Ingediend | 6 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 27 november 2018 (na 21 dagen) |
Indieners | Jaco Geurts (CDA), Erik Ronnes (CDA) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | financieel toezicht financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z20134.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-759.html |
Ja. Grond wordt al langer aangeboden als product, waarin kan worden geïnvesteerd. De AFM heeft consumenten in het verleden meermaals op de risico’s hiervan gewezen.
Volgens de Wet op het financieel toezicht (Wft) is sprake van een beleggingsobject indien het beheer «hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger». De reden voor dit criterium is dat het bij een beleggingsobject naar zijn aard moet gaan om een belegging waar de consument geen omkijken meer naar heeft. Wanneer op papier uitdrukkelijk wordt bepaald dat de consument het beheer van de zaak uitvoert en de praktijk is hiermee in overeenstemming, verschilt de investering in grond niet van een investering in overig vastgoed. Het staat de eigenaar van grond vrij om zijn grond te verpachten, net als dat de eigenaar van een pand dat mag verhuren. Er is in deze gevallen dan ook geen sprake van een beleggingsobject. Hetgeen op papier wordt overeengekomen hoeft evenwel niet leidend te zijn voor de beoordeling van de praktijk. Er kan door constructies worden heengekeken. Wanneer in praktijk onderhands wel degelijk het beheer van de zaak aan de consument wordt gelaten, kan dat beheer van de zaak geacht worden onderdeel uit te maken van hetgeen aangeboden wordt aan de consument; waardoor alsnog sprake kan zijn van een beleggingsobject en de regels van de Wft van toepassing zijn.
Zie antwoord vraag 2.
Volgens Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is het een handelaar niet toegestaan oneerlijke handelspraktijken te verrichten. Een oneerlijke handelspraktijk is bijvoorbeeld het verstrekken van onjuiste, misleidende of onvolledige informatie. Het toezicht hierop vindt op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) plaats door de AFM, mits er sprake is van een financiële dienst of activiteit. Een financiële dienst of activiteit is bijvoorbeeld het aanbieden van financiële producten in de zin van de Wft (zoals beleggingsobjecten). Als hier geen sprake van is, is de ACM bevoegd. Beleggers in een investering in grond die niet kwalificeert als een financiële dienst of activiteit (zoals het aanbieden van een grondperceel waarbij de consument het beheer van de zaak zelf uitvoert), kunnen zich dus melden bij de ACM.
Wanneer de AFM of ACM tot het oordeel komt dat er een oneerlijke handelspraktijk wordt verricht, kan een zelfstandige last of last onder dwangsom worden opgelegd om de handelaar te verplichten de oneerlijke handelspraktijk te beëindigen. In de praktijk betekent dit dat onjuiste of misleidende informatie moet worden hersteld en dat onvolledige informatie moet worden aangevuld. Ook kunnen de AFM of de ACM boetes opleggen van maximaal € 450.000,–. Een oneerlijke handelspraktijk levert een onrechtmatige daad op, waarvoor consumenten de aanbieder aansprakelijk kunnen stellen om hun schade te verhalen.
Ja. Momenteel bereid ik een wetsvoorstel voor waarmee de bescherming van beleggers in beleggingsobjecten wordt versterkt. Hierover voer ik overleg met de AFM. Het is mijn voornemen het wetsvoorstel in de loop van 2019 aan uw Kamer te zenden.