Ingediend | 3 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 11 juli 2018 (na 8 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | bestuur organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z13158.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2734.html |
Ik vind het van groot belang dat instellingen voor hoger onderwijs transparant opereren. Inherent aan de academische vrijheid is dat er open debat gevoerd wordt op instellingen. Hierbij hoort in mijn ogen dan ook dat informatie gedeeld wordt vanuit het «openbaar, tenzij» principe. Dit is ook het principe zoals met de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen is vastgelegd voor informatieverstrekking aan de medezeggenschap. Verder is op deze instelling de Wet Openbaarheid Bestuur van toepassing.
Inperking van transparantie moet een instelling dus goed kunnen uitleggen, als bijvoorbeeld beleidsdocumenten of rapportages niet openbaar worden gemaakt. Extra spelregels zie ik daarom niet als een oplossing. Ik vind dat binnen instellingen zelf het gesprek moet worden gevoerd over transparantie en de kaders van vertrouwelijkheid.
Ja.
Nee. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op vraag 1.
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 1.