Ingediend | 7 december 2018 |
---|---|
Beantwoord | 4 februari 2019 (na 59 dagen) |
Indieners | Attje Kuiken (PvdA), Lodewijk Asscher (PvdA) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | bestuur organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z23259.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1421.html |
Ja.
De zorgen deel ik. Zoals ik heb geschreven in mijn brief van 13 december 2018 is de dreiging reëel3.
Ja, ik deel die mening. Op dit moment heb ik geen concrete signalen.
Dit is een systeem om informatie over desinformatiecampagnes uit te wisselen tussen Europese instellingen en EU lidstaten, die hier gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn.
Op 25 april 2018 heeft uw Kamer overzicht ontvangen van activiteiten gericht op het tegen gaan van desinformatie.4 Zoals ik heb geschreven in mijn brief van 13 december 20185 is het inhoudelijk adresseren van desinformatie als zodanig primair geen taak van overheden of EU-instellingen, maar vooral van journalistiek en wetenschap, al dan niet in samenwerking met techbedrijven. Het kabinet onderkent het belang van deze spelers in of bij de nieuwsvoorziening.
Facebook heeft mij laten weten dat de transparantie-tools («info en advertenties») inzicht geven in de achtergrond van pagina’s. Zo konden journalisten via de pagina-informatie achterhalen onder welke namen een pagina actief was geweest. Als een externe fact checker iets als nepnieuws heeft beoordeeld dan zegt Facebook toe om de volgende acties te ondernemen: het down-ranken (80% lager in tijdslijnen), het ontnemen van monetiseringsmogelijkheden aan de pagina-eigenaar en een waaier van gerelateerde artikelen onder het bericht. Facebook erkent dat de maatregelen om desinformatie tegen te gaan geen honderd procent zekerheid bieden. Facebook meldt dat berichten worden verwijderd die zijn bedoeld voor het aanzetten tot geweld of daartoe kunnen leiden en de algemene veiligheid in gevaar brengen.
Facebook ondertekende de Code of Practice on disinformation. Het kabinet is positief over de afspraken die zijn gemaakt in deze gedragscode en spreekt de bedrijven aan op de uitvoering hiervan. De uitvoering van de gedragscode zal door de Europese Commissie worden gemonitord. In het actieplan dat de Commissie 5 december 2018 presenteerde is hierover meer opgenomen. Zo dienen de ondertekenaars regelmatig te rapporteren over de implementatie van hun toezeggingen. Het kabinet zal de uitvoering van de gedragscode kritisch volgen.
Vooralsnog heb ik er vertrouwen in dat bedrijven blijvend hun best doen om de verspreiding van desinformatie via hun platforms aan te pakken en aan de slag gaan met de implementatie van de Code of Practice. De rapportages aan de Europese Commissie zullen moeten uitwijzen of dat vertrouwen gerechtvaardigd is. De Europese Commissie heeft in het actieplan aangekondigd dat zij de eerste rapportage in januari 2019 zal publiceren.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen over de aanpak van nepnieuws (d.d. 3 december 2018 met kenmerk 2018Z22780) en over het met nepnieuws beïnvloeden van verkiezingen (d.d. 7 december 2018 met kenmerk 2018Z23259) van de leden Kuiken en Asscher (beiden PvdA) en de vragen van de leden Kwint (SP) en Aartsen (VVD) over het bericht «Geen Nederlandse media meer op Europese nepnieuwslijst» (d.d. 6 december 2018 met kenmerk 2018Z23171) niet binnen de afgesproken termijn kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig vanwege interdepartementale afstemming. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.