Kamervraag 2018Z22897

De staat van het notariaat

Ingediend 4 december 2018
Beantwoord 17 januari 2019 (na 44 dagen)
Indiener Maarten Groothuizen (D66)
Beantwoord door Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen economie overige economische sectoren
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z22897.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1210.html
  • Vraag 1
    Kent u de uitspraken van de tuchtkamer voor het notariaat in ’s-Hertogenbosch over een notaris die op één dag twee maal werd geschorst? Kent u ook het artikel in de Telegraaf van 26 oktober 2018, «Notaris op één dag dubbel geschorst»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Kent u het beleid van de Kamers voor het notariaat over het opdragen van het inschrijven en het openbaar maken van tuchtmaatregelen waarvan de wet inschrijving niet verplicht stelt?

    Alle aan notarissen opgelegde maatregelen die onherroepelijk zijn worden door de kamers voor het notariaat ingeschreven in het register notariaat. Krachtens de Wet op het notarisambt gelden alle opgelegde schorsingen en ontzettingen van notarissen als openbare maatregelen die voor een ieder inzichtelijk zijn op de website www.registernotariaat.nl. Daarnaast ligt het register notariaat voor een ieder ter inzage en verstrekt de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB) op verzoek een gewaarmerkt afschrift of uittreksel tegen kostprijs (artikel 5 lid 3 Wet op het Notarisambt (hierna: Wna)).
    De tuchtrechter kan, afhankelijk van de feiten en omstandigheden in het specifieke geval, op grond van artikel 103 lid 3 en 5 Wna bij het opleggen van een waarschuwing, berisping of geldboete besluiten tot openbaarheid van de opgelegde maatregel. Het is aan de individuele tuchtkamers om te beoordelen hoe zij hier mee omgaan.
    Bij de drie zwaardere tuchtrechtelijke maatregelen (de ontzegging van de bevoegdheid tot het aanwijzen van een toegevoegd notaris, voor bepaalde of onbepaalde duur; de schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van ten hoogste zes maanden; of de ontzetting uit het ambt) vloeit de openbaarheid van de maatregel direct voort uit de wet, dus zonder besluit van de tuchtrechter.

  • Vraag 3
    Hoe vaak hebben de Kamers voor het notariaat in 2017 opdracht gegeven tuchtmaatregelen in te schrijven en openbaar te maken? Kunt u uw antwoord splitsen in de gevallen waarvan de wet de inschrijving niet verplicht stelt en gevallen waarvan de wet dit wel verplicht stelt?

    In de jaarverslagen van de tuchtcolleges voor het notariaat wordt door iedere kamer afzonderlijk en door de beroepsinstantie bijgehouden welk type maatregel wordt opgelegd. De tuchtcolleges schrijven dit in het register in. Het gaat voor het jaar 2017 volgens opgave van de tuchtcolleges om 60 tuchtrechtelijke maatregelen in totaal, waarvan 34 waarschuwingen en 12 berispingen. Alleen de zwaardere sancties – de schorsingen en ontzettingen – zijn hierbij op grond van de wet openbaar.
    Het Hof heeft in het jaar 2017 in totaal 25 maatregelen opgelegd, waarvan 1 geldboete, 11 waarschuwingen en 6 berispingen.
    Er wordt niet bijgehouden in hoeveel gevallen de tuchtrechter naast het opleggen van de maatregel van een waarschuwing, een berisping of een geldboete ook nog de openbaarmaking van een van deze drie maatregelen beveelt. Niettemin valt uit de gegevens die door de KNB over het jaar 2017 zijn aangeleverd af te leiden dat van de opgelegde berispingen er 1 openbaar moest worden gemaakt en dat van de opgelegde waarschuwingen (de lichtste tuchtrechtelijke sanctie) er 3 openbaar moesten worden gemaakt.

  • Vraag 4
    Bent u van mening dat de openbaarheid van notariële tuchtuitspraken wettelijk toereikend geregeld is teneinde enerzijds de burgers voldoende te beschermen en correctie van de notaris te bevorderen, en anderzijds onnodige schandblokwerking voor een notaris te voorkomen?

    Ja, ik meen dat het wettelijk systeem toereikend is. Hierbij is van belang dat de behandeling van klachten tijdens de zitting in het openbaar geschiedt, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Enkel om gewichtige redenen kan de tuchtrechter op grond van artikel 101 lid 4 Wna besluiten dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden.
    Ook de tuchtrechtelijke uitspraak zelf is op grond van artikel 104 Wna openbaar en met redenen omkleed. Daarnaast worden de door de tuchtrechter gedane uitspraken geanonimiseerd op tuchtrecht.nl gepubliceerd, zowel door de kamers voor het notariaat als door de notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Hiermee wordt de openbaarheid en de precedentwerking van de uitspraak gewaarborgd en tegelijk onnodige schandblokwerking voor een notaris voorkomen. Annotaties van tuchtuitspraken verschijnen maandelijks onder andere in het door de KNB uitgegeven Notariaat Magazine alsmede verschillende vakbladen van (juridische) uitgevers.

  • Vraag 5
    Bent u bekend met onjuiste inschrijvingen in het register voor het notariaat en dat bijvoorbeeld bij de tuchtinstantie, de datum van de uitspraak en de ECLI-gegevens niet bekend zijn, althans niet zichtbaar zijn op de website van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB)?

    Wat betreft de vermelding van de ECLI-gegevens en data van de tuchtuitspraken geldt dat deze zijn terug te vinden in het register voor het notariaat. Deze worden niet vermeld op de website www.registernotariaat.nl. Tuchtuitspraken worden geanonimiseerd gepubliceerd conform de beslissingen van de tuchtrechter. In deze zin zijn de inschrijvingen niet onjuist te noemen. De KNB streeft naar een zo juist en volledige mogelijk registratie in het register voor het notariaat. De KNB beheert het register sinds 2013. Daarvoor werden de maatregelen bijgehouden in de systemen van de individuele kamers van toezicht. In dit oude systeem was niet alle informatie beschikbaar die tegenwoordig nodig wordt geacht.

  • Vraag 6
    Hoe is het met het vertrouwen in het notariaat gesteld sinds het rapport Hammerstein uit 2005?2 Bent u van mening dat er sinds de eeuwwisseling sprake is van een vertrouwensverlies in het notariaat? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom niet? Kunt u in uw antwoord in het bijzonder ingaan op de invloed van de ingevoerde marktwerking bij het notariaat?

    Er zijn mij geen signalen bekend dat er sinds het rapport Hammerstein sprake is van een verlies van vertrouwen in het notariaat. Ook de KNB zelf heeft die indruk niet en ontvangt geen duidelijke signalen van die strekking.
    Uit het onderzoeksrapport van het SEO uit 20093 blijkt dat de notariële markt efficiënter is geworden door marktwerking. Een vermindering van de afname van diensten van de notaris blijkt niet uit het rapport. Evenmin geeft dit rapport aanleiding om te vermoeden dat de marktwerking heeft geleid tot vertrouwensverlies in de notaris. De notaris staat nog steeds voor rechtszekerheid, deskundigheid en onpartijdigheid en wordt door burgers en bedrijven gewaardeerd als een «sterk merk». Aan het vertrouwen draagt bij dat de notaris zich gecontroleerd weet door verordeningen van de eigen beroepsgroep die de professionele norm hoog houden en onder toezicht staat van de tuchtrechter en de wettelijk toezichthouder BFT.
    Ook uit andere rapporten blijkt dat de marktwerking geen negatieve effecten op het vertrouwen in de beroepsgroep heeft gehad.4 De notariële dienstverlening is sinds de introductie van de marktwerking minder eenvormig geworden, dat wil zeggen het aanbod is gediversifieerd qua product en prijsstelling, daar waar voorheen de klant minder had te kiezen. Notariskantoren zijn zich meer op hun klanten gaan richten, de bereikbaarheid en de informatievoorziening zijn beter en de openingstijden flexibeler, zoals volgt uit een ander rapport uit 2010.5

  • Vraag 7
    Kunt u sinds de eeuwwisseling de trend in het aantal tuchtzaken in het notariaat beschrijven? Kunt u per jaar aangeven om hoeveel tuchtzaken het gaat en welke maatregelen zijn opgelegd? Deelt u de indruk dat de maatregelen al een aantal jaren tenderen naar zwaarder? Zo nee, waarom deelt u die indruk niet? Kunt u in uw antwoord ingaan op de invloed van de ingevoerde marktwerking bij het notariaat?

    Een duidelijke trend in het aantal tuchtzaken in het notariaat is niet waarneembaar. In het jaar 2003 kwamen er 375 zaken binnen bij de tuchtcolleges in eerste aanleg, geleidelijk stijgend tot 457 in het jaar 2007, met een geringe daling tot 412 in het jaar 2006. Het jaar 2015 was met 503 binnengekomen zaken de hoogste instroom tot dusverre. De jaren daarna is de instroom weer iets minder: 453 in 2016 en 485 in 2017.
    Ook in hoger beroep valt er niet een eenduidige tendens te onderkennen, al is de tendens over de meest recente jaren dalend. Aanvankelijk varieerde het aantal tussen 126 in 2006 en 92 in 2008. De jaren 2009 tot en met 2012 kenden de meeste tuchtklachten in hoger beroep, schommelend tussen 156 in 2010 tot 171 in 2011. Daarna nam het aantal weer af. In 2015 ontving de notariskamer van het gerechtshof te Amsterdam 108 beroepschriften. In 2016 ontving de notariskamer 97 beroepschriften, en in 2017 ontving de notariskamer 75 beroepschriften.
    Uit het jaarverslag van de tuchtcolleges voor het notariaat over 2017 blijkt dat in de door de kamers afgedane tuchtzaken in minder dan 1 op de 6 zaken een klacht moest leiden tot een gegrondverklaring. Het is niet de indruk van de kamers voor het notariaat dat over de laatste jaren beschouwd de opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen een zwaarder karakter hebben dan voorheen. De jaarverslagen van de tuchtcolleges over de afgelopen periode geven eenzelfde beeld: uit de cijfers blijkt niet dat er steeds meer of zwaardere sancties worden opgelegd. Het maken van jaarverslagen is overigens pas sinds de wijziging van de Wet op het notarisambt per 1 januari 2013 een verplichting, toen het stelsel veranderde van 19 kamers van toezicht in 4 kamers voor het notariaat. Dit bemoeilijkt de vergelijkbaarheid van de gegevens enigszins: van de periode voor 2013 zijn geen jaarlijkse tabellen beschikbaar. De conclusie uit de beschikbare gegevens is wel dat een duidelijke tendens ontbreekt.
    De invoering van de marktwerking heeft geleid tot een notariaat dat competitiever is ingesteld dan voorheen. Een verklaring waarom zich dit kennelijk niet tevens vertaalt in meer tuchtklachten of in zwaardere sancties door de tuchtrechter kan zijn dat een competitiever notariaat scherper het belang van de cliënt in het oog moet houden, die ook mondiger is dan vroeger. Een andere verklaring kan zijn dat de invoering van de intercollegiale beroepskwaliteitstoetsen in 2013 helpt om de professionele beroepsnormen hoog te houden.

  • Vraag 8
    In hoeverre hebt u de indruk dat sinds de eeuwwisseling de toegankelijkheid tot het notariaat is afgenomen als het gaat om de kosten van notariële akten in het personen- en familierecht, met name voor de lagere inkomensgroepen? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de invloed van het stelsel van rechtsbijstand ter zake? Als u die indruk niet heeft, kunt u dan aangeven waarom niet?

    Die indruk deel ik niet. De toegankelijkheid van de notariële diensten is blijkens de diverse vergelijkingswebsites groot. Voor de consument is het prettig als er iets te kiezen valt en de komst van de marktwerking heeft die mogelijkheden verwezenlijkt. Een deel van het notariaat richt zich met lage prijzen immers op de markt voor standaard producten en voor dat deel van de markt lijkt daarnaast landelijke dekking te bestaan. Dit geldt niet alleen voor testamenten en huwelijksvoorwaarden, maar bijvoorbeeld ook voor hypotheekakten.
    Cliënten kunnen bij meerdere kantoren offertes aanvragen, wat bij vaste tarieven zinloos zou zijn. Via diverse websites is het mogelijk om kantoren niet alleen op prijs maar ook op bepaalde aspecten van dienstverlening te selecteren. De marktwerking heeft zo naast de toegankelijkheid ook de transparantie van de dienstverlening juist vergroot.
    In de praktijk bleek dat de tarieven gemiddeld iets daalden. Dat was met name in de onroerend goed praktijk. In de familiepraktijk stegen de prijzen weliswaar, maar dat heeft in de praktijk niet geleid tot minder toegankelijkheid. Uit onderzoek van de KNB blijkt verder dat zo’n driekwart van de beroepsgroep een eerste gratis oriënterend gesprek aanbiedt. De beroepsgroep is zich ook meer gaan richten op de behoeften van de klant, waar de sterke opkomst van het levenstestament een goed voorbeeld van is.
    Daarnaast bestaat een regeling voor mensen met minder financiële draagkracht. De voorzitter van de kamer voor het notariaat kan op verzoek van een belanghebbende wiens financiële draagkracht onvoldoende is een notaris opdragen om de werkzaamheden te verrichten tegen een lager bedrag. Dit volgt uit artikel 35 Wet op de rechtsbijstand en artikel 56 Wna en geldt voor allerlei aktes in het kader van het familierecht, zoals testament, huwelijkse voorwaarden, en partnerschapsvoorwaarden.

  • Vraag 9
    Hoe beoordeelt u de invloed van de ingevoerde marktwerking in het notariaat op de kwaliteiten van het notariële werk?

    Diverse onderzoeken6 tonen geen relatie aan tussen marktwerking en kwaliteit van het notariële werk. Niet gebleken is dat notarissen die minder aan de klant in rekening brengen ook minder kwaliteit leveren, voor zover dat op objectieve maatstaven meetbaar was, zoals foutenpercentages in akten.

  • Vraag 10
    Welke mogelijkheden ziet u om het maatschappelijk vertrouwen in het notariaat als geheel, het zichtbare positieve effect van het gehouden toezicht door het Bureau Financieel Toezicht (BFT), het aantal kantoren dat door het BFT is gekwalificeerd als «met een hoog risico» en verder faillissementen, saneringen en irreguliere ontslagen en kantoorsluitingen in het notariaat te onderzoeken en te evalueren? Welke mogelijkheden ziet u voorts om de integriteit van het notariële handelen, de kwaliteit van de notariële werkzaamheden, de toegankelijkheid voor rechtszoekenden, voor die met een lager inkomen en het functioneren van de KNB als openbare orde te onderzoeken en te evalueren? Kunt u per onderwerp toelichten waarom u die mogelijkheden wel of niet ziet?

    Het toezicht waarmee het BFT wettelijk is belast is recent geëvalueerd op basis van de kaderwet ZBO. In dit onderzoek7 stond de uitoefening van de toezichthoudende taken centraal die het maatschappelijke vertrouwen in het notariaat moet bevorderen. De toezichtactiviteiten omvatten naast het financiële toezicht ook het toezicht op de kwaliteit en integriteit. De uitkomsten van het onderzoek ten aanzien van het toezicht door BFT zijn overwegend positief. De onderzoekers constateren dat het bureau nu toe is aan een volgende stap in zijn ontwikkeling. Deze stap bestaat uit het verbreden van het perspectief naar een integrale analyse van de markt en de maatschappelijke context van het toezicht, het dieper analyseren van de onderliggende oorzaken van problemen en het experimenteren met alternatieve toezichtsinterventies. Het BFT werkt momenteel samen met het notariaat deze volgende stap uit. Op basis van een convenant tussen de KNB en het BFT worden periodiek gegevens uitgewisseld als dat van belang is voor het toezicht of het notariaat als ambt in zijn geheel.
    De kwaliteit en de integriteit van de werkzaamheden van de notaris worden echter niet uitsluitend door het BFT getoetst. Het notariaat kent naast het «verticale» toezicht door het BFT ook een horizontaal toezicht. Sinds 2009 is sprake van peerreviews (audits) vanuit de KNB op het handelen van alle kandidaat-notarissen, toegevoegd notarissen en notarissen. Deze audits hebben een wettelijke grondslag en vinden op regelmatige basis plaats. Deze beroepskwaliteitstoetsen houden de professionele norm hoog en kunnen binnen de beroepsgroep op een groot draagvlak rekenen. In meerdere bindende KNB-verordeningen worden daarnaast beroepskwaliteitsnormen geformuleerd waaraan door de tuchtrechter wordt getoetst.
    De KNB is een publiekrechtelijke beroepsorganisatie (hierna: PBO). Het is ook de verantwoordelijkheid van een PBO om zichzelf en de beroepsgenoten scherp en bij de tijd te houden. In 2012 heeft een grondige interne evaluatie binnen de KNB plaatsgehad, uitmondend in een nieuwe koers van bestuur en ledenraad naar het bevorderen van solidariteit binnen het notariaat, het benadrukken van de maatschappelijke functie van de notaris en het vergroten van de zichtbaarheid bij publiek, politiek en stakeholders, waarbij de KNB ook zichzelf onder de loep nam. De KNB heeft hier blijvende aandacht voor.

  • Mededeling - 15 januari 2019

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de staat van het notariaat (ingezonden 4 december 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z22897
Volledige titel: De staat van het notariaat
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20182019-1210
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over de staat van het notariaat