Ingediend | 19 april 2019 |
---|---|
Beantwoord | 3 juni 2019 (na 45 dagen) |
Indiener | Evert Jan Slootweg (CDA) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z08247.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2896.html |
Ja.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna inspectie) heeft in 2018 informatie verzameld en is naar aanleiding daarvan met Buurtzorg in gesprek gegaan over de bestuurlijke randvoorwaarden voor goede zorg zoals de organisatiestructuur en transparantie van de bedrijfsvoering. Op basis hiervan heeft de inspectie destijds besloten om geen nader onderzoek te starten bij Buurtzorg. Daarbij was relevant dat – gelet op de bepalingen van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) – de kwaliteit van de geleverde zorg op orde is en dat Buurtzorg als aanbieder van thuiszorg niet onder het verbod op winstoogmerk van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) valt. Zie voorts mijn antwoord op vraag 4.
De inspectie heeft deze informatie in het kader van het toezicht verzameld. Het betreft bedrijfsgevoelige informatie die valt onder de uitzonderingsgronden van de Wet openbaarheid van bestuur. Het is aan Buurtzorg zelf om te bepalen of zij deze informatie eventueel openbaar zou willen maken.
Nee, het nemen van maatregelen door de inspectie is pas aan de orde als wettelijke bepalingen uit de Wkkgz of Wtzi is overtreden waar de IGJ toezicht op houdt. Dat is op dit moment niet het geval.
In 2018 was de opgevraagde informatie geen aanleiding voor nader onderzoek van de inspectie, zie mijn antwoord op vraag 2. Wel is er een recente uitspraak van de Governancecommissie Gezondheidszorg aanleiding geweest voor een gesprek tussen de inspectie en Buurtzorg. De Governancecommissie Gezondheidszorg oordeelde dat er bij Buurtzorg sprake was van de schijn van belangenverstrengeling omdat de bestuurder Buurtzorg tevens aandeelhouder is van bedrijven waarmee de thuiszorgorganisatie zaken doet. Naast de uitspraak van de Governancecommissie Gezondheidszorg is in het gesprek tussen inspectie en Buurtzorg specifiek de transparantie van de bedrijfsvoering bij Buurtzorg aan de orde gekomen.
Buurtzorg heeft de inspectie laten weten dat de Governance Code 2017 in haar opinie wel degelijk ruimte biedt voor een andere toepassing op de specifieke organisatie. Zo heeft Buurtzorg regels om (de schijn van) belangenstrengeling te voorkomen vastlegt in «de Governance Code BuurtZorg» en het «Statuut toezicht Stichting Buurtzorg Nederland». Daarnaast is Buurtzorg van mening dat hoe meer de kwaliteit van zorg gewaarborgd is door de eigen kwaliteit en kwaliteitssystemen van de verpleegkundigen, hoe minder die waarborgen uit het governancesysteem van Buurtzorg hoeven te komen. Buurtzorg gaat met ActiZ in gesprek over de uitspraak van het de Governancecommissie Gezondheidszorg.
In de door een registeraccountant gecontroleerde jaarrekening van de Stichting Buurtzorg over 2018 is vermeld dat zich geen transacties met verbonden partijen hebben voorgedaan op niet-zakelijke grondslag. Hetzelfde is ook opgenomen in de jaarrekeningen van 2016 en 2017. Buurtzorg geeft aan dat er geen betalingen hebben plaatsgevonden voor adviesdiensten.
De casus Alliade en de situatie bij Buurtzorg zijn niet vergelijkbaar in de zin dat Buurtzorg als thuiszorgorganisatie niet onder het verbod op winstoogmerk van de WTZi valt.
Bij Alliade was er tot het vertrek van twee directeuren van de verbonden BV’s in september 2016, sprake van de schijn van belangenverstrengeling. Wat betreft de geconstateerde schijn van belangenverstrengeling bij Buurtzorg verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4. Daarbij wil ik benadrukken dat elke situatie op zich moet worden bekeken.
Ja.
Voor iedere zorgaanbieder is de Governancecode Zorg 2017 van toepassing. Het maakt niet uit of deze intramurale of extramurale zorg levert. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 6 moet elke situatie op zich worden gekeken, een één-op-één vergelijking is niet mogelijk.
De interne «Governance Code BuurtZorg» en het «Statuut toezicht Stichting Buurtzorg Nederland» bevatten beide regels om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
De schijn van belangenverstrengeling moet binnen een zorgaanbieder te allen tijde worden voorkomen. Dat volgt ook uit de Goverancecode zorg 2017. Bestuurders doen er dus inderdaad verstandig aan geen opdrachten te verlenen of advies te vragen aan commerciële organisaties waarvan hij of zij zelf (mede) eigenaar is. Op het moment dat hier toch voor wordt gekozen, is het zaak dat het bestuur hier transparant over is en goed kan uitleggen hoe dat in het inkoopproces sprake is concurrentiestelling, de prijsvorming marktconform is en dat dit bijdraagt aan de maatschappelijke doelstelling van een zorgorganisatie: het leveren van goede, doelmatige en toegankelijke zorg. Ook vind ik het in dat geval belangrijk dat er binnen de organisatie goede checks and balances bestaan, zoals kritisch en onafhankelijk intern toezicht en goed functionerende medezeggenschapsorganen.
Ik heb uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen het externe toezicht op de integere bedrijfsvoering van zorgaanbieders te versterken. Net als de IGJ en de NZa wil ik toe naar een minder vrijblijvende situatie en sterkere informatiepositie voor het externe toezicht. De bedrijfsvoering van een zorgorganisatie moet gericht zijn op het leveren van goede, doelmatige en toegankelijke zorg. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het bestuur zelf. Het is aan de raad van toezicht om hier binnen de organisatie scherp op toe te zien. Ik ben van mening dat als er desondanks twijfels blijven over de gepastheid van bepaalde bedrijfsstructuren of vermeende belangenverstrengeling het externe toezicht in de toekomst sneller en voortvarender moet kunnen optreden, juist om het ontstaan van risico’s voor de zorgverlening of de ondoelmatige besteding van zorggelden te voorkomen.
In overleg met de NZa en IGJ bekijk ik hoe daar nadere invulling aan kan worden gegeven en onderzoek ik of, en zo ja, welke aanvullende wettelijke bepalingen wenselijk zijn. Ik zal uw Kamer hier rond de zomer nader over informeren.
Zie antwoord vraag 11.
Zie mijn antwoord op vraag 10.
De inspectie heeft mij laten weten dat zij op dit moment geen signalen heeft dat de door Buurtzorg geleverde zorg niet op orde zou zijn voor wat betreft kwaliteit en veiligheid.
Voorop moet staan dat kwalitatief goede zorg geleverd wordt. Voor de financiële houdbaarheid van het stelsel is het van belang dat er niet te veel wordt betaald voor de verleende zorg. Daarvoor gelden randvoorwaarden. Zo is er tarief- en prestatieregulering en hebben zorginkopers, zoals zorgverzekeraars en gemeenten, de taak om kwalitatief goede zorg tegen redelijke prijzen in de kopen. Het is vervolgens aan zorgaanbieders zelf om binnen die randvoorwaarden hun bedrijfsvoering zo in te richten dat deze ten dienste staat van het leveren van goede zorg.
Ik heb geen reden om te veronderstellen dat er hogere tarieven zijn betaald doordat Buurtzorg heeft gekozen voor deze werkwijze. Zoals eerder aangegeven heeft de inspectie op basis van aanvullende vragen niet kunnen vaststellen dat er geld, dat besteed dient te worden aan zorg, op een andere manier wordt besteed.
Zie het antwoord op vraag 4 en 10. De Governancecode Commissie heeft de situatie bij Buurtzorg onderzocht en haar uitspraak is dat er sprake was van een schijn van belangenverstrengeling. Buurtzorg heeft een andere lezing van de governancecode en gaat hierover het gesprek aan met Actiz.
Ik hecht aan het belang van de naleving van de principes die in de Governancecode zorg 2017 zijn vastgesteld. De code is een instrument om de governance zo in te richten dat die bijdraagt aan het waarborgen van goede zorg, aan het realiseren van de maatschappelijke doelstelling van zorgorganisaties en het maatschappelijk vertrouwen. Het is aan ActiZ om een besluit te nemen over de opvolging van de uitspraak van de Governance Commissie.
De code staat echter niet op zichzelf. Het inrichten en handelen van de zorgorganisatie op basis van de code, zal altijd in relatie staan tot de wijze waarop de zorgorganisatie transparant is over de besteding van zorggeld en de wijze waarop met dat zorggeld invulling wordt gegeven aan de levering van zorg van goede kwaliteit.
Het is niet gelukt om de vragen binnen vier weken te beantwoorden omdat afstemming tussen de IGJ en Buurtzorg meer tijd vergde, op 26 april 2019 heb ik u daarom een uitstelbrief gestuurd (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2490).
De vragen van het Kamerlid Slootweg (CDA) over het bericht «Idealistische» zorgbaas De Blok sluist miljoenen naar eigen bv’s van RTL-Z (2019Z08247) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.