Ingediend | 20 februari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 29 maart 2019 (na 37 dagen) |
Indiener | Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z03372.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2084.html |
Ja.
In Duitsland is recent op 3 bedrijven een besmetting met BHV-1 vastgesteld. BHV-1 is het virus dat infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) veroorzaakt, ook wel koeiengriep genoemd. Duitsland bestrijdt IBR al vele jaren en sinds 22 mei 2017 is heel Duitsland officieel vrij van IBR op basis van Europese regelgeving. IBR is daarmee in Duitsland een aangifteplichtige dierziekte. In het kader van de verplichte monitoring op IBR zijn deze 3 bedrijven opgespoord. Er zijn voor zover mij bekend geen extra besmette bedrijven aangetroffen.
IBR is in Nederland op dit moment niet aangifteplichtig. De overheid houdt daarom geen cijfers bij over het vóórkomen van IBR in Nederland. In 2015 is door het bedrijfsleven voor het laatst een monitoring op IBR uitgevoerd. Daarbij bleek dat op ongeveer 15% van de melkveebedrijven en ongeveer 10% van de overige rundveebedrijven IBR kon worden aangetoond.
In Nederland loopt al sinds lange tijd een privaat vrijwillig bestrijdingsprogramma voor IBR. In 2014 heeft de rundveesector de ambitie uitgesproken om ook Nederland vrij van IBR te maken. Na een paar jaar stimuleren is per 1 april 2018 de bestrijding van IBR voor melkveehouders privaat verplicht gesteld, overige rundveehouders kunnen vrijwillig deelnemen in dit programma.
Daarnaast bereid ik een algemene maatregel van bestuur (AMvB) voor, die de nationale bestrijding van IBR regelt, zodat alle rundveehouders verplicht worden IBR te bestrijden. Belangrijk hierbij is dat deze voldoet aan de Europese regelgeving om in aanmerking te komen voor een officiële IBR-status voor Nederland. Momenteel worden het Nederlandse programma en de AMvB afgestemd op de nieuwe Europese diergezondheidsregels, die in april 2021 in werking treden.
Doorgaans leidt een IBR-besmetting tot lichte ziekteverschijnselen, soms tot abortus en in incidentele gevallen tot sterfte van dieren. De belangrijkste gevolgen zijn productiedaling en vermindering van de weerstand, waardoor dieren gevoeliger zijn voor andere aandoeningen. Er vindt geen registratie plaats van sterfte als direct gevolg van IBR, maar de verwachting is dat dit heel weinig voorkomt.
Naast de monitoring door het bedrijfsleven in 2015, heeft het bedrijfsleven eerder ook het voorkomen van IBR in Nederland onderzocht. In 2005, 2007 en 2011 werd op respectievelijk 18%, 20% en 20% van de melkveebedrijven IBR aangetoond, en in 2011 op 17% van de overige rundveebedrijven.
Het is mij niet bekend op hoeveel bedrijven jaarlijks IBR wordt aangetoond in Duitsland. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 heeft Duitsland een officiële EU-vrijstatus voor IBR. Deze status kan enkel verkregen worden als is aangetoond dat de ziekte niet meer voorkomt op het grondgebied van de betreffende lidstaat. Incidentele uitbraken leiden niet tot verlies van de status, maar moeten wel bestreden worden om de status te kunnen behouden.
Het is niet bekend hoeveel dieren in Duitsland jaarlijks sterven als direct gevolg van een IBR-besmetting. Zoals aangegeven leidt IBR slechts in incidentele gevallen tot sterfte. Daarnaast komt IBR in Duitsland hooguit enkele keren per jaar voor.
Bestrijding van IBR is op basis van Europese regelgeving vrijwillig. Duitsland is na jaren van verplichte bestrijding per mei 2017 officieel vrij van IBR. Bij IBR-uitbraken treft Duitsland maatregelen om verspreiding te voorkomen en zo de vrijstatus te kunnen behouden. Mede gezien het feit dat IBR voornamelijk door direct diercontact wordt verspreid is de kans op verspreiding uit Duitsland daarom zeer klein. Er zijn dan ook geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk.
Zie antwoord vraag 8.
IBR is in Nederland nog niet aangifte- en bestrijdingsplichtig. De sector is zelf verantwoordelijk voor het voorkómen van verspreiding van IBR en heeft hiervoor een bestrijdingsprogramma lopen. Vooralsnog is dit een privaat programma. Wel werk ik aan een algemene maatregel van bestuur die de landelijk verplichte bestrijding van IBR mogelijk maakt. Echter, zolang de bestrijding van IBR niet wettelijk is heeft de overheid geen verantwoordelijkheid bij IBR-uitbraken. Er is vanuit de overheid dan ook geen communicatie geweest over de IBR-uitbraken in Duitsland.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Om herhaling van mijn antwoorden te voorkómen heb ik de antwoorden op een aantal vragen samengevoegd. Daarbij heb ik alle vragen beantwoord.