Ingediend | 15 maart 2019 |
---|---|
Beantwoord | 3 april 2019 (na 19 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | economie ict markttoezicht netwerken ruimte en infrastructuur |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z05231.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2143.html |
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 3.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 3.
Onze ambitie is dat elk huishouden beschikt over een breedbandaansluiting. Het is daarom wenselijk dat bij de uitrol van nieuwe netwerken alle adressen in een gebied worden aangesloten.
Dat verschillende marktpartijen interesse hebben in het aanleggen van een glasvezelnetwerk juich ik toe. De marktpartijen kunnen dan namelijk concurreren bij de aanleg van netwerken, door middel van differentiatie op de diensten of met de hoogte van de eigen bijdrage die van eindgebruikers wordt gevraagd. Dat is ook bevorderlijk voor innovatie en keuzevrijheid van consumenten. Partijen moeten zich daarbij wel houden aan de geldende mededingingsregels. Het is aan de ACM om te beoordelen of dat het geval is.
Ik juich het echter niet toe als meerdere vraagbundelingstrajecten in hetzelfde gebied tegelijk lopen en daardoor het minimale aantal huishoudens voor een rendabele investering bij alle trajecten niet gehaald wordt. Het resultaat kan namelijk zijn dat er wel voldoende interesse is in glasvezelaansluitingen bij consumenten en bedrijven, maar dat partijen zich allemaal terugtrekken. Partijen kunnen ervoor kiezen de uitrol toch door te zetten ook al is de vraagbundeling niet gehaald of samen te werken aan de uitrol in het betreffende gebied zoals op een aantal plaatsen al gebeurt.
Op dit moment heeft meer dan 96% van de huishoudens een breedbandverbinding van 100 Megabit per seconde (Mbps). Dit is internationaal gezien erg hoog. Onze ambitie is dat ieder huishouden in 2023 beschikt over een breedbandaansluiting van minimaal 100 Mbps. Het is de verwachting dat deze ambitie met de toegenomen private investeringen in het buitengebied goed te halen is. Het afgelopen jaar is de uitrol van snel internet in buitengebieden door diverse marktpartijen sterk versneld. Ik blijf dit nauwlettend volgen en zal de Kamer zoals toegezegd in het Algemeen Overleg Telecommunicatie op 17 oktober 20183 jaarlijks over de voortgang rapporteren. De eerste voortgangsrapportage ontvangt de Kamer eind dit jaar.
Nee. Ik verwacht dat we de kabinetsdoelstelling dat per 2023 alle huishoudens in Nederland over een vaste internetverbinding van tenminste 100 Mbps beschikken gaan halen, gezien de toegenomen marktinvesteringen in het buitengebied. Daarbij zie ik het als mijn rol om kennis over best practices uit te wisselen, zoals ook gevraagd door de motie Weverling c.s.4 Bijvoorbeeld best practices gericht op het harmoniseren van leges. Voor die adressen die door de private markt nog niet worden aangesloten blijft het voor decentrale overheden onverminderd mogelijk om – onder voorwaarden – staatssteun toe te passen. Een van die voorwaarden is dat er geen sprake mag zijn van concrete investeringsplannen van marktpartijen in het betreffende gebied. Met name voor de meest onrendabele adressen met zeer hoge aansluitkosten kan gerichte staatssteun een oplossing bieden. Ook hierin adviseer en ondersteun ik decentrale overheden.
Het staat bedrijven vrij om – binnen de regels van de daarvoor geldende wettelijke kaders – hun bedrijvigheid in te richten op de manier die zij als het meest doelmatig achten.
Nee, ik deel deze mening niet. Nederland beschikt, juist door alle private investeringen, over één van de beste digitale infrastructuren van de wereld. Tevens zijn publieke belangen zoals keuzevrijheid, een goede prijs/kwaliteitverhouding en innovatie, waaronder investeringen in de continuïteit en kwaliteit van netwerken, juist het best geborgd door een goed werkende en concurrerende telecommarkt.