Ingediend | 19 juni 2018 |
---|---|
Beantwoord | 9 juli 2018 (na 20 dagen) |
Indiener | Selçuk Öztürk (DENK) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | bestuur parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z11718.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2698.html |
Ik ben op de hoogte van de discussie die op 11 juni jl. is gevoerd in uw Kamer tijdens het wetgevingsoverleg over de Raming.
Zie antwoord vraag 1.
Ja.
In het kader van doelmatig gebruik is bepaald dat een dienstauto pas in gebruik mag worden genomen nadat is vastgesteld dat de kilometerprijs van de beoogde dienstauto het gestelde maximum niet overschrijdt, tenzij een hogere kilometerprijs noodzakelijk is om redenen van veiligheid of arbeidsomstandigheden.
Het is overigens de vraag of volledige transparantie over het dienstautogebruik van politieke ambtsdragers aangewezen is. Zo is uit een rittenadministratie eenvoudig een vervoerspatroon af te leiden. Uit veiligheidsoverwegingen kan het ongewenst zijn dergelijke informatie volledig transparant te maken.
In artikel 12a van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer is bepaald dat in de plaats van de vervoersvoorzieningen van artikel 7 aan de voorzitter een dienstauto ter beschikking kan worden gesteld ten behoeve van het woon-werkverkeer en dienstreizen. De Tweede Kamer is verantwoordelijk voor het correct gebruik van de dienstauto vanuit de genoemde wettelijke maar ook de fiscale kaders. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft geen enkele rol en verantwoordelijkheid met betrekking tot het gebruik van de dienstauto van de voorzitter van de Tweede Kamer. De gevraagde informatie over meereizende Kamerleden, rittenadministratie, kilometerprijs en reglement aangaande het gebruik van de dienstauto is daarom op mijn ministerie niet aanwezig.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.