Ingediend | 7 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 21 november 2018 (na 14 dagen) |
Indieners | Maarten Hijink , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid overige economische sectoren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z20322.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-704.html |
Ja.
Deze uitspraak laat ik voor rekening van de heer Winter. De curatoren zullen onderzoek doen naar de oorzaak van de faillissementen.
Ja, zoals toegezegd zal ik de IGJ en de NZa vragen om onderzoek te doen naar de financiële constructies bij de ziekenhuizen. Ik informeer u eind november nader over de opzet van dit onderzoek.
Het is aan de curator om grondig onderzoek te doen naar de oorzaken van het faillissement. Daarbij komt ook de vraag aan de orde of partijen rechtmatig hebben gehandeld. Mochten er concrete aanknopingspunten zijn voor een mogelijk verdenking van wanbestuur, dan zal de curator hier passende maatregelen voor in gang zetten.
Ik ben tegen ongewenste belangenverstrengeling. Daarvan is sprake als deelbelangen indruisen tegen de maatschappelijke doelstelling van een zorgaanbieder. Of daarvan sprake was bij de ziekenhuizen die nu failliet zijn gegaan kan ik niet beantwoorden. Die vraag wordt betrokken bij het door mij aangekondigde onderzoek naar de financiële constructies bij de ziekenhuizen.
Zie antwoord vraag 5.
Op verzoek van de centrale cliëntenraad van DeSeizoenen heeft de Ondernemingskamer onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DeSeizoenen over de periode vanaf 10 januari 2012 tot 15 maart 2016. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek af. In het artikel waarnaar u verwijst wordt niets gezegd over de Thomashuizen.
Naar mijn mening is het niet mogelijk om op basis van deze faillissementen een algemene uitspraak te doen over het effect van liberalisering van zorgvastgoed. Voor uw vraag over winstuitkering verwijs ik naar de brief van 13 juli jl. waarin mijn collega-bewindslieden van VWS en ik hebben aangekondigd nader onderzoek te doen. Wij streven ernaar u hier begin volgend jaar over te informeren.
Het CIBG (toezichthouder op de WNT) heeft mij laten weten dat er in het verleden geen overtreding is geweest van de WNT. Wel was er in 2014 door een rekenfout een onverschuldigde betaling van € 223,38. Dit is na constatering terugbetaald door de heer Winter. MC Slotervaart heeft tot op heden de WNT verantwoording over 2017 niet gepubliceerd. Ik heb het CIBG (de WNT-toezichthouder in de zorg) gevraagd de stukken op te vragen bij het MC Slotervaart. Dit heeft het CIBG inmiddels gedaan en eind deze maand zal de curator de stukken naar het CIBG sturen. Op basis van die stukken kan er opgemaakt worden of in 2017 de WNT is nageleefd.
Of er sprake is van overtreding van de WTZi zal moeten blijken uit het onderzoek dat de IGJ en de NZa gaan doen naar de financiële constructies bij de ziekenhuizen. Ik informeer u eind november nader over de opzet van dit onderzoek.
Het lijkt mij niet wenselijk als de aandeelhouders van de failliete ziekenhuizen na een doorstart opnieuw een financieel belang zouden hebben in de IJsselmeerziekenhuizen. De curator van MC IJsselmeerziekenhuizen is momenteel in gesprek met partijen over een doorstart. Hierbij spelen de aandeelhouders van MC Slotervaart of MC IJsselmeerziekenhuizen geen rol.
Ik denk dat het zorglandschap over 20 jaar substantieel zal verschillen van het zorglandschap van vandaag. Dat is ook nodig. Grote demografische en maatschappelijke ontwikkelingen komen op ons af: zoals vergrijzing, het toenemende aantal mensen met één of meer chronische ziekten, de behoefte aan personeel in de zorg en technologische ontwikkelingen. Ook de veranderende wensen die de samenleving aan zorg en ondersteuning stelt, vergt vergaande aanpassingen in de wijze waarop zorg en ondersteuning wordt geboden.
Of het toekomstig zorglandschap overeen komt met het beeld van de heer Winter weet ik niet; dit is zijn visie, en die laat ik graag voor zijn rekening. Wat voor mij centraal staat is dat, zoals afgesproken in de Hoofdlijnenakkoorden, de juiste zorg op de juiste plek, door de juiste professional, op het juiste moment en tegen de juiste prijs moet worden geleverd. Daarbij moeten de behoeften van de patiënt centraal staan, en niet het bestaande zorgaanbod. Met als uitgangspunt dat de patiënt even goede of zelfs betere zorg zal ontvangen. In het ziekenhuis als dat moet, maar meer zorg zal in de toekomst ook in de eerste lijn, door de huisarts, door de wijkverpleging, of via e-health thuis kunnen worden geleverd. Uiteraard dus dichtbij waar dat kan, maar ook verder weg als dat beter is voor de kwaliteit, bijvoorbeeld in gespecialiseerde centra.