Ingediend | 18 april 2019 |
---|---|
Beantwoord | 6 juni 2019 (na 49 dagen) |
Indiener | Martin Bosma (PVV) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | ontslag werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z08108.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2930.html |
Ja.
Bij het voorkomen van excessief dataverbruik waren (en zijn) verschillende ketenpartners binnen en buiten BZK betrokken, waaronder de ICT-organisatie, de provider, inkoop en bedrijfsvoering. Dit maakte de procedure bij gevallen van excessief dataverbruik complex en kwetsbaar. Een sluitend proces vraagt om goede afspraken in termen van procedures en verantwoordelijkheden. Die waren er destijds onvoldoende. Hierdoor heeft een situatie ontstaan waarbij medewerkers ongemerkt en vaak ook onbewust hoge kosten konden maken vanwege hun mobiele dataverkeer.
Naar aanleiding van de door u benoemde casus werd duidelijk dat de procedures niet goed functioneerden en heeft BZK de ADR-opdracht gegeven onderzoek te doen om inzicht te geven in het systeem van melden en escaleren bij excessief dataverbruik en de kwetsbaarheden daarin.
De ADR concludeert in haar onderzoek dat er relatief vaak sprake was van niet helder toegedeelde taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en van niet of niet goed ingevulde taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden door de verschillende betrokken partijen. Er waren te beperkt prikkels aanwezig om excessief dataverbruik te signaleren en te voorkomen. Ook ontbrak het aan adequaat toezicht op het functioneren van het stelsel en het plegen van noodzakelijke interventies. Voor verdere bevindingen verwijs ik u graag naar het ADR-rapport. Naar aanleiding van het ADR-rapport heb ik maatregelen getroffen om excessief dataverbruik in de toekomst te voorkomen (zie ADR-rapport).
In de casus die u benoemt is er naast het ADR-onderzoek ook onderzoek gedaan door een forensisch bureau in opdracht van het ministerie en hebben gesprekken plaatsgevonden met de betrokken medewerker. Uit dit onderzoek is gebleken dat de betrokken medewerker geen poging heeft gedaan om het dataverbruik te verhullen of om BZK op andere manieren opzettelijk te misleiden. Wel heeft de betrokken medewerker ongeoorloofd misbruik gemaakt van bedrijfsmiddelen door zijn IPad als hotspot beschikbaar te stellen aan zijn familieleden.
Bevoegd gezag heeft zich ten aanzien van de te nemen disciplinaire maatregelen laten adviseren door een arbeidsjurist. De disciplinaire maatregelen zijn gebaseerd op het feit dat de IPad beschikbaar werd gesteld als hotspot. Dat de kosten tot een bedrag van ruim twee ton zijn opgelopen is mede een gevolg van het contract met de provider en het niet goed functioneren van het systeem van melden en escaleren bij excessief dataverbruik. De hoge kosten kunnen de medewerker in die zin niet volledig aangerekend worden. De hoogte van de schade is daarom niet meegenomen bij de bepaling van de te nemen disciplinaire maatregel. Meegewogen is ook dat de communicatie richting medewerkers over het risico van zeer hoge kosten bij dataverbruik buiten Europa, gebrekkig was. Op basis hiervan heeft het bevoegd gezag de betrokken medewerker voorwaardelijk strafontslag met een inhouding van twee periodieken voor de duur van twee jaar opgelegd.
Uit de jaarrapportage van de Centrale Integriteitscoördinator 2018 blijkt dat er in totaal acht gevallen van excessief dataverbruik zijn geweest.2 (zie Jaarrapportage 2018) Naast de bovengenoemde casus heeft nog één andere medewerker voorwaardelijk strafontslag gekregen. Ook hier bleek na onderzoek geen sprake te zijn van bedrog of misleiding om het verbruik te verhullen.
Ten aanzien van de zes overige gevallen is het niet mogelijk gebleken om te achterhalen wie verantwoordelijk was voor het excessieve dataverbruik. In deze periode vond er een grote migratie plaats in de ICT van een dienstonderdeel van BZK. Tijdens de migratie bleek dat de registratie van de tenaamstellingen van SIM-nummers niet volledig sluitend was en de koppeling tussen SIM-nummers en individuele medewerkers niet beschikbaar was. Het dataverbruik van de zes gevallen bedraagt in totaal € 25.878. Gezien de maatregelen die BZK in 2018 geïmplementeerd heeft om excessief dataverbruik te voorkomen, is het niet meer mogelijk dat deze situatie zich voordoet.
Zoals bij vraag 2 aangegeven is, is er geen fraude vastgesteld bij de twee gevallen waarvan bekend is wie de betrokken medewerker was. Van de zes gevallen waarbij onbekend is wie verantwoordelijk was voor het dataverbruik, geeft de aard van het dataverbruik in twee zaken een vermoeden van misbruik. Er loopt nog een onderzoek naar deze twee zaken.
Nee, ik ben niet bereid om aangifte te doen tegen de betrokken medewerkers aangezien er geen fraude is vastgesteld. Ten aanzien van het strafontslag verwijs ik u naar mijn antwoord van vraag 2. Aangezien de kosten zo hoog konden oplopen mede door het niet goed functioneren van het systeem van melden en escaleren bij excessief dataverbruik, zal ik de gemaakte kosten niet terugvorderen.
Zowel contractueel als procedureel zijn aanpassingen gedaan om de kosten op het gebied van dataverbruik en telefonie te beheersen.
In het contract met de provider is opgenomen dat BZK nooit meer dan € 25 aan data- en telefoonverbruik per abonnement betaalt bovenop de abonnementskosten. Dit is uitgezonderd het gebruik van betaalnummers. Ten aanzien van het dataverbruik geldt voor de medewerker dat hij of zij een waarschuwingsbericht ontvangt bij hoog dataverbruik. Dit signaal is bedoeld om de medewerker bewust te maken van het relatief hoge dataverbruik. Daarnaast ontvangt BZK geautomatiseerd via SSC-ICT ook een dergelijke signalering en kan zo nodig het nummer geblokkeerd worden. Op dit moment worden afspraken voorbereid tussen de provider en SSC-ICT om extra monitoring op gebruik van betaalnummers in te richten. Buiten de getroffen maatregelen zijn de tarieven per verbruikte eenheid buiten de bundel sterk gedaald in het huidige contract met de provider.
Hierbij bericht ik u dat de aan ons gestelde vragen van het lid Bosma (PVV) over het bericht «Ambtenaar belt voor € 211.000 maar krijgt geen ontslag (ingezonden op 18 april 2019, met kenmerk 2019Z08108) niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig vanwege departementale en interdepartementale afstemming.