Ingediend | 27 maart 2019 |
---|---|
Beantwoord | 16 september 2019 (na 173 dagen) |
Indieners | Jan Middendorp (VVD), Albert van den Bosch (VVD) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z05996.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-4004.html |
Ja.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat WhatsApp en sms-berichten die in het kader van het werk zijn verstuurd vallen onder de huidige documentdefinitie van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), net als papieren documenten.
Zie antwoord vraag 2.
Nee, ik zie geen directe aanleiding om de Wob aan te passen. Wel geeft de uitspraak onder meer reden tot het vastleggen van een rijksbrede beleidslijn over het gebruik van berichtendiensten- en apps, waarvoor met een rijksbrede campagne aandacht zal worden gevraagd in het najaar. Daarnaast wordt er een technische instructie voor het archiveren van WhatsApp- en SMS-berichten in document-managementsystemen opgesteld.
Uit de uitspraak volgt dat een zakelijk WhatsApp- of sms-bericht is aan te merken als een document in de zin van de Wob. Dit betekent dat dergelijke berichten kunnen worden opgevraagd met een beroep op de Wob. Privéberichten vallen niet onder de Wob. De weigeringsgronden van de Wob, zoals bijvoorbeeld de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de gewenste beleidsintimiteit, zijn onverkort van toepassing op zakelijke WhatsApp-berichten en sms’jes. In verband hiermee is het relevant dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar uitspraak overweegt dat de aard van WhatsApp- en sms-berichten meebrengt dat er veelal sprake zal zijn van een persoonlijke beleidsopvattingen in het interne debat. Dergelijke informatie is vertrouwelijk.
Bestuursorganen hebben geen toegang tot de privételefoon van een ambtenaar. De betrokken bestuurder of ambtenaar zal zelf de werkgerelateerde berichten overdragen aan het bestuursorgaan als dat nodig is. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Zie het antwoord op vraag 6.
Het contact tussen bewindspersonen en individuele Kamerleden verloopt primair via de politiek assistent. Communicatie over interne partij aangelegenheden valt niet onder de reikwijdte van de Wob. Waar de communicatie tussen de politiek assistenten en de Kamerleden ziet op het parlementaire proces van politieke sondering wijs ik erop dat dit een vertrouwelijk proces betreft. De weigeringsgronden van de Wob, zoals bijvoorbeeld de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de gewenste beleidsintimiteit, zijn hierop onverkort van toepassing. Zie ook het antwoord op vraag 5.
De praktijk zal uitwijzen of voortaan meer Wob-verzoeken zullen worden gehonoreerd. Zoals hiervoor in het antwoord op vraag 5 aan de orde kwam, zijn de gebruikelijke weigeringsgronden van de Wob van toepassing. Zoals aangegeven is hierbij relevant dat de aard van een sms- of WhatsApp-bericht met zich meebrengt dat er veelal sprake zal zijn van persoonlijke beleidsopvattingen in het interne debat. Dergelijke informatie hoeft in het kader van de Wob niet openbaar gemaakt te worden.
De huidige weigeringsgronden van de Wob zijn onverkort van toepassing op WhatsApp-berichten en sms’jes. Zie ook mijn antwoord bij vraag 5, 8 en 9.
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij gestelde vragen van de leden Middendorp en Van den Bosch, beiden VVD, over het bericht «SMS’jes en WhatsApp berichten op zakelijke én privé telefoons zijn te «wobben»», ingezonden op 27 maart 2019, met kenmerk [2019Z05996], niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Het is helaas niet mogelijk om binnen de gestelde termijn de vragen te beantwoorden. De afstemming vergt nog enige tijd. De beantwoording zal naar verwachting in mei 2019 plaatsvinden.