Ingediend | 6 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2018 (na 75 dagen) |
Indieners | Joël Voordewind (CU), Pieter Omtzigt (CDA), Anne Kuik (CDA) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z13732.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-35.html |
Ja.
Ik herken dat beeld niet. Wel is het een feit dat de veiligheidssituatie in bepaalde delen van Noord-Irak nog steeds erg fragiel is. Het herstel van basisvoorzieningen en lokale infrastructuur in deze gebieden wordt hierdoor ernstig bemoeilijkt. Zowel Nederland als de EU spannen zich in om de toegang tot hulp in deze gebieden te verbeteren.
Via het Directoraat-Generaal European Civil Protection and Humanitarian Aid Operations (ECHO) heeft de Europese Unie in de periode 2015 t/m 2017 bijna EUR 350 miljoen bijgedragen aan de humanitaire respons in Irak. De volledige humanitaire inzet van ECHO wordt gealloceerd op basis van het humanitair imperatief en de humanitaire principes, zoals vastgelegd in het beleidskader European Consensus on Humanitarian Aid van 2007. Zodoende kan niemand geselecteerd of uitgesloten worden op basis van bijvoorbeeld etniciteit, religie, leeftijd of gender. Hier hoort ook bij dat de bestemming van EU noodhulpgeld niet wordt bepaald door politieke overwegingen maar gebaseerd is op de ernst van humanitaire noden.
De betreffende EUR 350 miljoen is derhalve niet specifiek gereserveerd voor Yezidi’s. Wel betreft het een ernstig gemarginaliseerde bevolkingsgroep, waardoor valt te verwachten dat een deel van het humanitaire budget van de EU ook Yezidi’s ten goede is gekomen, op basis van de humanitaire noden.
Bijdragen die onderdeel uitmaken van de EU humanitaire hulpinspanningen, worden gefinancierd vanuit de EU-begroting. Deze financiering valt binnen het huidige Meerjarig Financieel Kader (2014–2020). Op basis van de BNI-verdeelsleutel is het Nederlandse aandeel in deze bijdrage circa 4,7%.
Het kabinet hecht aan transparantie, verantwoording en controle op de gehele EU-begroting. Het kabinet heeft in dat kader ook begrip voor de wens van het parlement om meer inzicht te krijgen in de inzet en bestedingen van de Europese Commissie in derde landen. In reactie op de motie Becker/Bouali (Kamerstuk 21 501-04, nr. 209) zal het kabinet daarom een jaarlijkse brief opstellen over de toepassing van het externe financieringsinstrumentarium van de EU. Deze brief zal uw Kamer na het zomerreces toekomen. In deze brief zal ik namens het kabinet ook ingaan op de EU-inzet op het gebied van humanitaire hulp.
Nederland werkt, net als de EU, in Irak alleen via partners die beschikken over een Framework Partnership Agreement met de Europese Commissie (DG ECHO) en/of een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken goedgekeurde Checklist Organizational Capacity Analysis (COCA). Met deze instrumenten wordt vastgesteld of uitvoerende organisaties voldoen aan kwaliteitscriteria ten aanzien van doelmatige en rechtmatige besteding en verantwoording van subsidies. In aanvulling daarop worden voor alle programma’s risicoanalyses uitgevoerd, waarbij de verschillende soorten risico’s (programmatisch, context-gerelateerd) in kaart worden gebracht. In de uitvoering van programma’s wordt actief op deze risico’s gemonitord en worden mitigerende maatregelen genomen wanneer daartoe aanleiding is. Op deze wijze tracht Nederland het risico dat geld op verkeerde bestemmingen belandt, te minimaliseren. Daarnaast laat DG ECHO jaarlijks humanitaire activiteiten gefinancierd door de Europese Commissie in een aantal humanitaire crises of met betrekking tot specifieke thematische prioriteiten evalueren door onafhankelijke experts.
Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat Christenen niet goed bereikt kunnen worden met hulp. De Funding Facility for Stabilisation (FFS) van de VN voert veel stabilisatiewerkzaamheden uit in gebieden en plaatsen waar veel Christenen wonen, zoals op de Ninewa-vlakte. Tijdens mijn bezoek aan het overwegend Christelijke dorp Karamless in Noord-Irak ben ik daarvan getuige geweest. In die gebieden zijn ook veel Christelijke hulporganisaties actief, zoals onze partners in de Dutch Relief Alliance (DRA, het consortium van Nederlandse humanitaire Ngo’s).
Sinds de opmars van ISIS in Irak heeft Nederland op verschillende manieren de slachtoffers van ISIS ondersteund. Naast de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS coalitie, die samen met de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Peshmerga, ervoor heeft gezorgd dat ISIS geen grondgebied meer in handen heeft in Irak, heeft Nederland humanitaire hulp en steun voor stabilisatie en wederopbouw gegeven.
Nederland heeft in de jaren 2014 – 2.018 EUR 83,1 miljoen bijgedragen aan de humanitaire respons in Irak. Dit geld is besteed via de DRA en via het VN Iraq Humanitarian Pooled Fund (IHF), ter implementatie van het Irak Humanitarian Response Plan(HRP). Met een bijdrage van ruim EUR 40 miljoen aan het IHF was Nederland de op drie-na-grootste donor. Humanitaire hulp wordt aan de meest kwetsbaren gegeven op basis van een assessment van de grootste noden. Op basis hiervan is de meeste humanitaire hulp aan Irak terecht gekomen in de provincies Ninewa, Anbar, Salah al-Din, Erbil, Dohuk en Kirkuk.
Daarnaast heeft Nederland substantieel bijgedragen aan de stabilisatie en wederopbouw van door ISIS verwoeste gebieden. Via de Funding Facility for Stabilisation heeft Nederland sinds 2015 met EUR 57 miljoen (inclusief de recent aangekondigd bijdrage van EUR 20 miljoen) bijgedragen aan herstel van essentiële infrastructuur in op ISIS bevrijde gebieden. De FFS werkt in alle op ISIS heroverde gebieden, inclusief de provincies Ninewa, Anbar, Salah al-Din en Kirkuk. Nederland draagt ook bij aan psychosociale ondersteuning van Yezidi vrouwen en kinderen en andere kwetsbare groepen in Noord-Irak via Norwegian People’s Aid.
Via een recente bijdrage van EUR 5 miljoen voor UNICEF steunt Nederland de komende 2 jaar toegang tot onderwijs en psychologische ondersteuning voor kinderen in kwetsbare posities, in provincies die het hardst getroffen zijn door het conflict (Anbar, Ninewa, Kirkuk en Dohuk). Via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) draagt Nederland bij aan het versterken van sociale cohesie in Irak en het creëren van werkgelegenheid voor Iraakse jongeren. Hierbij is speciale aandacht voor teruggekeerde ontheemden en voor preventie van verdere ontheemding.
Voor een gedetailleerd overzicht van de Nederlandse activiteiten in Irak verwijs ik u graag naar het overzicht dat is meegestuurd met beantwoording van kamervragen op 23 januari jl. (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 953).
Alle bevolkingsgroepen hebben geleden onder het bewind van ISIS. We hebben allemaal de schrijnende verhalen gehoord en hebben de beelden van de verwoesting voor ogen. Ook bij mijn recente bezoek aan Irak heb ik deze verhalen gehoord en de enorme uitdagingen voor de slachtoffers van ISIS gezien. Daarom is en blijft Nederland een belangrijke partner van Irak in het bieden van hulp voor mensen die het meest hebben geleden onder ISIS. Zoals ik tijdens mijn reis heb aangekondigd, zal Nederland EUR 20 miljoen extra bijdragen aan het FFS programma van UNDP en trekt Nederland EUR 10 miljoen uit voor humanitaire hulp aan Irak in 2018. Daarnaast wordt de psychosociale hulp uitgebreid voor slachtoffers van ISIS, ontheemden en vluchtelingen (o.m. via UNICEF). De steun voor onderwijs voor kinderen van (teruggekeerde) ontheemden wordt voortgezet, o.a. via UNICEF. Via IOM krijgen ontheemden steun voor herintegratie en om in hun eigen inkomen te voorzien, bijvoorbeeld via vakopleidingen.
In lijn met motie (Kamerstuk 27 925, nr. 623) van de leden Voordewind en Van Helvert zet Nederland zich in voor de bescherming van minderheden in Irak, waaronder Christenen en Yezidi’s.
Nederland biedt humanitaire hulp aan de meest hulpbehoevenden. Volgens het VN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), de coördinerende VN-instelling voor humanitaire hulp, zijn de noden het hoogst in Ninewa in Noord-Irak. De focus van humanitaire activiteiten in Irak lag zodoende in deze regio in de eerste helft van 2018, waar de hulp ook genoemde minderheden ten goede moet komen mits zij behoren tot de meest hulpbehoevenden. De afweging wie hiertoe behoort wordt gemaakt door professionele organisaties die op basis van onafhankelijk en onpartijdig onderzoek de meest hulpbehoevenden identificeren. Deze afweging geschiedt op basis van noden, en niet op basis van etniciteit of religie.
Ook in de projecten die zijn beschreven in het antwoord op vraag negen heeft Nederland speciale aandacht voor kwetsbare groepen. Deze hulp komt onder andere ten goede aan Christenen en Yezidi’s.
In principe kan iedere private (non-profit) organisatie een subsidieaanvraag indienen voor het genoemde doel. In de beoordeling van de aanvraag, die van voldoende kwaliteit moet zijn, wordt een afweging gemaakt op grond van onder andere de (beleids)relevantie van de voorgestelde interventie, de technische kwaliteit van het voorstel en de uitvoeringscapaciteit van de aanvrager.
De verwoesting in Irak is groot en er zijn grote uitdagingen om iedereen te kunnen ondersteunen, maar tijdens mijn bezoek heb ik geen soortgelijke geluiden over de afwezigheid van hulp gehoord.
Sinjar is ook voor Nederlandse vertegenwoordigers moeilijk te bereiken. Nederland beschikt daarom niet over een eigenstandige informatiepositie om de situatie ter plaatse te beoordelen. Diverse hulporganisaties, zoals UNDP, rapporteren dat de situatie ter plaatse nog altijd slecht is. Er vindt weinig terugkeer van ontheemden plaats naar Sinjar. De oorlogsschade is groot. Verschillende groepen controleren het gebied en de toegangswegen eromheen. De door hen ingerichte check points bemoeilijken soms de toegang voor hulpverleners. De veiligheidssituatie is onvoorspelbaar.
Dit neemt niet weg dat diverse hulporganisaties werkzaamheden in het gebied hebben opgepakt. Zo is het door zowel Nederland als de EU gefinancierde FFS inmiddels begonnen met 35 stabilisatieprojecten. Denk bijvoorbeeld aan herstel van scholen, mogelijk maken van medische zorg en herstel van de watervoorziening. De steun van Nederland aan de Mines Advisory Group voor het ontmijnen van bevrijde gebieden sluit hierop aan en maakt het voor ontheemden veiliger om terug te keren naar huis. De inspanningen van deze organisaties zijn onafhankelijk en neutraal en worden gekozen op basis van waar de noden het hoogst zijn.
De stad Sinjar staat zeker op de agenda, maar zoals gezegd baseert Nederland zich bij de toewijzing van humanitaire middelen op het humanitaire imperatief en de humanitaire principes, en kiest er niet voor om voorkeuren voor prioriteiten, groepen of gebieden aan deze organisaties op te leggen.
In het meest recente rapport van UNAMI, de VN missie in Irak, wordt vermeld dat iets minder dan de helft van de sinds 2014 door ISIS ontvoerde Yezidi’s (mannen en vrouwen) zijn bevrijd of gevlucht. Er zijn 3100 Yezidi’s die zich nog in ISIS gebied bevinden of worden vermist. Bij de bevrijding van gebieden onder controle van ISIS heeft de internationale gemeenschap verschillende pogingen ondernomen om daarbij de gevangen genomen vrouwen en kinderen vrij te krijgen, met wisselend succes. Nederland en de internationale gemeenschap blijven aandacht vragen voor de situatie van de Yezidi’s, o.a. bij de VN en de Iraakse autoriteiten.
Alle Iraakse bevolkingsgroepen zijn belangrijk voor de toekomst van het land. Dat geldt ook voor de Yezidi’s. Veiligheid, een toekomstperspectief en betrokkenheid bij het Iraaks bestuur zijn van vitaal belang. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de Iraakse regering. Nederland en de EU hebben Irak meerdere keren opgeroepen te komen tot een inclusief Irak waarin alle bevolkingsgroepen een toekomst hebben, en zal de ontwikkelingen op dat punt blijven volgen, ook in nauw overleg met Yezidi-organisaties.
Er zijn verschillende Nederlandse organisaties actief in Noord-Irak, waaronder de partners van de DRA (Dorcas, ICCO & Kerk in Actie/ACT Alliance, Oxfam Novib, Tearfund, Terre des Hommes, World Vision en ZOA). Ook SPARK is actief in Noord-Irak en internationale afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG-I) zal er binnenkort met Europese fondsen aan de slag gaan. Pax zet zich via lokale partners in voor het versterken van de dialoog tussen maatschappelijke organisaties en lokale autoriteiten in onder andere het noordwesten van Ninewa.
Het is niet mogelijk hier een exact bedrag aan te verbinden. Dit hangt samen met de wijze waarop Nederland humanitaire hulp versterkt, waarbij hulporganisaties hun inzet bepalen op basis van waar de noden het hoogst zijn.
De Nederlandse humanitaire bijdrage voor Irak loopt via twee kanalen: de DRA en het door de VN beheerde Iraq Humanitarian Pooled Fund (IHF). Voor beide bijdragen geschiedt programmering op basis van het Humanitarian Response Plan.
Via de DRA wordt in 2.018 EUR 3,78 miljoen aan het huidige Joint Response programma in Irak bijgedragen. Met dit geld wordt humanitaire hulp aan 113.600 mensen in nood gefinancierd. De Nederlandse hulporganisaties richten zich daarbij voornamelijk op activiteiten in het kader van mentale gezondheid en psychosociale zorg, alsook WASH interventies en cash-programma’s. De partners binnen de DRA zijn onder meer aanwezig in Noord-Irak, waaronder in Ninewa en Kirkuk. De Nederlandse bijdrage aan het IHF bedraagt EUR 7 miljoen in 2018; dit geld wordt door OCHA ingezet om humanitaire respons te financieren daar waar dit het hardst nodig is.
Op het gebied van stabilisatie komen zowel het door Nederland gesteunde FFS programma als ontmijningsactiviteiten van UNMAS ten goede aan de meest kwetsbare groepen, waaronder Yezidi’s. Nederland steunt daarnaast Norwegian People’s Aid voor het bieden van psychosociale hulp aan Yezidi’s en andere kwetsbare groepen in Noord-Irak. Ook de bijdragen aan UNICEF en IOM, genoemd onder het antwoord op vraag 9, komen mede ten goede aan Noord-Irak.
Om het beleid van de nota «Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland» verder uit te werken, wordt op dit moment een landenstrategie voor Irak opgesteld. In deze strategie wordt onder meer het kader gegeven voor het uitgeven van de extra middelen voor Irak, aangekondigd in het notaoverleg van 28 juni 2018. Nederland zal in de samenwerking met Irak inzetten op vier werkvelden: veiligheid, migratie, werk en inkomen en mensenrechten. Bescherming van kwetsbare groepen en perspectief voor vrouwen en jongeren is daar expliciet onderdeel van.
De Europese Commissie rapporteert over de inzet in Irak maar maakt daarbij veelal geen regionaal onderscheid. Het is daarom niet precies aan te geven welke projecten in Noord-Irak zijn uitgevoerd. Humanitaire projecten gefinancierd door de Europese Commissie richten zich met name op opvang van ontheemden, water en sanitaire voorzieningen, protection activiteiten, gezondheidszorg inclusief psychosociale zorg en onderwijs binnen crisissituaties. In het huidige Meerjarig Financieel Kader (2014–2020) is vanuit het Ontwikkelingssamenwerkingsinstrument (DCI) EUR 78 miljoen beschikbaar voor Irak. De thematische focus ligt hierbij op versterking van mensenrechten en rechtsstaatontwikkeling; capaciteitsopbouw in onderwijs; en ontwikkeling van duurzame energie. Daarnaast worden er uit het Instrument voor bijdrage aan het Stabiliteit en Vrede 11 projecten in Irak uitgevoerd sinds 2014 voor EUR 33,8 miljoen. Een aantal van deze projecten wordt ook in andere landen in de regio uitgevoerd. Irak valt tevens binnen het bereik van het Regionaal Trustfonds van de EU in reactie op de Syrische crisis (Madad-fonds) waarbinnen in totaal EUR 1,4 miljard beschikbaar is, waarvan EUR 107 miljoen voor Irak. Onder het Trustfonds worden onder meer projecten uitgevoerd gericht op het versterken van livelihoods, gezondheidszorg en onderwijs, alsmede trainingen voor vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen, onder andere in Turkije, Libanon en Noord-Irak.3
In de bijlage van het antwoord op vragen van de leden van Helvert en Omtzigt (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 953) van 23 januari jl. vindt u een volledig overzicht van de Nederlandse inzet in Irak sinds 2011. Daarbij komt nog de recent toegekende steun voor UNICEF (EUR 5 miljoen) en IOM (EUR 3,5 miljoen), die nader is toegelicht onder vraag 8.
Ja.