Ingediend | 29 januari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 26 februari 2019 (na 28 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur organisatie en beleid parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z01480.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1698.html |
Nee, volgens mijn informatie ligt een dergelijk voorstel momenteel niet in het parlement van Sint Maarten.
Ik deel de opvatting dat het wederopbouwgeld van de Nederlandse belastingbetaler bestemd is voor een duurzame wederopbouw van het land Sint Maarten; dit moet op een doeltreffende, doelmatige en rechtmatige wijze gebeuren.
Ja, wat betreft de door Nederland beschikbaar gestelde wederopbouwmiddelen kan ik dat uitsluiten. Over financiering van programma’s en projecten wordt besloten in de stuurgroep van het door Nederland met de Wereldbank opgerichte trustfonds voor de Wederopbouw van Sint Maarten. Nederland zal alleen akkoord kunnen gaan met financiering van projecten die, waar nodig, bijdragen aan de wederopbouw van Sint Maarten, gericht op onder andere herstel en versterking van de economie, de sociale en fysieke infrastructuur en het overheidsbestuur. «Futuristische prestigeprojecten» lenen zich per definitie niet voor enige bijdrage uit het trustfonds. Overigens heeft Sint Maarten een nieuw parlementsgebouw niet opgenomen in hun «National Recovery and Resillience Plan», dat door de stuurgroep van het trustfonds als basis voor de programmering wordt gebruikt.
Ik heb het afgelopen jaar regelmatig aandacht gevraagd voor het feit dat een ieder zijn of haar bijdrage dient te leveren om de overheidsfinanciën houdbaar te krijgen, gelet op de situatie waarin Sint Maarten zich bevindt. Daarbij heb ik gewezen op de voorbeeldfunctie die de leden van de Raad van Ministers en de Statenleden hebben, onder meer ten aanzien van hun bezoldiging. Naar aanleiding hiervan heeft de toenmalige Minister van Financiën van Sint Maarten mij in juni 2018 toegezegd de problematiek niet uit de weg te gaan en maatregelen te zullen nemen. De noodzaak hiertoe blijkt ook uit een onderzoeksrapport getiteld «Het wachtgeld van politieke gezagsdragers» dat de Algemene Rekenkamer van Sint Maarten in september 2018 heeft gepubliceerd. Dit rapport bevat een vergelijkend overzicht van de bezoldiging van ministers en Statenleden in het Koninkrijk der Nederlanden, waaruit blijkt dat de ministers en Statenleden van Sint Maarten een fors hogere bezoldiging ontvangen dan op Aruba en Curaçao het geval is.
De leden van de Raad van Ministers hebben met ingang van 1 januari 2019, op vrijwillige basis, een korting van 10% op hun salaris doorgevoerd voor het jaar 2019. De Statenleden is verzocht om eenzelfde besluit te nemen, dat is echter tot op heden niet gebeurd. Ik heb het Cft verzocht mij in het kader van toekomstige liquiditeitssteun nader te informeren over dit onderwerp.
Zie antwoord vraag 4.