Ingediend | 16 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 11 december 2018 (na 25 dagen) |
Indieners | Frank Futselaar , Harry van der Molen (CDA) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z21307.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-913.html |
Ja. Mijn reactie hierop vindt u terug in de beantwoording van onderstaande vragen.
Van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) begrijp ik dat zij goed wil blijven samenwerken op het gebied van onderwijs en onderzoek met de Chinese Agricultural University (CAU) in Yantai, zonder gebruik te maken van de mogelijkheid om opleidingen volledig in het land te verzorgen. Voor die verregaande vorm van samenwerking zou de RUG toestemming moeten aanvragen. Daarvan is geen sprake meer omdat door de RUG aan één van de vereisten voor die toestemming, namelijk de instemming van de medezeggenschap met het voornemen om opleidingen in het buitenland te verzorgen, niet kon worden voldaan. Zoals vermeld wordt in het artikel dat u aanhaalt, is een branchecampus niet de enige mogelijkheid die de RUG heeft om samen te werken met de CAU. Denk hierbij bijvoorbeeld aan double- en joint degrees of joint programmes. De RUG heeft de ruimte om dergelijke samenwerking vorm te geven zonder dat daar toestemming van het Ministerie van OCW voor nodig is.
De RUG heeft een Memorandum of Understanding getekend met haar Chinese partner, de China Agricultural University in Beijing, alsmede het stadsbestuur van Yantai. Het Ministerie van OCW was hiervan op de hoogte, maar was geen partij in die overeenkomsten. De Minister van OCW zou het plan pas beoordelen op het moment dat er een aanvraag voor TNE zou worden ingediend. Die aanvraag is om de hierboven aangehaalde reden niet ingediend. Het bepalen van de mate waarin de Memoranda of Understanding bindend zijn, is in de eerste plaats aan de partijen die de Memorandum of Understanding hebben ondertekend. Het is niet aan mij om hier een uitspraak over te doen.
Zie beantwoording vraag 5.
De inschatting van de RUG is dat het risico op claims zeer gering is. Ik heb op dit moment geen redenen om aan te nemen dat de RUG beleid in China voert onder de dreiging van claims. Ik wil niet vooruitlopen op het scenario dat er toch een schadeclaim volgt. Zoals aangegeven is het ministerie geen partij in de overeenkomsten op basis waarvan eventuele schadeclaims bij de RUG ingediend zouden kunnen worden. Het uitgangspunt, zoals vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, is dat er geen publieke middelen worden ingezet voor het verzorgen van opleidingen in het buitenland, ook niet voor de voorbereidende activiteiten in dat kader of schadeclaims die daaruit volgen. De Inspectie van het Onderwijs houdt hier toezicht op.
Ik hecht veel waarde aan een goed functionerende medezeggenschap in het hoger onderwijs. Om het belangrijke medezeggenschapswerk goed uit te kunnen voeren, zijn in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek verschillende rechten aan de medezeggenschap toegekend. Zo volgt uit de wet dat de medezeggenschap, om haar taak goed uit te kunnen voeren, van het College van Bestuur tijdig alle informatie moet ontvangen die zij wil hebben of nodig kan hebben, uiteraard binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid. Daarnaast heeft de medezeggenschap instemmings- en adviesrechten op diverse onderwerpen. Wanneer de medezeggenschap van mening is dat een van de haar toekomende rechten geschonden is, ligt het voor de hand dat hierover eerst binnen de instelling het goede gesprek wordt gevoerd. Ik zie hier een belangrijke rol voor de Raad van Toezicht. Mocht er toch een dusdanig verschil van inzicht blijven bestaan, dan bestaat voor de medezeggenschap de mogelijkheid een geschil aanhangig te maken bij de geschillencommissie medezeggenschap hoger onderwijs.