Ingediend | 13 juni 2018 |
---|---|
Beantwoord | 16 juli 2018 (na 33 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | economie financieel toezicht financiën markttoezicht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z11207.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2800.html |
Ja, ik ken het artikel «Anonimisering door de CV: een leeuwenvennootschap» van W.R. Kooiman en F.M. Witpeerd. Dit artikel is gepubliceerd in het Weekblad voor Fiscaalrecht (WFR). Het WFR is een van de fiscale tijdschriften om fiscaal wetenschappelijke artikelen te publiceren. Er wordt in het WFR op persoonlijke titel door de auteurs geschreven. In hun artikel beschrijven zij een aantal in hun optiek civielrechtelijke risico’s en gebreken2 van de commanditaire vennootschap (hierna cv) bij het opzetten van anonimiseringsstructuren en geven vervolgens aan wat naar hun mening de fiscale gevolgen daarvan zouden kunnen zijn.
In andere fiscale publicaties3 is inmiddels op dit artikel gereageerd, waarbij er ook andere fiscale invalshoeken genoemd worden. Die auteurs nemen afstand van voormeld artikel en plaatsen kanttekeningen en nuanceringen bij de opvattingen van Kooiman en Witpeerd.
Ik ben van mening dat deze meningsvorming voor het fiscale recht een goede zaak is en wil dan ook slechts aangeven dat de suggestie – die in het WFR artikel te lezen valt – dat de Belastingdienst zekerheid verschaft over anonimiseringsstructuren niet juist is. In de loop van 2015 is de zogenoemde vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen. Anonimiseren staat op gespannen voet met de gedachte achter deze richtlijn. De Belastingdienst pleegt al bijna drie jaar geen vooroverleg over deze structuren. Dit laat onverlet dat op verzoek de wettelijk verplicht af te geven beschikking bij een fiscaal geruisloze aandelenfusie wordt afgegeven.4 Bij zo’n aandelenfusie blijft de inkomstenbelastingclaim (i.c. de aanmerkelijkbelangclaim) juist behouden. Deze anonimiseringsstructuren zijn niet opgezet om minder inkomstenbelasting te betalen, noch om het vermogen buiten het zicht van de Belastingdienst te krijgen. De structuur is veelal slechts gericht op het beschermen van de privacy van de vermogende(n) en zijn (hun) familie.
In het WFR artikel wordt de volgende manier van anonimiseren beschreven. De directeur-grootaandeelhouder (dga) ruilt zijn aandelen van zijn houdstervennootschap voor aandelen in een open cv, waarvan de beherend vennoot een stichting is met één bestuurder, namelijk de dga zelf. De dga is tevens de commanditair vennoot in de cv. Doordat de cv de naam van haar commandiet niet hoeft te publiceren in het handelsregister – dit in tegenstelling tot de dga als directe aandeelhouder van de bv – bereikt de dga de bedoelde privacy voor hem en zijn familie. Bij de verdere beantwoording ga ik uit van dit voorbeeld.
Zoals ik bij de vorige vraag heb aangeven wordt er geen vooroverleg over dergelijke structuren gevoerd en wordt er geen vermogen aan het zicht van de Belastingdienst onttrokken. Er is dan ook geen reden, noch een belang om bij te houden hoe vaak deze situaties voorkomen en om hoeveel vermogen het gaat.
Op grond van artikel 18 van het Handelsregisterbesluit 2008 worden over een commanditaire vennootschap a) het aantal commanditaire vennoten opgenomen en b) het geldbedrag en de waarde van de goederen die de commanditaire vennoten gezamenlijk aan de vennootschap ter beschikking hebben gesteld of overeengekomen zijn ter beschikking te zullen stellen. Artikel 18 geldt ook voor het vermogen dat na het overeenkomen van de cv wordt ingebracht. Conform artikel 18, onderdeel b, wordt het ingebrachte vermogen van commanditaire vennoten bij inschrijving in het handelsregister opgenomen. Als er nieuwe commanditaire vennoten bij komen, of als de bestaande commanditaire vennoten afspreken extra geld of goederen aan de vennootschap ter beschikking te stellen, moeten deze wijzigingen worden doorgegeven aan de Kamer van Koophandel.
Artikel 19, eerste lid, Handelsregisterwet 2007 verplicht ertoe gegevens zodanig bij te werken dat zij te allen tijde juist en volledig zijn. De Kamer van Koophandel is daarvoor afhankelijk van de opgave door de vennootschap zelf. Indien hier niet aan voldaan wordt, vormt dit een economisch delict.5 Het ligt echter niet voor de hand dat in de in het WFR beschreven situatie de geregistreerde gegevens aanpassing behoeven. De dga brengt namelijk direct via de aandelenruil de waarde van zijn aandelen in het vermogen van de cv en deze waarde zal opgegeven worden.
In algemene zin geldt bij een cv dat vennoten zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen.6 Vennoten zijn vrij om onderling afspraken te maken over wat zij inbrengen en op hoeveel winst zij recht hebben. De wet stelt wel een grens aan die vrijheid: een beding waarbij het voordeel geheel aan één vennoot wordt toegekend, is nietig.7 In voorkomende gevallen, zoals de casus die in het WFR artikel wordt geschetst, is het aan de rechter om te beoordelen of en in hoeverre is voldaan aan de wettelijke eisen.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 3.
Zoals bij het antwoord op vraag 5 is aangegeven, is de cv een overeenkomst die is gericht op samenwerking tot een gemeenschappelijk doel om het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen en waarbij geld, genot van goederen en arbeid wordt ingebracht. Een stille vennoot levert inbreng aan de vennootschap, maar treedt niet naar buiten toe en is niet verbonden voor de schulden van de vennootschap. Bij een cv is de beherend vennoot volledig aansprakelijk en daarom hoeft uitsluitend de beherend vennoot bekend te zijn voor derden door middel van inschrijving in het Handelsregister; de stille (commanditaire) vennoot blijft naar buiten toe «stil». De cv is vooral bedoeld om een investeerder de mogelijkheid te bieden te investeren in een bedrijf dat door een andere vennoot wordt geleid, zonder dat de investeerder meer kan verliezen dan zijn inbreng. In de praktijk wordt een cv bijvoorbeeld gebruikt om het bedrijf over te dragen aan de volgende generatie. Ook de cv als investeringsfonds of als joint venture van bedrijven is een praktische toepassing.8 Waarvoor de cv wordt gebruikt is, binnen de hiervoor gegeven omschrijving en binnen de grenzen van de wet, aan de vennoten zelf om te bepalen. Ik zie geen reden om de wet te wijzigen om de door de auteurs van het artikel geschetste situatie aan te pakken, temeer omdat transparantie van vermogensbestanddelen al wordt bereikt door de invoering van het zogenoemde UBO-register.
In relatie tot de Belastingdienst kan de cv niet worden gebruikt om vermogen te anonimiseren. Op grond van de fiscale regelgeving dient de beheers- en eigendomsstructuur van de cv alsook de omvang van het vermogen aan de Belastingdienst bekend te worden gemaakt. Mocht dit naar het oordeel van de inspecteur bij de behandeling van de aangifte onvoldoende uit de aangifte of andere aan hem overgelegde informatie blijken, dan kan de inspecteur op basis van de verplichtingen ten dienste van de belastingheffing, zoals opgenomen in de Algemene wet rijksbelastingen (artikelen 47 tot en met 56 AWR), op verzoek nadere informatie verkrijgen, mits deze informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing van de cv, de vennoten dan wel zakelijk daarbij betrokken derden.
Civielrechtelijk bestaat de verplichting voor de cv om informatie over de beherende vennoten te registreren in het Handelsregister (artikel 17 Handelsregisterbesluit 2008). Deze informatie is openbaar.
Verdergaande transparantie inzake de zeggenschapsstructuur en eigendomsbelangen binnen de cv zal worden bewerkstelligd door het inrichten van een register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owner, UBO) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Dit register van uiteindelijk belanghebbenden moet elke EU-lidstaat inrichten op grond van de – recent gewijzigde – vierde anti-witwasrichtlijn9. Deze richtlijn beoogt onder meer te voorkomen dat natuurlijke personen zichzelf of hun vermogen kunnen verschuilen achter juridische entiteiten en juridische constructies. Het vergroten van de transparantie over wie bij een juridische entiteit of juridische constructie aan de touwtjes trekt, draagt bij aan het voorkomen van misdrijven zoals witwassen, onderliggende delicten zoals drugshandel, fraude en belastingontduiking, en het financieren van terrorisme.
Op dit moment wordt als onderdeel van de implementatie van de (gewijzigde) vierde anti-witwasrichtlijn gewerkt aan een wetsvoorstel dat voorziet in de totstandkoming van een UBO-register van vennootschappen en andere juridische entiteiten, waaronder personenvennootschappen zoals de cv. Dit UBO-register wordt een openbaar toegankelijk register voor de gegevens die ten minste op grond van de richtlijn dienen te worden bijgehouden. Dit betreft de naam, geboortemaand en -jaar, nationaliteit, woonstaat en aard en omvang van het door de uiteindelijk belanghebbende gehouden economische belang. Het register dient uiterlijk medio januari 2020 te zijn geïmplementeerd.
De definitie van wie als UBO wordt beschouwd, is voor de te onderscheiden juridische entiteiten, zoals de cv, uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit Wwft 201810. In de wet- en regelgeving met betrekking tot het inwinnen en bijhouden alsmede het centraal registeren van UBO-informatie zal bij dit besluit worden aangesloten.
Op basis van dit besluit zullen de natuurlijke personen die direct of indirect meer dan 25% van het eigendomsbelang11 houden in een cv of meer dan 25% van de stemmen of de feitelijke zeggenschap in een cv kunnen uitoefenen, als UBO worden aangemerkt. Indien commanditaire vennoten aan één van deze criteria voldoen, dienen van die commanditaire vennoten de UBO-gegevens te worden ingewonnen en bijgehouden alsmede centraal te worden geregistreerd. Als op basis van voormelde criteria geen natuurlijke personen als UBO kunnen worden aangemerkt, zullen bij wijze van uiterste terugvaloptie de beherend vennoot of vennoten van de cv als UBO worden aangemerkt.
Zie antwoord vraag 7.
Ik zie geen reden waarom het nodig zou zijn alle cv’s te verplichten een jaarrekening op te stellen. In anonimiseringsstructuren, zoals genoemd in het WFR artikel gaat het om een open cv. De open cv is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en stelt in die hoedanigheid jaarstukken op voor de aangifte vennootschapsbelasting.
Of het beheersverbod wordt overtreden is aan de rechter om te beoordelen. Deze zal dan in een individuele casus op grond van de feiten en omstandigheden hierover oordelen.
Artikel 20 lid 2 WvK bepaalt «Deze vennoot mag geene daad van beheer verrigten of in de zaken van de vennootschap werkzaam zijn, zelfs niet uit kracht eener volmagt, (het «beheersverbod»). Bij overtreding van dit beheersverbod, is de commanditaire vennoot hoofdelijk verbonden voor alle schulden en verbintenissen van de vennootschap.12 De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit verbod en bijbehorende sanctie beogen te voorkomen dat een commanditaire vennoot aan het handelsverkeer deelneemt als ware hij beherend vennoot en aldus misbruik maakt van het rechtsgevolg dat is verbonden aan de hoedanigheid van commanditaire vennoot. Daarnaast kunnen derden door het optreden van een commanditaire vennoot in de veronderstelling worden gebracht dat zij van doen hebben met een beherend vennoot die verbonden is voor nakoming van de verbintenissen van de vennootschap.13
Deze verboden staan er volgens de Hoge Raad niet aan in de weg dat de vennootschapsovereenkomst de commanditaire vennoten bepaalde (interne) zeggenschapsrechten toekent waarmee de commanditaire vennoot invloed kan uitoefenen op het beleid van de cv.14
De achterliggende gedachte bij deze vraag is kennelijk dat een overtreding van het civielrechtelijke beheersverbod door de commanditaire vennoot gevolgen heeft voor de aanmerkelijkbelangheffing. Het overtreden van het civielrechtelijke beheersverbod door de commanditaire vennoot leidt er niet toe dat de (fiscaal niet-transparante) open cv wordt geherkwalificeerd tot een (fiscaal transparante) besloten cv. Of een cv in fiscale zin open dan wel besloten is, wordt beantwoord aan de hand van de (formele) criteria van artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de AWR. Dit betekent dat bij een overtreding van voormeld beheersverbod de open cv belastingplichtig blijft voor de vennootschapsbelasting en dat gerechtigdheid tot het kapitaal als een aanmerkelijk belang (box15 blijft kwalificeren. Van een afrekenmoment voor het aanmerkelijk belang is geen sprake, laat staan van het ontlopen van de aanmerkelijkbelangheffing. Van een lek, zoals in de vraag gesuggereerd, is derhalve ook geen sprake.
De vraag kan nog opkomen of de commanditaire vennoot die het beheersverbod heeft overtreden als ondernemer in de zin van artikel 3.4 Wet IB 2001 kan worden aangemerkt. Wil daaraan zijn voldaan dan moet eerst worden geconstateerd dat sprake is van een (materiële) onderneming in de zin van artikel 3.2 Wet IB 2001. Het (louter) houden van aandelen door de open cv zal veelal wel kwalificeren als het uitoefenen van een bedrijf, maar in zijn algemeenheid niet tot het drijven van een onderneming in vorenbedoelde zin. Maar ook ondernemerschap in vorenbedoelde zin leidt niet tot fiscale transparantie van de open cv. Zelfs al zou sprake zijn van een onderneming die voor rekening en risico van de voorheen commanditair vennoot wordt gedreven en de aandelen worden verplicht tot het ondernemingsvermogen gerekend, dan voorziet de Wet IB 2001 in een fictieve vervreemding die tot afrekening van de aanmerkelijkbelangclaim leidt. Ook in zoverre is geen sprake van een heffingslek.
Ik kan in zijn algemeenheid niet zeggen of in de beschreven anonimiseringscasus aan artikel 16 WvK is voldaan. Ook hier is het aan de rechter om dit in een voorkomend geval op basis van de feiten en de omstandigheden te beoordelen. Artikel 16 WvK bepaalt «De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een bedrijf onder eenen gemeenschappelijken naam aangegaan.» Het gaat dan om het met winstoogmerk naar buiten treden ter verkrijging van inkomsten door handel in goederen, aangaan van handelstransacties en soortgelijke handelingen. Bij beroepshandelingen gaat het daarentegen om persoonsgebonden handelingen, zoals werk van intellectuele of kunstzinnige aard zonder grote investeringen.16 Een cv die voldoet aan de hiervoor genoemde omschrijving van bedrijfsactiviteiten is bijvoorbeeld een cv die investeert in de aankoop van bouwgrond, om deze bouwgrond vervolgens verder te (laten) ontwikkelen.17 Indien niet aan de eisen wordt voldaan, is geen sprake van een geldige commanditaire vennootschap. Afhankelijk van de omstandigheden kan sprake zijn van een maatschap of van een (andere) overeenkomst van eigen aard, zoals een overeenkomst van aanneming van werk.18
Zie antwoord vraag 10.
Een stichting beschikt over rechtspersoonlijkheid. Voor de fiscaliteit is het uitgangspunt dat het zelfstandige karakter van de stichting wordt geëerbiedigd. Volgens fiscale jurisprudentie kan onder specifieke omstandigheden sprake zijn van transparantie van een stichting als de oprichter/bestuurder gelet op de statutaire bepalingen van de stichting kan beschikken over het vermogen als ware het zijn eigen vermogen. Bij een onafhankelijk bestuur van de stichting zal fiscale transparantie niet aan de orde zijn. In de praktijk komt fiscale transparantie van stichtingen niet vaak voor.
In het antwoord op vraag 1 heb ik aangeven dat er geen inkomstenbelasting wordt misgelopen bij de beschreven structuur. Er is dan ook geen reden om dit te onderzoeken.
Zie antwoord vraag 14.
Zoals aangegeven bij vraag 8 bewerkstelligt de implementatie van de (gewijzigde) vierde anti-witwasrichtlijn – in het bijzonder de door de richtlijn vereiste inrichting van een verplicht openbaar toegankelijk UBO-register met accurate en actuele informatie over uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) in een juridische entiteit en het door hen in die juridische entiteit direct of indirect gehouden economisch belang –, een grotere transparantie inzake zeggenschapsstructuren en eigendomsbelangen. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat natuurlijke personen zichzelf of hun vermogen kunnen verschuilen achter juridische entiteiten (zoals cv’s, stichtingen of bv’s) of juridische constructies. De te registreren UBO’s zijn altijd natuurlijke personen.
In de casus zoals die beschreven is in het onder vraag 1 vermelde artikel gaat het om een commanditaire vennoot die voor meer dan 25% gerechtigd is tot de winst van de cv en uit dien hoofde via het eigendomsbelang onder de reikwijdte van het UBO-begrip valt. Verder is de beherend vennoot van de cv een stichting waarvan diezelfde commanditaire vennoot persoon bestuurder is. Als enig bestuurder van de stichting heeft hij als zodanig de feitelijke zeggenschap over de stichting. Dit maakt hem tot UBO van de stichting en daarmee indirect tevens tot UBO van de via de stichting beheerde cv. In beide gevallen dienen van die commanditaire vennoot UBO-gegevens te worden ingewonnen en bijgehouden alsook centraal te worden geregistreerd door de cv.
Ik heb geen inzicht in de «producten» van dienstverlening en advisering van de pluriforme adviespraktijk. Daarom kan ik daar geen uitlatingen over doen. De bewering dat het opzetten van cv-structuren het belangrijkste adviesproduct zou zijn, komt volledig voor rekening van degenen die die uitlating hebben gedaan.
Zie antwoord vraag 16.
In het antwoord op vraag 1 heb ik aangegeven dat de Belastingdienst al bijna drie jaar geen vooroverleg aangaat over deze structuren die gericht zijn op anonimiseren. Onderdeel van een anonimiseringsstructuur is veelal een aandelenfusie. De wet biedt echter de belastingplichtige expliciet de mogelijkheid om zekerheid vooraf te verkrijgen over het al dan niet van toepassing zijn van de aandelenfusiefaciliteit.21 Indien de belastingplichtige hiervoor kiest, moet de Inspecteur, op basis van de wet, beslissen bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Er is geen aanleiding hier een wijziging in aan te brengen. Temeer omdat deze wettelijke bepaling is gebaseerd op de fusierichtlijn.
Zie antwoord vraag 19.
In het antwoord op de eerste vraag heb ik het voorbeeld uit het betreffende WFR artikel aangehaald. Dit is in essentie hoe de structuur doorgaans wordt opgezet. In de varianten op deze structuur wordt in plaats van een stichting als beherend vennoot ook wel een besloten vennootschap met een paar aandeelhouders (meestal familieleden) opgericht. En in plaats van de beschreven open cv, kan ook gebruik gemaakt worden van het zogenoemde open fonds voor gemene rekening of in Nederland gevestigde naar buitenlands recht opgerichte rechtsfiguren die vergelijkbaar zijn met de cv of het open fonds voor gemene rekening.
In het hiervoor gegeven antwoord heb ik de essentie van de structuren die gericht zijn op anonimiseren beschreven. Ik heb in de voorgaande antwoorden ook aangegeven dat de Belastingdienst niet in vooroverleg treedt over anonimiseringsstructuren. Met de inwerkingtreding van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van ondernemingen en rechtspersonen zal deze structuur naar mijn mening haar aantrekkelijkheid verliezen. Ook over andere of nieuwe anonimiseringsstructuren zal de Belastingdienst geen vooroverleg voeren. Informeren van de Tweede Kamer hierover is dan ook niet aan de orde.