Ingediend | 27 juni 2018 |
---|---|
Beantwoord | 29 juni 2018 (na 2 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z12626.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2598.html |
Conform de Comptabiliteitswet 2016 mag een Minister namens de Staat overeenkomsten aangaan zonder voorafgaande instemming van het parlement. Op basis van deze bevoegdheid is het de Staat die overeenkomsten met private partijen afsluit. Nu de onderhandelingen zijn afgerond kunt met mij in debat gaan over het akkoord en aan de hand van het parlementaire budgetrecht de financiële gevolgen hiervan controleren.
Op 29 maart heeft het kabinet besloten de gaswinning in Groningen op zo kort mogelijke termijn te beëindigen. Nu we de laatste fase van gaswinning in Groningen ingaan, hebben we ook heldere, toekomstbestendige afspraken nodig. Deze week heb ik met Shell en ExxonMobil, de aandeelhouders van NAM, een akkoord gesloten dat in het teken staat van een verantwoorde afbouw van de gaswinning. Ik heb nooit getwijfeld aan de aansprakelijkheid van NAM voor de gevolgen van bodembeweging.
Zie antwoord vraag 2.
Die sluiten daarbij aan.
Nee, de overeenkomst was daartoe niet nodig. In de wijziging van de Mijnbouwwet wordt geregeld dat NAM een winningsverplichting krijgt. De overeenkomst regelt meer dan de hoeveelheid te winnen gas, zoals de garanties en het financieel robuust houden van NAM om de noodzakelijke hoeveelheid gas te kunnen blijven winnen.
Het is gebruikelijk dat bedrijfsvertrouwelijke informatie niet openbaar wordt gemaakt. Aangezien op voorhand duidelijk was dat er bedrijfsvertrouwelijke informatie in dit Akkoord op Hoofdlijnen zou staan, is deze passage direct opgenomen. Vanaf het begin heeft het kabinet ingezet op maximale transparantie. Gedurende het proces is door partijen het gesprek over transparantie verder gevoerd met als resultaat om zoveel als mogelijk van dit Akkoord op Hoofdlijnen, buiten de bedrijfsvertrouwelijke informatie, openbaar te maken.
Shell en Exxon committeren zich aan het afbouwen van de winning. Echter, bij de lagere volumes in de laatste jaren van de winning zal moeten worden bezien op welke wijze de samenwerking met Shell en ExxonMobil vorm wordt gegeven. Het betekent niet dat Shell en Exxon inspraak krijgen op de hoogte van de winning en het betekent ook niet dat de hoogte van de winning wordt bepaald door de solvabiliteit van NAM. Paragraaf 3.3. heeft betrekking op de aanpassing van de Mijnbouwwet en paragraaf 3.2 over de aannames die gehanteerd worden bij de afbouw van de winning naar nul.
In de tweede bullet van artikel 3.8 staat dat als er geen volume meer nodig is uit het Groningenveld, het Groningenveld ook niet meer beschikbaar is voor capaciteit voor bijvoorbeeld back-up voorzieningen. Anders gezegd, als er geen gas meer nodig is uit het Groningenveld om aan de laagcalorische vraag te voldoen dan wordt het veld ingesloten. De stikstofinstallaties zijn dan in staat om aan de volledige laagcalorische vraag te voldoen. De tweede bullet gaat dus over de afbouw van de winning en zegt niets over de weging van veiligheid en leveringszekerheid.
Op dit moment zijn alleen de bedragen duidelijk die NAM en het Rijk in ieder geval zullen bijdragen. Er is nog geen uitsplitsing beschikbaar per jaar. Dit is afhankelijk van de uitkomsten van de gesprekken met de regio. Voor de rest van het antwoord op uw vraag verwijs ik naar mijn brief van vandaag over het artikel uit het FD over dit onderwerp.
De uitgaven die NAM hiervoor doet worden beschouwd als kosten van winning en leiden dus tot een lagere winst uit de winning van Groningengas. De uitgaven van NAM worden niet beïnvloed door de wijziging van de financiële afdrachten. In de oude situatie leidden kosten van NAM tot lagere inkomsten voor de Staat van 64% van het desbetreffende bedrag en 36% verminderde winst voor Shell en Exxon. In de nieuwe situatie is dat 73% voor de Staat en 27% voor Shell en Exxon.
Nee, want de Staat draagt direct bij aan 50% van de uitgaven en NAM de overige 50%. De bijdrage van NAM wordt vervolgens verwerkt op de gebruikelijke wijze via de afdrachtenregels.
Nee, dit betekent dat ik voornemens ben om met een wetsvoorstel dat ik in voorbereiding heb te regelen dat personen die als gevolg van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag Norg voortaan niet meer de NAM maar de Staat moeten aanspreken voor hun schade. De Staat zorgt voor een adequate afwikkeling van de schade en verhaalt de kosten hiervan vervolgens op NAM, die financieel aansprakelijk blijft voor deze kosten.
In het wetsvoorstel dat ik in voorbereiding heb, is geborgd dat altijd een adequate afhandeling van schade als gevolg van bodembeweging zal plaatsvinden.
Het wettelijke bewijsvermoeden zoals opgenomen in artikel 177a, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek geldt voor gaswinning uit het Groningenveld. De gasopslag Norg staat los van het Groningenveld. Er is echter wel een directe verbinding tussen het Groningenveld en de gasopslag Norg waardoor de gasopslag Norg, kan worden opgevat als onderdeel van de gaswinning uit het Groningenveld. Zo kan het bewijsvermoeden ook ten aanzien van de gasopslag bij Norg worden toegepast. Dat is staande praktijk bij de afhandeling van schade door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade. Hierin verandert door het Akkoord op Hoofdlijnen niets. Ook met het nieuwe wetsvoorstel voor de publieke afhandeling van schade, dat ik binnenkort voor consultatie openbaar maak, blijft dit het geval.
De Staat neemt deze kosten op zich. Om de onafhankelijkheid van degenen die besluiten over de toekenning van de schade volledig te borgen wordt zowel hun bezoldiging als de kosten voor de huisvesting door de Staat betaald.
In het Regeerakkoord 2017 «Vertrouwen in de Toekomst»2 is opgenomen dat er een schadefonds komt onder onafhankelijke publieke regie en dat de afhandeling van schade en herstel onafhankelijk plaatsvindt van NAM. Om dit te regelen start ik zeer binnenkort een consultatie voor het Wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen. In dit wetsvoorstel vraag ik alle geïnteresseerden onder andere te reageren op deze vragen.
In het Wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen dat binnenkort ter consultatie wordt gelegd stelt de Minister van EZK een nieuwe heffing voor.
Vanaf 19 maart 2018 is de afhandeling van schade als gevolg van aardbevingen in publieke handen gekomen (bij de Tijdelijke Commissie Mijnschade Groningen, TCMG). Omdat de NAM geen directe opdrachtgever meer is van aannemers die schade herstellen, kan de NAM de betaalde BTW niet meer terugvorderen.
De MOR-Afdracht is een afdracht aan de Staat die afhankelijk is van de omzet. Hierdoor ontving de Staat de afgelopen jaren gemiddeld 85 tot 90% van de winst van het Groningengas en NAM 10 tot 15% van de winst. De winst van NAM komt toe aan de aandeelhouders van NAM (50% Shell en 50% ExxonMobil). De kosten werden verdeeld in de 64/36 schijf, zodat uiteindelijk 64% voor rekening van de Staat komt en 36% voor NAM. Naar de toekomst toe wordt de winstverdeling in lijn gebracht met het wettelijk regime dat van toepassing is op bijna alle gasvelden in Nederland. Dit leidt er toe dat de Staat 73% van de winst ontvangt en NAM 27%. Opbrengsten en kosten worden hierbij op dezelfde manier verdeeld: 73% voor de Staat en 27% voor Shell en ExxonMobil. Het percentage van 27% is dus niet afhankelijk van het niveau van de kosten. Dit heeft geen invloed voor het dividend van NAM, want daar zijn apart afspraken over gemaakt.
Door over deze jaren geen dividend uit te keren worden de reserves van NAM flink versterkt. Vanaf 2020 kan slechts dividend worden uitgekeerd indien NAM voldoet aan overeengekomen eisen. Hiermee wordt zeker gesteld dat ook op de lange termijn NAM financieel robuust blijft.
De passage is voldoende concreet om uitvoering aan te geven en is de uitkomst van onderhandelingen.
Het akkoord op hoofdlijnen is een gebalanceerd pakket waarbij op basis van de afbouw van de winning van Groningengas ook rekening is gehouden met de financiële situatie van NAM. Immers, NAM moet wel in staat zijn om de noodzakelijke hoeveelheid Groningengas te kunnen blijven winnen. Artikel 6.9 van het Akkoord ziet toe op de uitzonderlijke situatie in de eindfase van de winning, wanneer NAM niet meer in staat is aanzienlijke extra kosten op te vangen. Mocht dit optreden dan zal ik met Shell en Exxon in overleg treden. Dit betekent niet dat dit behoeft te leiden tot een aanpassing van het Akkoord.
Het Groningengas is eigendom van NAM. Door de keuze van het kabinet om de winning uit Groningen zo snel mogelijk te beëindigen blijft er 450 miljard m3 gas met een waarde van 70 miljard euro onder de grond blijft zitten. Dat is een grote hoeveelheid gas. Zoals ik eerder heb aangegeven was het mijn inzet om te voorkomen dat Shell en Exxon een claim zouden indienen en dat is gelukt. Hoe succesvol een dergelijke claim zou zijn geweest en hoeveel compensatie er al dan niet zou moeten worden betaald is op voorhand niet aan te geven. Dit zal moeten worden vastgesteld door middel van arbitrage, maar er moet rekening mee worden gehouden dat het hier gaat om miljarden. Voor mij is de uitkomst van de onderhandelingen relevant. Weliswaar neemt het aandeel van de oliebedrijven in de winst toe, maar hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de winning snel daalt en dus ook de winsten snel afnemen.
Het akkoord op hoofdlijnen is een gebalanceerd totaalpakket, waar het afzien van een claim voor niet gewonnen gas onderdeel van uit maakt.
Ja, het Akkoord op Hoofdlijnen is door alle partijen ondertekend nadat de onderhandelingen waren afgerond.
Nee, het akkoord heeft geen gevolgen voor de afhandeling van schade voor de mensen in Noord-Drenthe.
Alleen volumebesluiten hoeven te worden ingepast onder het uitgavenkader.
De afspraken in het Akkoord op hoofdlijnen hebben geen betrekking op het te produceren volume en dus is er ook geen effect op het uitgavenkader. De afspraken uit het regeerakkoord staan niet ter discussie. Zoals ook in mijn Kamerbrief van 25 juni jl. is aangegeven, zullen de budgettaire gevolgen van het Akkoord op Hoofdlijnen worden verwerkt in de Miljoenennota. In de begroting zal een meerjarige doorkijk voor de begrotingsperiode worden geboden van de totale aardgasbaten.
Zie antwoord vraag 26.
Zie antwoord vraag 26.
Ja.