Ingediend | 24 januari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 5 maart 2019 (na 40 dagen) |
Indiener | Maarten Hijink |
Beantwoord door | Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
Onderwerpen | jongeren organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z01168.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1792.html |
Ik heb kennis genomen van de casus en begrijp de zorg van de ouders.
Dat is ons niet precies bekend. Vóór de decentralisatie in 2015 werd bij het gebruik van jeugd-ggz wel geregistreerd of de ontvanger in het buitenland woonde, maar niet of het «grensgangers» betrof. In 2014 is voor 39 jongeren onder 18 jaar in het buitenland jeugd ggz gedeclareerd, waarvan er 13 woonachtig waren in België en Duitsland.
Dat is juist. Tijdens de behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer is aan de orde geweest of kinderen van ouders die in het buitenland wonen (grensgebieden) in aanmerking komen voor jeugdhulp onder de Jeugdwet. De regeling in de Jeugdwet brengt mee dat deze kinderen geen aanspraak kunnen maken op jeugdhulp onder de Jeugdwet: voor iedereen geldt het woonplaatsbeginsel van de jeugdhulp. Dit geldt ook voor jeugd-ggz, dat is sinds 1 januari 2015 onderdeel van de jeugdhulp. De kinderen die buiten Nederland wonen hebben toegang tot de hulp en zorg die het woonland aan zijn inwoners biedt.
Het is lastig om te beoordelen hoeveel kennis van het Duits nodig is om in Duitsland ggz-zorg te ontvangen. In een grensgebied is doorgaans sprake van een zekere tweetaligheid.
In het algemeen is bij mensen die in grensgebieden wonen sprake van een zekere tweetaligheid, mede ingegeven door praktische redenen, bijvoorbeeld om deel te nemen aan het sociale verkeer in de woonplaats. Ik kan niet goed beoordelen in hoeverre dit ook geldt voor kinderen.
In het algemeen is het een vrije keuze van individuele Nederlanders om in het buitenland te wonen. Wonen in het buitenland heeft zowel voor- als nadelen ten opzichte van het wonen in Nederland. Het compenseren van al deze nadelen door de Nederlandse Staat in nieuwe wetgeving is onwenselijk.
De vragen van het Kamerlid Hijink (SP) over het bericht «Gat in wet GGZ zorg Grensgangers» (2019Z01168) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat er nog nadere afstemming moet plaatsvinden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.