Ingediend | 26 september 2018 |
---|---|
Beantwoord | 26 oktober 2018 (na 30 dagen) |
Indiener | Harm Beertema (PVV) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z16891.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-405.html |
Ja.
Dit kabinet is een sterk voorstander van een gematigd beloningsbeleid bij publiek gefinancierde instellingen, waar de Wet normering topinkomens (WNT) zorg voor draagt. Binnen de kaders van de WNT is het niet mogelijk een bezoldiging boven het voor de instelling toepasselijke maximum af te spreken. Alleen voor zover het overgangsrecht van de WNT van toepassing is op een individuele topfunctionaris, is een overschrijding van het bezoldigingsmaximum zoals is vastgelegd in de WNT nog tijdelijk toegestaan. Dit overgangsrecht houdt in dat een te hoge bezoldiging vier jaar moet worden gerespecteerd en vervolgens binnen drie jaar moet worden afgebouwd naar het toepasselijke bezoldigingsmaximum. Het overgangsrecht geldt alleen voor topfunctionarissen die bij de invoering of verlaging van het bezoldigingsmaximum al in dienst waren, en dus niet voor nieuwe aanstellingen. Vanwege de inbreuk die de WNT maakt op het eigendomsrecht is bij inwerkingtreding van de WNT overgangsrecht afgesproken. Dat overgangsrecht zullen we moeten respecteren, ook al zou ik liever zien dat alle bezoldigingen nu al onder het bezoldigingsmaximum liggen.
De totstandkoming van de bezoldiging van de bestuursvoorzitter van het ROC van Amsterdam is een interne aangelegenheid van de instelling. In het middelbaar beroepsonderwijs zijn de instellingen, net zoals in het hoger onderwijs, volledig zelf verantwoordelijk voor beslissingen. Zolang de bezoldiging binnen de kaders van de wet- en regelgeving past, is het gegeven de autonomie van de instelling niet aan mij om daarover uitspraken te doen.
Voordat de WNT van kracht was, ofwel voor 2013, kon een onderwijsinstelling in geval van een erg hoge bezoldiging worden gekort op de bekostiging vanwege ondoelmatige besteding van onderwijsmiddelen. Sinds de WNT van kracht is, is iedere betaling boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum onverschuldigd betaald. Dat betekent dat de te veel betaalde bezoldiging niet meer wordt verhaald op de instelling maar op de topfunctionaris. De topfunctionaris moet het bedrag terugbetalen aan de onderwijsinstelling. Indien dat niet gebeurt dan treedt de Inspectie van het Onderwijs handhavend op. De inspectie dwingt terugbetaling door de topfunctionaris indien nodig af via het opleggen van een last onder dwangsom.
Zie de antwoorden op vragen 3 en 4.
Conform de Evaluatiewet WNT is vanaf 2017 een pakket aan maatregelen doorgevoerd om de uitvoeringslast van de WNT terug te dringen. Een van de wijzigingen is dat een overzicht met individuele overschrijdingen van het WNT-maximum (die nog onder het overgangsrecht vallen) niet langer rijksbreed wordt opgesteld en aan uw Kamer wordt verstrekt. De jaarlijkse WNT-rapportage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geeft sindsdien een rijks-breed beeld van de WNT-overtredingen en handhavingsmaatregelen. Uw Kamer ontvangt dit overzicht jaarlijks in de maand december. Daarin is per instelling te zien welke WNT-overtreding is geconstateerd en welke handhavingsmaatregelen zijn getroffen. Door de openbaarmakingsplicht staat alle WNT-informatie in de jaarverslagen van de instellingen.