Ingediend | 16 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 28 september 2018 (na 74 dagen) |
Indiener | Dennis Wiersma (VVD) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | ontslag organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14145.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-97.html |
Ja
Nederland is gebaat bij goede arbeidsverhoudingen. Maar bij de onderhandelingsvrijheid hoort ook dat een onderneming of vakorganisaties er voor kunnen kiezen om geen cao af te sluiten. Het is belangrijk dat er overleg plaatsvindt, maar dat overleg wordt niet altijd beklonken met een cao. Het is overigens geen nieuw verschijnsel dat ondernemers/werkgevers bij het uitblijven van een cao (op onderdelen) zaken doen met de ondernemingsraad. De afspraken tussen een werkgever en de ondernemingsraad hebben echter niet het karakter of de rechtsgevolgen van cao-afspraken. Zo is een arbeidsvoorwaardenregeling – in tegenstelling tot de cao – niet automatisch van toepassing op individuele werknemers.
Ik constateer dat in de afgelopen periode enkele arbeidsvoorwaardenregelingen tot stand zijn gekomen. Het is niet aan mij om te beoordelen waardoor de behoefte hieraan is ontstaan of kan ontstaan. Zolang partijen zich bewegen binnen de wettelijke kaders is het evenmin aan de overheid om uitspraken te doen over de wenselijkheid van bepaalde onderhandelingsposities of door partijen gehanteerde argumenten.
Afspraken met de ondernemingsraad en afspraken met vakbonden zijn verschillende zaken, elk met een afzonderlijk wettelijk kader: de Wet op de ondernemingsraden (WOR) respectievelijk de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (WCAO). Daar waar beide elkaar raken, namelijk het overleg met de ondernemer/werkgever over arbeidsvoorwaarden, heeft de wetgever het primaat bij de cao gelegd. Het recht op collectieve onderhandelingen door de vakbonden wordt verder ondersteund door internationale verdragen. Het is natuurlijk mogelijk dat cao-onderhandelingen niet leiden tot het daadwerkelijk afsluiten van een overeenkomst tussen werkgever en vakbonden. Wanneer de werkgever vervolgens afspraken maakt met de ondernemingsraad is echter geen sprake van een cao, aangezien de ondernemingsraad niet voldoet aan de vereisten die de WCAO stelt voor het aangaan daarvan. Overigens kan na een periode van afspraken met de ondernemingsraad op enig moment opnieuw een cao worden afgesloten. In feite is dan sprake van een cao-loze periode, die in de praktijk wel vaker voorkomt.
Een cao is een tweezijdige overeenkomst tussen partijen waarop de Wet op de cao van toepassing is en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van toepassing worden. De met een ondernemingsraad afgesproken arbeidsvoorwaardenregeling (die niet in strijd is met een cao) daarentegen is arbeidsrechtelijk gezien een eenzijdig door de werkgever vastgestelde regeling. Daarnaast kan het akkoord van de ondernemingsraad de individuele werknemer niet binden. Deze kan slechts aan de arbeidsvoorwaardenregeling gebonden worden door aanpassing van de individuele overeenkomst, waarbij de arbeidsvoorwaardenregeling dan in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen. Een ander belangrijk onderscheid is dat bepaalde afwijkingen van wettelijke regelingen alleen via de cao afgesproken kunnen worden (het zogenaamde driekwart-dwingend recht). Dat een meerderheid van de werknemers zich uitspreekt voor een bepaalde arbeidsvoorwaardenregeling doet juridisch niet ter zake. Over de verhouding tussen cao en afspraken met de ondernemingsraad heeft mijn ambtsvoorganger zich overigens eerder uitgelaten in een brief aan de Kamer.
Hoewel de afspraken in een arbeidsvoorwaardenregeling dezelfde inhoud kunnen hebben als in een cao, blijft de arbeidsvoorwaardenregeling arbeidsrechtelijk een eenzijdig vastgelegde regeling die formeel-juridisch gesproken ook weer eenzijdig aangepast kan worden, ook wanneer de ondernemingsraad hier niet mee akkoord zou gaan. Een werkgever die is gebonden aan een cao kan daarentegen niet zonder meer afwijken van de gemaakte afspraken.
Onderhandelen over een cao is vanuit inhoudelijk perspectief niet anders dan onderhandelen over een arbeidsvoorwaardenregeling. Zowel het onderhandelen over een cao als over een arbeidsvoorwaardenregeling vergt expertise aan beide kanten van de onderhandelingstafel. In beide gevallen kan sprake zijn van monnikenwerk, maar werkgevers en vakorganisaties zijn hier doorgaans beter voor toegerust dan de ondernemingsraad, zie ook vraag 8. De Wet op de ondernemingsraden voorziet overigens reeds in de mogelijkheid van het inhuren van externe deskundigheid om de ondernemingsraad bij te staan. Dit gebeurt op kosten van de ondernemer. Een onderzoek naar ervaren belemmeringen ligt niet in de rede.
Een ondernemingsraad kan, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, weliswaar goed in staat zijn onderhandelingen te voeren. Dat neemt echter niet weg dat ondernemingsraadleden altijd in een hiërarchische verhouding staan tot de werkgever. Dit in tegenstelling tot de vakorganisaties die zich onafhankelijk van de werkgever kunnen opstellen zonder gevolgen voor hun positie. Dat kan tijdens onderhandelingen van grote invloed zijn. Andere argumenten voor het inschakelen van vakorganisaties kunnen zijn: professionaliteit, specifieke deskundigheid en een brede(re) blik op ontwikkelingen.
Als gezegd ga ik niet in op onderhandelingsposities van partijen, daarbij geschetste beelden, achterliggende strategieën of uitlatingen in de media na een mislukte onderhandeling.
Zie antwoord vraag 9.
Zie antwoord vraag 9.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Wiersma (VVD) over het bericht «Bom onder poldermodel leggen was geen vooropgezet plan» en «FNV vreest tweede «Jumbo-debacle» bij marktleider Albert Heijn», en «Meer cao’s zonder handtekening FNV?» niet binnen de gestelde termijn mogelijk is in verband met de (inmiddels) afgelopen zomervakantieperiode.