Ingediend | 1 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 26 november 2018 (na 25 dagen) |
Indiener | John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | jongeren organisatie en beleid sociale zekerheid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z19690.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-745.html |
Ja.
Het hanteren van budgetplafonds door gemeenten in het kader van het contracteren van aanbieders en het voldoen aan de Jeugdwet en de Wmo 2015 botsen niet per definitie. Het hanteren van budgetplafonds per aanbieder is een aspect van inkoop waarmee gemeenten hun sturing kunnen vormgeven.
Het enkele feit dat een aanbieder op enig moment aan zijn budgetplafond zit, hoeft dan ook niet te betekenen dat een gemeente zijn wettelijke verantwoordelijkheden niet nakomt. Als voldoende andere aanbieders die vergelijkbare jeugdhulp en/of Wmo-ondersteuning bieden nog voldoende ruimte hebben onder hun budgetplafond, kunnen cliënten hier naartoe worden verwezen.
Indien alle aanbieders aan hun budgetplafond zitten, dan zal de gemeente actie moeten ondernemen door alsnog elders extra jeugdhulp en/of Wmo-ondersteuning te contracteren. Een goed overleg tussen gemeente en zorgaanbieder over de stand van zaken van de uitvoering van de overeenkomst is daarbij randvoorwaardelijk.
Mocht het college nalaten om aan de wettelijke verantwoordelijkheden, in dit geval het voldoende gecontracteerd hebben van aanbieders om aan de vraag om ondersteuning te kunnen voldoen, dan is in eerste instantie de gemeenteraad aan zet om het college hierop te controleren en bij te sturen. Mochten mij vervolgens signalen bereiken dat de gemeente nalaat hierop te acteren, dan bestaat altijd de mogelijkheid om via het interbestuurlijk toezicht (de zogenaamde escalatieladder) vanuit het Rijk te interveniëren. In het geval van de gemeente Eindhoven zie ik hier op dit moment geen aanleiding toe.
Zie antwoord vraag 2.
Gemeenten hebben beleidsruimte binnen de kaders van de landelijke regelgeving. De gemeenteraad stelt het lokale beleid vast op basis van de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders. Hierbij dienen zij zoals gezegd rekening te houden met wettelijke opdrachten die zij hebben. De gemeenteraad controleert het college in de uitvoering van de wetgeving en het lokale beleid. Het debat over de aanwending van middelen in het lokale sociaal domein wordt lokaal gevoerd tussen het college en de gemeenteraad.