Ingediend | 22 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 4 juli 2019 (na 43 dagen) |
Indieners | Chantal Nijkerken-de Haan (VVD), René Peters (CDA) |
Beantwoord door | Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | sociale zekerheid werkloosheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z10248.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3383.html |
Ja.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de arbeidsondersteuning aan mensen met een bijstandsuitkering. Ik doe geen uitspraken over individuele gemeenten. Wel vind ik het van groot belang dat gemeenten zich actief inspannen om iedereen in de bijstand te activeren. Daarvoor is het nodig om mensen te kennen en hen regelmatig te spreken. Ik zie in toenemende mate dat gemeenten hier mee bezig zijn. Dat is ook hard nodig. Ik ondersteun dit met het programma Perspectief op Werk, om met partijen in de arbeidsmarktregio’s te komen tot een extra impuls om werkzoekenden aan een baan te helpen en zo de kansen die de huidige arbeidsmarkt biedt optimaal te benutten.
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, zijn gemeenten verantwoordelijk voor de vormgeving van participatie en ondersteuning richting werk. Ik hou geen overzichten bij hoe gemeenten dat doen.
Wel blijkt uit de Statistiek Re-integratie Gemeenten (SRG) van het CBS dat sinds de invoering van de Participatiewet het aantal door gemeenten verstrekte re-integratievoorzieningen is toegenomen en dat meer mensen worden ondersteund2. Het is een herkenbaar signaal dat de meest kansrijke bijstandsgerechtigden het meest op het vizier staan bij gemeenten. Vaak gaat het dan om mensen die net de bijstand zijn ingestroomd. Er is doorgaans minder aandacht voor langdurig bijstandsgerechtigden. Naarmate een klant langer in de uitkering zit, neemt het aantal klantcontacten af (Inspectie SZW, Ken uw klanten, 2014). Gemeenten wijzen op een combinatie van factoren waardoor klanten uit beeld zijn: een te hoge caseload, beperkte financiële middelen en de voorheen beperkte vraag naar arbeid van werkgevers. Dit blijkt uit het onderzoek «Ken uw Klant» van De Beleidsonderzoekers dat ik in 2018 heb laten uitvoeren3.
Ik vind het van groot belang dat gemeenten uitgaan van de mogelijkheden die mensen hebben, ook als ze langer in de bijstand zitten. We maken nog te vaak een foto van mensen in plaats van een film. Ik zie ook een ontwikkeling dat steeds meer gemeenten hier actief mee aan de slag gaan en extra investeren in de uitvoering. De invoering van de Participatiewet in 2015 heeft daar aan bijgedragen, maar ook dat klantmanagers van gemeenten intrinsiek gemotiveerd zijn om burgers zo goed en integraal mogelijk te ondersteunen en dat de vraag naar arbeid toeneemt. Dit biedt nieuwe kansen voor bijstandsgerechtigden en voor gemeenten (De Beleidsonderzoekers, Ken uw Klant, 2018). Alleen al uit financieel oogpunt kan het voor gemeenten lonen om de kosten van uitkeringen af te zetten tegen de investering in activering. Meer nog dan een financiële investering is dit een investering in mensen. Gemeenten hebben hiervoor veel mogelijkheden. Uit onderzoek blijkt dat persoonlijke dienstverlening één van de effectievere instrumenten is om mensen te activeren naar werk.
Gemeenten moeten de mensen in de bijstand kennen zodat zij actief mee kunnen denken. Dit was ook de boodschap van mijn bijdrage aan het Divosa congres van 23 mei jongstleden. Uit onderzoek blijkt dat persoonlijke dienstverlening door een klantmanager een van de effectievere vormen van activering richting de arbeidsmarkt is. Door mensen in de bijstand te kennen slaan we vijf vliegen in één klap:
Omdat ik het belangrijk vind dat gemeenten ervaringen op dit terrein met elkaar delen, laat ik op dit moment een onderzoek uitvoeren naar kansrijke gemeentelijke aanpakken om mensen die langdurig in de bijstand zitten te activeren. Dit rapport zal in het najaar worden opgeleverd worden en tegelijkertijd met de eindevaluatie van de Participatiewet naar de TK worden gestuurd.