Ingediend | 23 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 2 oktober 2018 (na 40 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14833.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-138.html |
Ik heb begrip voor de zorgen die de inwoners uit de omgeving, en met name ook de vaders en moeders in spé, hebben over de consequenties van het besluit voor de zorg aan zwangere vrouwen en de nog ongeboren kinderen. Ik begrijp ook dat zij graag geboortezorg dichtbij en van goede kwaliteit zouden willen behouden. In dit geval bleek het echter niet haalbaar om deze zorg op de bestaande locaties te handhaven. Belangrijker dan zorg dichtbij vind ik dat patiënten erop kunnen rekenen dat zij kwalitatief goede en veilige zorg krijgen. Daarbij komt dat de zorgverzekeraars er op grond van hun zorgplicht wel voor moeten zorgen dat er voor hun verzekerden binnen een redelijke reisafstand voldoende en tijdige zorg beschikbaar is; zoals ik schreef in mijn brief van 7 september jl. (Kamerstuk 27 295, nr. 168) heeft de NZa aanleiding om te veronderstellen dat de zorgplicht niet in het geding is als het besluit van Treant wordt geëffectueerd.
Ook voor de IGJ is het nu het belangrijkste dat alle betrokken ketenpartners hun verantwoordelijkheid nemen (zowel individueel als in gezamenlijkheid) om goede en veilige geboortezorg te (blijven) leveren. De IGJ blijft daarop toezien, en heeft mij laten weten er nu voldoende vertrouwen in te hebben dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen voor goede en veilige verloskundige zorg, individueel en in gezamenlijkheid.
Voor meer informatie verwijs ik u graag naar mijn brieven van 7 september jl. (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018 aan de Tweede Kamer.
Treant Zorggroep (hierna: Treant) heeft mij in reactie op uw vraag het volgende laten weten:
«Om een weloverwogen besluit te kunnen nemen is een aantal opties onderzocht:
Er zijn additioneel nog enkele tussenscenario’s ontwikkeld, die evenmin haalbaar bleken te zijn.
Alle opties zijn onderzocht op een aantal aspecten, zoals mogelijke strijdigheden met wet- en regelgeving, beschikbaarheid van voldoende personeel, effecten op de eerste lijn (verloskundigen en huisartsen) en effect op adherentie (patiëntbewegingen en impact op reistijd voor patiënten).
Dit onderzoeksproces, om uiteindelijk te komen tot een definitief besluit, is intensief geweest. Een dergelijk besluit gaat niet alleen Treant aan maar de gehele keten van geboortezorg, omliggende ziekenhuizen en de inwoners van de regio.
Daarom zijn er diverse gespreksrondes gehouden met tientallen interne betrokkenen en externe stakeholders. In deze gespreksrondes is bijvoorbeeld aan de orde gekomen wat het effect is van de werkbelasting van eerstelijnsverloskundigen en of omliggende ziekenhuizen voldoende capaciteit hebben om extra bevallingen op te vangen.
Naar aanleiding van de resultaten uit de onderzoeken en overleggen is er een voorgenomen besluit geformuleerd en aan de Cliëntenraad Treant Ziekenhuiszorg en de Ondernemingsraad Cure en Ondersteunende Diensten ter advisering voorgelegd.»
Voor meer informatie over het besluitvormingsproces en de rol van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en andere partijen in dat proces, verwijs ik graag naar het beslisdocument dat op de website van Treant is gepubliceerd2 en naar mijn brieven van 7 september (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018 aan de Tweede Kamer.
Zie mijn Kamerbrieven van 7 september jl. (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018.
Zie antwoord vraag 3.
Treant heeft mij laten weten dat er in de afgelopen maanden zeer regelmatig overleg is geweest met de 3 kerngemeenten Stadskanaal, Emmen en Hoogeveen, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. Ook zijn bijeenkomsten met de gemeenteraden belegd. Daarnaast zijn zowel de betrokken gemeenten als Treant lid van de Drentse Zorgtafel, een initiatief van de provincie Drenthe om gezamenlijk naar de toekomt van de zorg in de regio te kijken. De drie gemeenten reageren verschillend. Zowel de gemeenten Hoogeveen en Stadskanaal hadden graag gezien dat de klinische kindergeneeskunde en klinische verloskunde in hun gemeenten open zouden blijven. De gemeente Emmen is positief dat deze afdelingen in hun gemeente na 9 maanden van tijdelijke sluiting weer opengaan, aldus Treant.
Zie mijn Kamerbrieven van 7 september jl. (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018. Hierin heb ik onder meer aangegeven dat de IGJ op 3 september jl. in gesprek met het ziekenhuis en de eerstelijns verloskundigen tot de conclusie is gekomen dat de afstemming tussen deze partijen onvoldoende was, en op welke wijze hier vervolg aan is gegeven. Op 12 september jl. heeft de IGJ, mede op basis van een gemeenschappelijke verklaring van alle overlegpartners, geconcludeerd dat het besluit over de klinische verloskunde en klinische kindergeneeskunde bij Treant voldoende is onderbouwd en afgestemd. Ook heeft de IGJ geconcludeerd dat alle betrokken ketenpartners nu hun verantwoordelijkheid nemen (zowel individueel als in gezamenlijkheid) om goede
en veilige geboortezorg te (blijven) leveren. De IGJ heeft er nu voldoende vertrouwen in dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen voor goede en veilige verloskundige zorg, individueel en in gezamenlijkheid.
Voor een toelichting op de rol van de IGJ in dit proces verwijs ik graag naar mijn Kamerbrieven van 7 september (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018. Hieruit blijkt dat de IGJ, vanaf het moment dat zij is geïnformeerd over het voorgenomen besluit, uiterst kritisch is geweest over het besluitvormingsproces. Ook heeft de IGJ er bij de raad van bestuur van Treant op aangedrongen om het definitieve besluit beter af te stemmen. Dat betreft zowel de wijze waarop ketenpartners, zoals de verloskundigen, worden betrokken als de inhoud van de afspraken die gemaakt worden. Door niet alleen de raad van bestuur maar ook de verloskundigen en het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) aan te schrijven heeft de IGJ hun positie in het besluitvormingsproces bekrachtigd, en daarmee alle partijen in de regio gewezen op hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor veilige en kwalitatief goede zorg in de keten van de geboortezorg. Het is verder van belang dat ongeacht de inhoud van het besluit over de inrichting van de verloskundige zorg, alle partijen zich daaraan committeren en de samenwerking zo inrichten dat veilige zorg mogelijk is en blijft.
Zie antwoord vraag 7.
Voor informatie over het optreden van de IGJ met betrekking tot het besluitvormingsproces inzake de klinische verloskunde en klinische kindergeneeskunde bij Treant verwijs ik graag naar mijn Kamerbrieven van 7 september (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018.
Zie mijn Kamerbrieven van 7 september jl. (Kamerstuk 27 295, nr. 168) 1 oktober 2018. In deze brieven heb ik u geïnformeerd over het toezicht van de NZa op, en oordeel van de NZa over, de toegankelijkheid van de zorg. Ik heb u geïnformeerd dat de NZa aanleiding heeft om te veronderstellen dat de zorgplicht niet in het geding is als het besluit van Treant wordt geëffectueerd, en zich daarbij baseert op een aantal factoren, waaronder het feit dat de verplaatsing van de klinische verloskunde van Hoogeveen en Stadskanaal naar Emmen niet in strijd is met de zogenaamde «45 minuten-norm» (Kamerstuk 27 295, nr. 168). Ook heb ik u geïnformeerd over het toezicht en oordeel van de IGJ met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Wat keuzevrijheid betreft heeft de IGJ mij het volgende laten weten: «Als de keuzevrijheid wordt beperkt dan brengt dat met zich mee dat eerder moet worden geanticipeerd op een bevalling in het ziekenhuis. De IGJ heeft hier aandacht voor gevraagd. Met de bereikte afstemming tussen ketenpartners nemen zij ook hiervoor weer verantwoordelijkheid.»
De organisatie van de zorg in de regio is primair de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars in de regio. Voor mij staat voorop dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg en de zorgplicht moeten zijn geborgd. In mijn brieven aan de Tweede Kamer van 7 september (Kamerstuk 27 295, nr.168) en 1 oktober 2018 heb ik aangegeven wat het oordeel van de toezichthouders, de NZa en de IGJ, op dit punt is en op welke manier zij hier ook de komende tijd toezicht op zullen blijven houden.
Zie antwoord vraag 11.
Zoals ik in mijn Kamerbrieven van 7 september jl. (Kamerstuk 27 295, nr. 168) en 1 oktober 2018 heb aangegeven, heeft de IGJ er voldoende vertrouwen in dat alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen voor goede en veilige verloskundige zorg en heeft de NZa geen aanleiding om te veronderstellen dat de zorgplicht in het geding is. Zie ook mijn antwoord op vraag 10, waarin ik heb aangegeven wat het oordeel van de IGJ over de consequenties voor de keuzevrijheid is. Gelet op het oordeel van beide toezichthouders is er voor mij geen reden om in te grijpen. Daarbij herhaal ik graag dat beide toezichthouders het proces in Drenthe zullen blijven volgen (zie mijn Kamerbrief van 1 oktober 2018).
De vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over het bericht «Sluiting kinder- en kraamafdeling Hoogeveen en Stadskanaal is definitief» (2018Z14833) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is, dat het inwinnen van informatie meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.