Ingediend | 11 februari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 21 maart 2019 (na 38 dagen) |
Indieners | Mahir Alkaya , Ronald van Raak |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | economie markttoezicht overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z02548.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1985.html |
In mijn beantwoording van de vragen van het lid Alkaya van 31 januari 2019 heb ik aangegeven dat ik niet bekend ben met toekomstscenario’s die ABN AMRO opgesteld zou hebben. In deze vragen werd specifiek gevraagd naar scenario’s die zagen op een verkoopstop. Hiervan heb ik gezegd dat scenario’s die uitgaan van een verkoopstop wat mij betreft niet aan de orde zijn, want wat in het regeerakkoord staat geldt nog steeds: ABN AMRO wordt zo snel als verantwoord mogelijk is, volledig naar de markt gebracht.
Het is goed wanneer ABN AMRO nadenkt over de toekomst en wat de aangekondigde afbouw van het staatsbelang voor de bank betekent, maar ABN AMRO is niet verantwoordelijk voor de verkoopstrategie van de staat. Dit is een beslissing van de staat en NLFI adviseert mij hierover. Ik vind het dan ook niet opportuun om ABN AMRO te verzoeken dergelijke scenario’s, mochten deze al bestaan, openbaar te maken.
Zie antwoord vraag 1.
De informatieplicht aan de Kamer is van toepassing op ministers en staatssecretarissen. Deze plicht is niet van toepassing op bedrijven waarbij de Nederlandse staat (meerderheids)aandeelhouder is.