Ingediend | 14 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 19 juni 2019 (na 36 dagen) |
Indiener | Lisa Westerveld (GL) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z09403.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3102.html |
Ja.
Ja, er bestaan voor aanbieders van Wmo-zorg geen wettelijke belemmeringen om dat te doen. De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bevat slechts regels over de kwaliteit van de te leveren maatwerkvoorziening. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, de Wet toelating zorginstellingen en de Wet markordening gezondheidszorg zijn bovendien op hen niet van toepassing. Eventuele nieuwe wettelijke eisen voor de bedrijfsvoering van aanbieders van Wmo-zorg moeten worden neergelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Gemeenten hebben binnen de Wmo 2015 overigens wel ruimte om kwaliteits- en toelatingscriteria te stellen. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk om de contracten met zorgaanbieders is te richten binnen de kaders van regelgeving. Sanctionering bij onbehoorlijk, niet-professioneel gedrag, nalatigheid of een onbehoorlijke bedrijfsvoering is hier een voorbeeld van.
Ja. Overigens gaat de berichtgeving over een aanbieder van WMO-zorg.
De betreffende zorgaanbieder leverde zorg in het kader van de Wmo 2015. Meldingen over de kwaliteit van de Wmo-ondersteuning worden doorgaans bij de Wmo-toezichthouder gemeld en niet bij de IGJ.
Het samenwerkingsverband koopt de Wmo-ondersteuning in met een zogenoemde lage drempel bij inschrijving. Op een later moment in de procedure worden verschillende documenten opgevraagd, bekeken en getoetst. Bij nadere bestudering van bijvoorbeeld de jaarstukken zijn inconsistenties gevonden. Zoals te lezen is in het artikel waar u aan refereert, geeft het samenwerkingsverband aan dat het verstrekken van of het uit hebben staan van leningen op zichzelf niet verboden is. Derhalve was dit geen reden de aanbieder op voorhand uit te sluiten, dan wel om het contract met de aanbieder te ontbinden.
De gemeente Enschede, die namens het samenwerkingsverband nader onderzoek heeft gedaan naar de betreffende aanbieder, heeft mij desgevraagd laten weten dat een combinatie van signalen (waaronder ook de uitstaande leningen) aanleiding was nader onderzoek te doen naar het functioneren van de aanbieder. Dit onderzoek naar de betreffende aanbieder heeft uiteindelijk geresulteerd in een advies aan het samenwerkingsverband, namelijk ontbinding van het contract. Dit advies is opgevolgd.
Zie antwoord vraag 4.
Ik heb hier geen zicht op, maar ik heb geen reden om aan te nemen dat dit een gangbare praktijk is.
Gemeenten hebben binnen de Wmo 2015 ruimte om kwaliteits- en toelatingscriteria te stellen. Gemeenten zijn daarnaast zelf verantwoordelijk om de contracten met zorgaanbieders in te richten binnen de kaders van regelgeving. Sanctionering bij onbehoorlijk, niet-professioneel gedrag, nalatigheid of een onbehoorlijke bedrijfsvoering is hier een voorbeeld van. In deze casus heeft het samenwerkingsverband in de regio Twente, op advies van de gemeente Enschede na onderzoek naar het functioneren van de aanbieder in kwestie, treffende maatregelen genomen, namelijk ontbinding van het contract. Ik zie dan ook geen aanleiding om verdere actie te ondernemen.