Ingediend | 5 maart 2019 |
---|---|
Beantwoord | 2 april 2019 (na 28 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z04099.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2129.html |
Het PBL-rapport «Circulaire Economie in kaart» is mij bekend.
Ik deel de conclusie van het PBL dat de Nederlandse economie zoals die nu is niet vanzelf leidt tot een circulaire economie. We staan aan het begin van de transitie.
Het PBL-rapport «Circulaire economie in kaart» geeft aanknopingspunten hoe de overheid, samen met maatschappelijke partijen, een circulaire economie in 2050 kan bereiken. Tevens analyseert PBL welke belemmeringen er nu zijn en welke mogelijkheden kunnen worden benut om de circulaire economie te versnellen. Een scherpere focus op refuse, reduce, reuse, repair (de «hogere R-strategieën op de ladder» naast recycling) is hierbij volgens het PBL geboden om het grondstoffengebruik in Nederland te verminderen.
Het PBL doet onder meer aanbevelingen aan de overheid om barrières weg te nemen op financieel vlak, op wetgevingsgebied en op het vlak van vergunningverlening en hiertoe samen te werken met alle overheden.
In mijn brief van 13 februari 2019 (2019D06163) met antwoorden op vragen van de heer Ziengs naar aanleiding van berichten in de media over hetzelfde PBL-rapport, ben ik al ingegaan op het wegnemen van belemmeringen voor de kringloopeconomie.
Ik heb uw Kamer op 8 februari 2019 (TK 32 852 nr. 76) het Uitvoeringsprogramma circulaire economie doen toekomen waarin de acties uit de kabinetsreactie van
29 juni 2018 over de transitie-agenda’s circulaire economie en dwarsdoorsnijdende thema´s worden geconcretiseerd.
In dit Uitvoeringsprogramma komt een brede verscheidenheid aan soorten circulaire activiteiten aan de orde. Er is aandacht voor circulair ontwerpen, marktprikkels en deeleconomie. Het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving en het ondersteunen van bedrijven bij doorbraakprojecten op het terrein van circulaire economie zijn ook onderdeel van dit uitvoeringsprogramma.
Het in februari van dit jaar geopende «Versnellingshuis» zie ik als belangrijk instrument om nieuwe vormen van circulariteit te faciliteren en op te schalen.
Voor de zomer van 2020 zal er, ook naar aanleiding van de in de tussentijd te verschijnen voortgangsrapportage van PBL, een actualisering van dit Uitvoeringsprogramma aan de Kamer worden aangeboden waarin nieuwe inzichten meegenomen kunnen worden.
Zie antwoord vraag 2.
Ik deel het belang van het uitbreiden van ecodesign tot ontwerp voor recycling en reparatie. Zo ondersteun ik het programma CIRCO dat Nederlandse bedrijven helpt bij het toepassen van circulair ontwerpen, waarbij verduurzaming van het eigen product in een circulair businessmodel centraal staat. Het voornemen is het programma CIRCO de komende jaren op te schalen met het doel circulair ontwerpen bij een groot deel van het Nederlandse bedrijfsleven tot een gangbare praktijk te maken. Van belang is dat productbeleid wel grensoverschrijdend wordt aangepakt aangezien veel van de producten waar het om gaat internationaal worden verhandeld.
Het bevorderen van repareerbaarheid maakt al onderdeel uit van het Europese pakket voor circulaire economie (2015). Ik wijs u op het fiche Mededeling Ecodesign werkplan 2016–2019 (bijlage bij brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, 20 januari 2017, Kamerstuk 34 663, nr. 8).
Inmiddels zijn de eerste Europese normen van kracht geworden waarin sprake is van duurzaamheid, repareerbaarheid, herbruikbaarheid, opwaardeerbaarheid en fabriceerbaarheid van en gebruik van kritische grondstoffen in producten, onderdelen en materialen die ingezet worden in onder andere de maakindustrie en bouwsector en die gebruikt worden voor consumentengoederen, zoals EN 45559 (Methods for providing information relating to material efficiency aspects of energy-related products) https://www.nen.nl/Nieuws/Nieuws/Eerste-Europese-normen-voor-circulaire-economie-goedgekeurd.htm
Reparatie- en onderdelenbedrijven gericht op consumentenproducten zijn in de laatste decennia helaas schaars geworden. Loonkosten, maar ook regelgeving ten aanzien van elektrische apparaten kunnen hier belemmerend werken. Repair Cafés (die zijn vrijgesteld van certificering omdat zij geen artikelen repareren bestemd voor verkoop) vervullen hier een maatschappelijke behoefte.
Ik stimuleer met het bovengenoemde Uitvoeringsprogramma het tot stand komen van circulaire ambachtscentra waar vakkennis, ambachten en het techniekonderwijs samen zorgen voor stimulering van de circulaire economie. Reparatie ten behoeve van levensduurverlenging van producten speelt daarbij een belangrijke rol.
Er wordt op lokaal niveau al veel werk gemaakt van circulaire economie, zowel door gemeenten als door bedrijven en andere instellingen. Naar verwachting ontstaat daardoor ook werkgelegenheid voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
Het doel is om in 2030 in Nederland een landelijk dekkend netwerk van circulaire ambachtscentra te hebben, bij voorkeur op locaties waar combinaties van milieustraten, kringloop- en weggeefwinkels en ambachtslocaties geconcentreerd zijn. Bij deze ambachtslocaties is men bedreven in levensduurverlenging van producten door onder meer reparatie, het opknappen en uit oude producten nieuwe producten maken. Voorbeelden van dergelijke centra zijn de Tilburgse kringloopwinkel La Poubelle, de recycleboulevard in Leeuwarden en het Upcycle centrum in Almere.
Zie antwoord vraag 5.
Ik ken en stimuleer initiatieven en icoonprojecten om onder meer reparatie en hergebruik van goederen en materialen te stimuleren. Daarbij zijn niet alleen Repair Cafés maar ook kringloopwinkels en andere lokale en sociale bedrijven en instellingen, bijvoorbeeld uit het beroepsonderwijs, onze partners.
Ik ondersteun de stichting Repair Café in het opbouwen van de zogeheten RepairMonitor, op basis waarvan inzicht wordt verkregen in de mate waarin huishoudelijke apparaten repareerbaar zijn door niet-professionele centra of personen. Het doel is te komen tot een monitor waarmee een groot volume aan data over (particuliere) reparaties zal ontstaan.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.