Ingediend | 6 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 4 juli 2019 (na 59 dagen) |
Indieners | Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z09046.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3386.html |
Ja.
Seksueel misbruik vormt een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van slachtoffers. Ook verkrachting is een ernstig delict waarop in ons land een hoge straf staat. In het algemeen kan ik u zeggen dat elke vorm van onvrijwilligheid in het seksueel verkeer in Nederland en in de Nederlandse cultuur wordt afgewezen. Ik verwijs daarbij ook naar mijn aangekondigd voornemen om na de zomer met nieuwe strafbaarstellingen van seks tegen de wil en seksuele intimidatie te komen.2 Daarnaast kan ik u melden dat er 614 fte aan zedenrechercheurs en 150 ft aan kinderporno rechercheurs bij de politie zijn die zich dagelijks bezig houden met het opsporen van deze ernstige delicten. Dit zo gezegd zijnde, loopt er thans in de door u genoemde kwestie een strafzaak. Daar kan ik, zoals u bekend, niets over zeggen.
Zie antwoord vraag 2.
Het OM en de Raad voor de Rechtspraak registreren enkel op delicten zoals deze in het Wetboek van Strafrecht zijn omschreven. Hier valt niet uit af te leiden hoeveel vergelijkbare zaken zich de afgelopen 20 jaar hebben voorgedaan, of er vervolging is ingesteld en zo ja, welke straf is opgelegd.
Wanneer eenmaal aangifte is gedaan bepaalt het Openbaar Ministerie of de verdachte wordt vervolgd of niet. Zoals ik eerder heb aangegeven is de zaak onder de rechter. Het past mij als Minister niet op dit moment uitspraken te doen over de betreffende zaak.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de schriftelijke vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) over het bericht «Eritreeër verdacht van verkrachting in Oisterwijk: «Het is opgelost, we gaan trouwen»» (ingezonden 6 mei 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de schriftelijke vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) over het bericht Eitreeër verdacht van verkrachting in Oisterwijk: Het is opgelost, we gaan trouwen (ingezonden 6 mei 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.