Ingediend | 10 april 2019 |
---|---|
Beantwoord | 16 mei 2019 (na 36 dagen) |
Indiener | Farid Azarkan (DENK) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z07284.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2675.html |
Ja, ik ken het bericht.
Zoals de AIVD heeft gemeld in zijn jaarverslag staat voor bepaalde rechts-extremisten immigratie nog altijd gelijk aan islamisering. Immigratie en islamisering leveren in hun ogen een gevaar op voor de Nederlandse identiteit. Een zichtbare vertegenwoordiger van dat gedachtegoed is bijvoorbeeld de groepering Identitair Verzet.2 Het is bekend dat enkele leden van Identitair Verzet in het verleden hebben deelgenomen aan internationale trainingskampen onder de noemer van Génération Identitaire in Frankrijk. Er zijn geen indicaties dat dit recent ook is gebeurd.
Ik begrijp dat er zorgen leven omtrent rechts-extremisme. De ontwikkelingen in binnen- en buitenland, zoals de verschrikkelijke gebeurtenissen recentelijk in Nieuw-Zeeland, rechtvaardigen dat we alert zijn op verschillende soorten van extremisme en terrorisme. Zoals beschreven in het laatste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) uit de opleving van het rechts-extremisme in Nederland zich vooralsnog niet zozeer in het plegen van geweld, maar in een steeds agressiever en opruiender internetdiscours.3
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Het is onacceptabel als personen buitenwettelijke (gewelds)-middelen inzetten tegen andere groepen, ongeacht de ideologische signatuur. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn alert op personen waarvan een gekende geweldsdreiging uitgaat. Wanneer er sprake is van extremistische gedragingen die een strafbaar feit opleveren, kan het Openbaar Ministerie onderzoek instellen en overgaan tot vervolging.
Ontwikkelingen binnen het rechts-extremisme, en de dreiging die daarvan uitgaat, worden scherp in de gaten gehouden. In mijn antwoord op vraag 10 ga ik nader in op de aanpak van online rechts-extremisme.
In het DTN is geconstateerd dat de opleving van rechts-extremisme zich in Nederland vooral online uit in agressiever taalgebruik, niet in geweld4.
De AIVD5 en de NCTV6 waarschuwen verder voor de impact van het gepolariseerde maatschappelijke debat op rechts-extreme eenlingen («lone actors») en de mogelijke gevolgen van het polariserende extreemrechtse internetdiscours in de samenleving.
Ik ken het rapport en de conclusies zijn in lijn met de bevindingen uit het rapport dat de NCTV op 6 november jl. heeft uitgebracht over extreem rechts en rechts-extremistisch geweld in Europa inclusief Nederland8, het rapport van de AIVD over rechts-extremisme in Nederland dat in oktober 2018 is uitgebracht9 en DTN4910.
Het kabinet is er alles aan gelegen dat alle vormen van extremisme en terrorisme, ongeacht de ideologische signatuur, worden aangepakt. Zoals omschreven in de Kabinetsreactie naar aanleiding van publicaties over rechts-extremisme van 6 november jl.11 zijn de structuren voor de aanpak van extremisme conform het dreigingsbeeld en kunnen, daar waar nodig, worden ingezet.
De basisstructuren van de aanpak van jihadisme zijn in de basis geschikt om iedere vorm van radicalisering tegen te gaan. Gemeenten en andere partners kunnen op dit fundament verder bouwen aan het voorkomen en tegengaan van rechts-extremisme. Zo kan de lokale, persoonsgerichte aanpak ingezet worden wanneer er sprake is van rechts-extremistische uitingen. Ook kan de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding ingezet worden om extremisme en terrorisme te bestrijden. Het is daarnaast van belang dat lokale professionals geëquipeerd zijn om extremisme te herkennen en dat er op lokaal niveau een goede signaleringsstructuur is om problemen te onderkennen. De NCTV en de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) ondersteunen gemeenten hierbij en hebben tevens trainingsaanbod ontwikkeld voor lokale professionals om alle vormen van extremisme te herkennen en ter versterking van hun werkzaamheden in de aanpak.
Voor wat betreft maatregelen tegen extreemrechtse radicalisering en werving op het internet zet het kabinet zich in om ervoor te zorgen dat terroristische en extremistische boodschappen geen vat krijgen op onze samenleving, online én offline. Een voorbeeld hiervan is het onafhankelijk fonds dat sinds 2017 door middel van het mobiliseren van alternatieve en verbindende geluiden poogt de sociale weerbaarheid te versterken. Ook is een module ontwikkeld gericht op het versterken van digitale weerbaarheid, die geïntegreerd is in het burgerschapsonderwijs op MBO-scholen en in het voortgezet onderwijs. Doel hiervan is het stimuleren van kritisch denkvermogen en reflectie over digitale informatievoorziening.
Het kabinet zet in op een integrale multidisciplinaire aanpak van extremistisch én terroristisch gebruik van digitale media. Alle betrokken organisaties streven naar een verdere bundeling van hun taalkundige, technische en inhoudelijke expertise.
De Europese Commissie heeft eind 2018 wetgeving gepresenteerd die lidstaten voorziet van een mandaat om bedrijven te verplichten terroristische content te laten verwijderen. Terroristische content, ongeacht uit welke hoek, valt onder de reikwijdte van de verordening en zal dus moeten worden verwijderd. Er wordt nog verkend welke structuren en inrichting dienstig kunnen zijn bij het verwijderen en het tegengaan van verspreiding van online terroristische content. Hierbij worden ook inrichtingsvraagstukken, competenties van medewerkers, en middelen in acht genomen.
Het tegengaan van verspreiding en het verwijderen van online extremistische content ligt ingewikkelder en is thans in den brede onderwerp van gesprek, zoals ook bijvoorbeeld rond desinformatie. In het geval van mogelijke strafbare feiten gepleegd op het internet kan het Openbaar Ministerie een onderzoek starten en zo nodig tot vervolging over gaan. Bij extremistische uitingen die nog binnen de kaders van de wet vallen ligt dit lastig. In dat opzicht ligt er ook een grote verantwoordelijkheid bij internetbedrijven om hun gebruikersvoorwaarden te handhaven en vanuit dat oogpunt zowel terroristische als extremistische online content te verwijderen. In Europees verband zijn we dan ook doorlopend in gesprek met internetbedrijven zoals Google en Facebook.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Azarkan (DENK) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Rechts-radicalen trainen in Frankrijk voor «nieuwe burgeroorlog»» (ingezonden 10 april 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.