Ingediend | 19 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 30 augustus 2018 (na 42 dagen) |
Indieners | Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP), Han ten Broeke (VVD) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14253.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-3027.html |
Ja.
Ja.
De betreffende man verrichtte tot 18 maart 2018, twee maanden voor zijn overlijden, op projectbasis veldwerk voor Ma’an Development Center, en was niet in vaste dienst. Ma’an stelt niet op de hoogte geweest te zijn van de veronderstelde affiliatie tussen betrokkene en de PFLP. Het kabinet heeft geen eigenstandige informatie waaruit blijkt wat de veronderstelde affiliatie zou zijn, of waaruit zou blijken dat de betrokkene zich schuldig gemaakt zou hebben aan terroristische activiteiten.
Het Ma’an Development Center is in 2014 gefinancierd via het Human Rights and International Humanitairan Law Secretariat, waar Nederland destijds samen met Zwitserland, Zweden en Denemarken aan bijdroeg.
Zoals bekend wil het kabinet op geen enkele manier steun bieden aan terroristische organisaties of personen, die als zodanig door de EU of Nederland zijn aangemerkt. Dit geldt ook voor organisaties die terrorisme verheerlijken, dan wel subsidies doorgeven aan organisaties die zich daaraan schuldig maken. Activiteiten die gefinancierd worden door Nederland mogen niet in strijd zijn met het Nederlandse buitenlandse beleid. De huidige selectiecriteria zijn toereikend om effectief te kunnen optreden tegen misstanden. Fondsen van zowel Nederland als de EU worden pas verstrekt zodra zorgvuldige selectieprocedures zijn doorlopen. Beschuldigingen van steun aan terroristische organisaties worden door Nederland en de EU serieus genomen en individueel onderzocht en beoordeeld. Indien geconstateerd wordt dat er sprake is van schending van de (subsidie)voorwaarden zullen maatregelen worden getroffen, waarbij het opschorten of beëindigen van de bijdrage tot de mogelijkheden behoort.
Herziening van het Nederlandse beleid ten aanzien van NGO’s is op dit moment niet aan de orde. Nederland hanteert een zorgvuldige selectieprocedure als het gaat om de mate waarin organisaties in staat worden geacht op effectieve wijze resultaten te boeken in de Palestijnse Gebieden en Israël. Hierbij is voldoende waarborging verzekerd op het terrein van te behalen resultaten, monitoring, transparantie en verantwoording van door Nederland beschikbaar gestelde fondsen.
De procedures bieden voldoende mogelijkheden om adequaat op te treden indien er sprake blijkt te zijn van schending van de (subsidie)voorwaarden. Indien dit daadwerkelijk het geval is, dan treedt het kabinet hiertegen op. Dit heeft Nederland in het verleden ook gedaan, zoals bij het Women’s Affairs Technical Committee (WATC).
Mocht deze gelegenheid zich voordoen, dan zal een Nederlandse vertegenwoordiger aanwezig zijn, indien mogelijk.
Zie antwoord vraag 6.