Ingediend | 17 oktober 2018 |
---|---|
Beantwoord | 12 november 2018 (na 26 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | criminaliteit hoger onderwijs onderwijs en wetenschap openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z18613.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-594.html |
Ja, ik ken dit artikel en ik ben geschrokken van het geschetste beeld.
Ja.
In de afgelopen jaren hebben verscheidene ontoelaatbare incidenten bij studentenverenigingen plaatsgevonden en ik zie dat dit bij veel universiteiten en hogescholen en ook bij verenigingen zelf, tot stevige gesprekken heeft geleid. Zoals ik ook in antwoord op eerdere Kamervragen heb aangegeven, vind ik het primair aan de onderwijsinstelling om op te treden als er dit soort, vaak vernederende incidenten plaatsvinden.2 Voor meerdere universiteiten en hogescholen waren de incidenten reden voor het opschorten van bestuursbeurzen of het (tijdelijk) verbreken van de banden. Dat vind ik een goede benadering.
Eerder is al met de LKvV gesproken over de cultuur en incidenten bij studentenverenigingen. De LKvV heeft mij te kennen gegeven vernedering en misdragingen stevig te veroordelen en af te wijzen. Op verschillende manieren probeert zij, in samenwerking met verenigingen, een verandering voor elkaar te krijgen. Zo wordt er jaarlijks een congres georganiseerd over de invulling van de introductietijden en evalueren werkgroepen met daarin verenigingsbestuurders de introductietijden. Van de LKvV heb ik begrepen dat veel verenigingen in het afgelopen jaar al flinke veranderingen hebben doorgevoerd in hun ontgroeningen.
Zoals ik bij vraag 3 heb aangegeven, zie ik dat veel universiteiten en hogescholen dit onderwerp uiterst serieus nemen en hier ook het gesprek over voeren met de studentenverenigingen. Ik zie geen aanleiding om hier nu zelf een grotere rol in te pakken.
Zie antwoord vraag 5.