgids SGB 2018/2019
2015/2016
2016/2017
2017/2018
Vwo
91,2%
91,0%
91,9%
Havo
88,6%
87,2%
88,1%
Vmbo (tl)
94,8%
92,9%
92,5%
Examenmonitor vo 2018
Bij de constructie van de examens wordt gecheckt of een tekst of context passend is voor de regionale omgeving. Eén van de richtlijnen is om hierbij aan de leerlingen op Caribisch Nederland te denken. Dit gebeurt aan de voorkant van het proces. Bij de constructie van de examens, wordt aandacht gegeven aan de geschiktheid van context en tekst voor de bedoelde doelgroep.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord op vraag 6.
Zie het antwoord op vraag 2 en 3. Dat het Nederlands de instructie- en examentaal is op Bonaire laat onverlet dat het in praktijk is toegestaan dat een docent af en toe gebruik maakt van het Papiaments, Engels of Spaans als steuntaal. Dat Nederlands op de benedenwindse eilanden een vreemde taal is, wordt ook op Bonaire onderkend en wordt meegenomen bij het verbeteren van het taalbeleid in de scholen.
Ik sta in zijn algemeenheid niet positief tegenover het aanbieden van de centraal eindexamens in meerdere talen. Examens in een vreemde taal kunnen niet simpelweg worden gerealiseerd door het vertalen van Nederlandse examens. Het College voor Toetsen en Examens voorziet dat het moeilijk wordt om de vereiste gelijkwaardigheid van deze examens ten opzichte van Nederlandse examens te garanderen. Daarnaast zou de examenproductie in het Engels voor alle examenvakken van verschillende schoolsoorten moeten worden uitgevoerd. Daardoor ontstaat een parallelle examineringsstructuur, waardoor hetzelfde niveau van dezelfde examens in de verschillende talen niet kan worden gegarandeerd. Ik vind deze uitvoeringsconsequenties te groot. Zowel principieel omdat de vergelijkbaarheid van examens in het geding komt, als financieel omdat er voor een relatief kleine groep leerlingen hoge kosten moeten worden gemaakt om de administratieve ondersteuningsstructuur in het examenstelsel aan te passen.
De markt voor lesmethoden die toegespitst is op de lokale situatie van de Benedenwindse eilanden is zodanig klein dat uitgeverijen en andere aanbieders in de praktijk dergelijke methoden over het algemeen niet ontwikkelen en dus ook niet aanbieden. Dat geldt met name voor Bonaire dat het enige van de drie Benedenwindse eilanden is waarvoor ik verantwoordelijkheid draag. De overheden van Aruba en Curaçao maken op zeer beperkte schaal methoden voor het onderwijs in eigen beheer. Met deze landen wordt bezien of deze methoden beschikbaar kunnen komen voor het onderwijs op Bonaire. Eveneens beziet de uitgever van de methode Nederlands Onder de Zon, die ontwikkeld is voor het onderwijs in het Nederlands als Vreemde Taal op de Bovenwindse eilanden, of deze methode geschikt kan worden gemaakt voor het onderwijs op de Benedenwindse eilanden. Daarnaast zijn er lesmethoden beschikbaar voor tweetalig onderwijs waar scholen desgewenst gebruik van kunnen maken. Uiteindelijk is het aan de scholen zelf om te bepalen welke methoden zij aanschaffen.
Nee. Aruba en Curaçao bepalen hun eigen onderwijs- en examineringsbeleid. Voor Bonaire geldt dat een eventuele taalbarrière van een andere orde is dan een beperking zoals dyslexie waarvoor het objectief gerechtvaardigd is dat een leerling extra tijd krijgt. Ik heb geen aanwijzingen dat het geven van extra tijd noodzakelijk zou zijn om er voor te zorgen dat examens voor de leerlingen op de Benedenwindse eilanden op een gelijke wijze de beheersing van de examenstof toetsen als in Nederland. Daar komt bij dat, zoals in beantwoording op vraag 5 is aangegeven, bij de examinering wel degelijk rekening is gehouden met de context en de vraagstelling in de examens.
Nee, dat klopt niet. Aruba en Curaçao stellen hun eigen N-termen vast. Bonaire wordt niet meegenomen bij de vaststelling van de N-term in Europees Nederland omdat de Scholengemeenschap Bonaire niet is aangesloten op het systeem voor het aanleveren van de gegevens.
Zoals uit het antwoord op vraag 11 blijkt, kunnen Aruba en Curaçao een andere N-term vaststellen. Voor Bonaire wordt uitgegaan van de N-term van Europees Nederland, maar deze kan op beperkte schaal worden aangepast.
Ja.