Kamervraag 2019Z05741

De uitspraak van de Raad van State dat omstreden varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland zijn varkensstal in Nederland gewoon uit mag breiden.

Ingediend 25 maart 2019
Beantwoord 3 juli 2019 (na 100 dagen)
Indiener Femke Merel Arissen (PvdD)
Beantwoord door Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z05741.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3314.html
  • Vraag 1
    Kent u de uitspraak 201803729/1/A1 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State? Verbindt u gevolgen aan de uitspraak?1

    Ja, ik ken de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State die het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, dat de omgevingsvergunning terecht is verleend, ongegrond heeft verklaard. Als Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ga ik daar verder niet over.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het niet goed te praten is dat een veehouder met een beroepsverbod in Duitsland vanwege ernstige dierenwelzijnsschendingen, en bovendien in Nederland meerdere ernstige dierenwelzijns- en milieuovertredingen op zijn naam, alle ruimte krijgt van het Rijk en van decentrale overheden om door te gaan met zijn bedrijven en ze ook nog eens uit te breiden?

    Ik begrijp heel goed dat deze situatie vragen oproept bij iedereen die zich betrokken voelt bij dit onderwerp. De reikwijdte van het Duitse beroepsverbod beperkt zich echter tot Duitsland en kan geen grondslag of rechtvaardiging vormen voor het vaststellen van een bedrijfsverbod of andere maatregelen in Nederland. Een beroepsverbod dat een ondernemer in een ander land is opgelegd, kan ook geen grond zijn voor het weigeren van een omgevingsvergunning door een provincie of gemeente, aangezien dit aspect niet valt binnen het toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen. Dergelijke informatie uit het buitenland over overtreding van welzijns- of diergezondheidsregelgeving kunnen wel aanleiding zijn om bedrijven in Nederland te inspecteren.

  • Vraag 3
    Kunt u zich uw antwoorden op de Kamervragen van het lid Ouwehand (2018) herinneren en dat u antwoordde de plannen voor de herbouw van de megavarkensstal in Erichem niet te willen beoordelen, omdat decentrale overheden volgens u het bevoegd gezag zijn?2

    Ja.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat u aan zet bent wanneer de huidige wet- en regelgeving onvoldoende juridische mogelijkheden biedt om de omstreden varkenshouder te stoppen? Zo ja, kunt u toelichten wat u gaat doen? Zo nee, waarom niet?

    Een dierhouder heeft de verantwoordelijkheid om goed voor het welzijn en de gezondheid van zijn dieren te zorgen. Wanneer dierhouders desondanks de voorschriften m.b.t. het houden van dieren overtreden, biedt naar mijn oordeel het toepasselijk wettelijk stelsel voldoende mogelijkheden om op te treden. Afhankelijk van de aard van de overtreding kunnen bestuursrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd.
    De bestuursrechtelijke maatregelen kunnen zonder tussenkomst van de rechter worden opgelegd, maar worden als er beroep wordt ingesteld wel door de rechter getoetst. Het betreft het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang of het opleggen van een bestuurlijke boete. Bij overtredingen van EU dierenwelzijns- en gezondheidsnormen bij productiedieren, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting of transport, kan de NVWA op grond van de Europese controleverordening rechtstreeks bestuurlijke maatregelen opleggen. Zo is schorsing of sluiting van een bedrijf, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, voor een bepaalde periode mogelijk. Dit is thans echter niet mogelijk bij overtredingen van nationale dierenwelzijnsnormen. Met het wetsvoorstel Aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing, dat naar verwachting dit najaar bij uw Kamer zal worden ingediend, wordt het strafrechtelijk en bestuursrechtelijk instrumentarium op onderdelen verscherpt. In dit voorstel is ook de mogelijkheid opgenomen om bij overtredingen van nationale dierenwelzijnsnormen door middel van een bestuursrechtelijke maatregel een tijdelijke stillegging van een bedrijf te realiseren. Bij brief van 4 oktober 2018 over dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991) is uw Kamer hierover geïnformeerd.
    De strafrechtelijke maatregelen die de strafrechter kan opleggen bij de vervolging van overtredingen variëren van een boete, gevangenisstraf, ontzetting uit het recht om dat beroep uit te oefenen tot de stillegging van de onderneming.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat er, aangezien de betreffende veehouder jaar na jaar de muizengaatjes van de wet blijft opzoeken en ze dikwijls overtreedt, in 2017 nog 20.000 varkens liet verbranden omdat hij zijn stal niet brandveilig had gemaakt en bovendien decentrale overheden honderdduizenden euro’s aan juridische procedures kost, meer voor nodig is om iemand als de betreffende veehouder te stoppen dan slechts bestuursrechtelijke handhaving gericht op herstel en strafrechtelijk opgelegde boetes? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Herinnert u zich dat zowel u als uw voorgangers hebben aangegeven de mate van overtredingen van deze varkenshouder zorgwekkend te vinden, en derhalve hebben toegezegd de betreffende veehouder regelmatig te blijven inspecteren?

    Vanwege de geconstateerde overtredingen op het gebied van dierenwelzijn in 2015 heeft de NVWA de afgelopen jaren regelmatig controles op de bedrijven van deze houder uitgevoerd. Voor een overzicht van de inspecties die in de periode 2007 – 2018 zijn uitgevoerd, alsmede tot welke interventies die hebben geleid, verwijs ik uw Kamer naar het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) van 27 maart 2015 over het Duitse beroepsverbod aan een omstreden Nederlandse varkenshouder (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1742), het antwoord op de vragen van het lid Kuiken (PvdA) van 7 juli 2017 over de omstreden varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland die in Nederland gewoon uit mag breiden (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2313) en mijn antwoord op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) van 30 oktober 2018 over de geplande herbouw en uitbreiding van megavarkensstal De Knorhof (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 455). In de periode 2007–2018 heeft de NVWA de Nederlandse vestigingen van deze eigenaar 22 keer gecontroleerd. Tijdens de controles werden overtredingen geconstateerd, bijvoorbeeld ten aanzien van het (toenmalige) Varkensbesluit en de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren en later het Besluit houders van dieren. In enkele gevallen was sprake van ernstige overtredingen, soms met ernstig verminderd dierenwelzijn tot gevolg. Tegen de geconstateerde overtredingen is bestuursrechtelijk opgetreden. Bij hercontroles bleken de geconstateerde tekortkomingen te zijn hersteld en was er geen sprake meer van overtredingen. Er is ook strafrechtelijk opgetreden. De processen verbaal zijn overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Voor een overzicht van de maatregelen die hierop door de strafrechter zijn opgelegd, waaronder een voorwaardelijke stillegging van de onderneming, verwijs ik naar het antwoord op de hierboven genoemde vragen van het lid Thieme.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven hoe vaak de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vanaf de periode augustus 2018 tot op heden op inspectie is geweest bij deze veehouder, welke overtredingen er sindsdien zijn geconstateerd en of dit geleid heeft tot (disciplinaire) maatregelen? Zo ja welke? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Kunt u een totaaloverzicht verschaffen van de afgelopen tien jaar met daarin het aantal inspecties door de NVWA bij de betreffende veehouder, de overtredingen die werden geconstateerd en de (disciplinaire) maatregelen die werden opgelegd? Kunt u de (cumulatieve) ernst van de overtredingen duiden?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 9
    Kunt u aangeven of het openbaar ministerie op dit moment genoeg juridische mogelijkheden heeft om een veehouder met een dergelijke geschiedenis op basis van de optelsom van zijn overtredingen een beroeps- of houdverbod op te leggen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid hier wat aan te doen? Zo ja, hoe en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

    Het toepasselijk wettelijk stelsel biedt voldoende mogelijkheden om op te treden. Het Openbaar Ministerie heeft op basis van de Wet Dieren en/of de Wet op Economische Delicten diverse juridische mogelijkheden om te handelen bij overtredingen van specifieke dierenwelzijnsregels, zoals voorschriften inzake huisvesting en voeding. Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 4 en 5 variëren de strafrechtelijke mogelijkheden bij de vervolging van overtredingen van een boete, gevangenisstraf, ontzetting uit het recht om dat beroep uit te oefenen tot de gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming. Bovendien zal het strafrechtelijke instrumentarium op onderdelen worden verscherpt in het wetsvoorstel Aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing, dat naar verwachting dit najaar bij uw Kamer zal worden ingediend.
    Een beroepsverbod is een bijzonder zwaarwegende maatregel, die overwogen kan worden indien geconcludeerd wordt dat andere maatregelen uitgeput zijn en niet hebben geleid tot herstel van de tekortkomingen. Bij de betreffende varkenshouder waren overtredingen geconstateerd waartegen is opgetreden. Bij hercontroles bleken de geconstateerde tekortkomingen te zijn weggenomen. Een beroepsverbod was dan ook niet aan de orde.

  • Vraag 10
    Staat u nog steeds achter uw uitspraak dat Nederland zich in moet zetten voor een gelijk speelveld in Europa op het gebied van dierenwelzijn?3

    Ja.

  • Vraag 11
    Deelt u de mening dat er geen sprake is van een gelijk speelveld wanneer een varkenshouder met een beroepsverbod in Duitsland vervolgens in Nederland mag doorgaan en uitbreiden? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?

    In mijn antwoord op vraag 2 informeer ik uw Kamer dat de reikwijdte van het Duitse beroepsverbod zich beperkt tot Duitsland. Het is dan ook geen kwestie van een gelijk speelveld. Het delen van informatie en het benutten van deze informatie uit andere lidstaten kan en gebeurt wel. Dergelijke meldingen of informatie over overtreding van welzijns- of diergezondheidsregelgeving kunnen wel aanleiding zijn om bedrijven in Nederland te inspecteren. Daarnaast blijf ik richting de Europese Commissie pleiten voor nieuwe (EU-)regelgeving om het gebruik van EU-brede beroepsverboden en een zwarte lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod hebben gekregen mogelijk te maken.

  • Vraag 12
    Kunt u toelichten hoe u de aangenomen motie-Van Kooten-Arissen/Futselaar (Kamerstuk 28 286, nr. 931), waarin u verzocht wordt te komen tot het gebruik van zwarte lijsten voor houders van dieren die een beroepsverbod hebben gekregen, ten uitvoer gaat brengen?

    Uw Kamer heeft mij met een motie gevraagd om Europese mogelijkheden te verkennen om te komen tot een zwarte lijst van houders van dieren die in Europa een beroepsverbod hebben gekregen. Ik heb hiervoor een verkenning in gang gezet en er zijn lidstaten gepolst. De reacties zijn voorzichtig positief, maar men ziet nog veel haken en ogen, waaronder ten aanzien van de proportionaliteit, gegevensbescherming en het ontbreken van een compleet overzicht in de lidstaten. Om die reden zijn de gepolste lidstaten op dit moment nog niet bereid zich bij een expliciete oproep van Nederland aan de Europese Commissie aan te sluiten. Ik zal mij hiervoor echter blijven inzetten. Zo heb ik in mei bij de Europese Commissie mijn wens voor nieuwe (EU-)regelgeving om EU-brede beroepsverboden en een zwarte lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod hebben gekregen mogelijk te maken onder de aandacht gebracht. Uiteindelijk zal nieuwe Europese regelgeving nodig zijn om tot een Europese zwarte lijst te komen op basis waarvan gehandhaafd zou kunnen worden.

  • Vraag 13
    Kunt u conform uw toezegging de Kamer informeren wat uw eerste verkenning bij gelijkgestemde lidstaten opgeleverd heeft en wat uw inschatting is van de haalbaarheid en planning van het initiatief?4

    Zie antwoord vraag 12.

  • Vraag 14
    Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?

    Om herhaling van mijn antwoorden te voorkómen heb ik de antwoorden op een aantal vragen samengevoegd. Daarbij heb ik alle vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.

  • Mededeling - 26 april 2019

    De beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Van Kooten-Arissen over de uitspraak van de Raad van State dat een varkenshouder met een beroepsverbod in Duitsland zijn varkensstal in Nederland mag uitbreiden (uw kenmerk 2019Z05741) vergt vanwege interdepartementale afstemming meer tijd en kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord worden. Bij de beantwoording van deze vragen wordt het verzoek van de leden Van Kooten-Arissen en Futselaar om een brief over een Europese zwarte lijst meegenomen. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2019Z05741
Volledige titel: De uitspraak van de Raad van State dat omstreden varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland zijn varkensstal in Nederland gewoon uit mag breiden.
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-3314
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Kooten-Arissen over de uitspraak van de Raad van State dat een varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland zijn varkensstal in Nederland gewoon uit mag breiden