Ingediend | 18 januari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 14 maart 2019 (na 55 dagen) |
Indieners | Antoinette Laan-Geselschap (VVD), Daniel Koerhuis (VVD), Thierry Aartsen (VVD) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z00774.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1864.html |
Ja, hiervan ben ik op de hoogte. Ik deel het standpunt dat kraken illegaal is en een schending van het eigendomsrecht.
Uit de berichtgeving maak ik op dat het gekraakte perceel in het bezit van particulieren is. Er is direct aangifte gedaan door de eigenaar.
De officier van justitie heeft reeds twee dagen na de kraak de ontruiming van het gekraakte pand aangekondigd. Tegen deze aankondiging hebben de krakers een kort geding aangespannen dat op 7 februari jl. heeft gediend. Op 21 februari jl. heeft de rechtbank geoordeeld dat Fort Velsen ontruimd mag worden. De rechter heeft in het nadeel van de krakers beslist. De krakers zullen het pand moeten verlaten.
Uit de berichtgeving maak ik op dat een deel van de krakers afkomstig is van het vorige maand ontruimde ADM-terrein in Amsterdam. Of hierbij sprake is van een georganiseerde groep kan ik op dit moment niet zeggen. Dat is overigens ook niet relevant voor de ontruimingsvordering van het OM. Over individuele zaken doe ik geen mededelingen.
Zie antwoord vraag 4.
De bevoegdheid tot het nemen van een ontruimingsbeslissing ligt bij het Openbaar Ministerie. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid heeft de burgemeester een verantwoordelijkheid die ertoe kan strekken dat hij uiting geeft aan het niet laten voortduren van een ongewenste situatie en bereidheid om in het voorkomende geval van een ontruiming faciliterend op te treden. Zie verder het antwoord op vraag 3.
Over individuele zaken doe ik geen mededelingen.
Ik meen dat deze vraag inmiddels achterhaald is door de uitspraak in kort geding in deze zaak.
Het beschadigen of vernielen van een rijksmonument is verboden op grond van artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 11, eerste lid, van de Monumentenwet 1988. Overtreding van dit verbod is strafbaar op grond van artikel 9.1, tweede lid, onder b, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 1a, onderdeel 2, van de Wet op de economische delicten, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet. Het beleid inzake Werelderfgoed is gebaseerd op het nationale wettelijke instrumentarium.
De lidstaten van het verdrag zijn verantwoordelijk voor het in stand houden van de uitzonderlijke universele waarde van het Werelderfgoed. Op grond van artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 63, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het college van burgemeester en wethouders het verantwoordelijke orgaan om op te treden cq. te handhaven bij het vernielen van rijksmonumenten.
In alle gevallen is schade of vernieling verwerpelijk, los van de status van het gebouw. Artikel 138a Sr (kraakverbod) voorziet niet in een dergelijk onderscheid en ik zie daar ook niet direct aanleiding toe. Indien schade ontstaat, kunnen de verantwoordelijken voor deze schade via een civiele procedure aansprakelijk worden gesteld. Het verhalen van schade is primair een zaak tussen eigenaar en kraker.
Zie antwoord vraag 10.
De beleidsregels van het OM voorzien niet in een hogere prioriteit voor de ontruiming van monumentale panden.
Ik zie daartoe vooralsnog geen noodzaak. Het college van burgemeester en wethouders is op grond van de Erfgoedwet, Monumentenwet 1988 en Wabo de verantwoordelijke overheidslaag om op te treden bij vernieling, zowel tijdens als na de ontruimingsperiode.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat de schriftelijke vragen van de leden Koerhuis, Aartsen en Laan-Geselschap (allen VVD) over het kraken van het Fort bij Velsen in de gemeente Beverwijk door oud-ADM-krakers (ingezonden 18 januari 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.