Ingediend | 8 april 2019 |
---|---|
Beantwoord | 18 april 2019 (na 10 dagen) |
Indieners | Lilianne Ploumen (PvdA), Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid recht strafrecht terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z06997.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2339.html |
Ik ben bekend met de uitspraken in hoger beroep die geen wijziging bevatten van de opgelegde gevangenisstraffen. Medewerkers van de Nederlandse ambassade hebben op mijn verzoek de rechtszaak bijgewoond. In de brief aan uw Kamer van 5 september 2018 (Kamerstuk 32 735, nr. 208) gaf het kabinet een uitgebreid oordeel over deze kwestie.
Graag verwijs ik naar mijn brief van 5 september jl. inzake de veroordelingen van de Rif activisten, waarin het Kabinet is ingegaan op de rechtsgang en behandeling van gevangenen. Er is nog cassatie mogelijk. Het is nog te vroeg om een definitief oordeel te geven over de gehele procesgang.
Tijdens mijn bezoek aan Marokko in april 2018 heb ik reeds gesproken met zowel Minister van Buitenlandse Zaken Bourita als regeringsleider Othmani over de situatie in de Rif. Ook hoogambtelijk wordt deze kwestie aangekaart. De Marokkaanse autoriteiten zijn voldoende op de hoogte van de eerdere Nederlandse reactie op de vonnissen van afgelopen juni 2018 (referte ook ons kamerdebat, Kamerstuk 34 775 V, nr. 87).
Ik vind het niet opportuun om de Marokkaanse ambassadeur over deze kwestie te ontbieden aangezien de Marokkaanse autoriteiten zeer goed bekend zijn met de eerdere Nederlandse reactie van juni jl. (Kamerstuk 34 775 V, nr. 87) en september (Kamerstuk 32 735, nr. 208).