Ingediend | 1 juni 2018 |
---|---|
Beantwoord | 11 juli 2018 (na 40 dagen) |
Indiener | Peter Kwint |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z10264.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2719.html |
Ja.
Het is ongewenst als een instelling boeken voorschrijft die ongebruikt blijven. Ik ben blij te constateren dat de MBO Raad deze opvatting ook deelt. Ik vind dat regelmatig dient te worden geëvalueerd of voorgeschreven boeken daadwerkelijk worden gebruikt en de boekenlijsten daarop worden aangepast.
Zoals ook in de verzamelbrief toezeggingen mbo staat, die vandaag tevens naar de Kamer gestuurd wordt, hebben de afgelopen periode de MBO Raad en JOB in samenspraak met het Ministerie van OCW gesprekken gevoerd over de inhoud van een handreiking schoolkosten. Deze handreiking is opgesteld met het doel om meer duidelijkheid te scheppen over de regels omtrent schoolkosten, het schoolkostenbeleid binnen de instelling en hoe samen met de studentenraad invulling kan worden gegeven aan het instemmingsrecht van de studentenraad daarop. Ik ben blij dat ik, in samenwerking met de MBO Raad en JOB, meer helderheid kan bieden over schoolkosten in het mbo.
Bovenstaand punt is ook meegenomen in de handreiking. Voor meer informatie over de handreiking verwijs ik u naar eerder genoemde verzamelbrief.
Nee, er worden geen controles uitgevoerd om na te gaan of alles wat op de lijsten staat ook daadwerkelijk nodig is voor de betreffende opleiding. De instelling zou ervoor kunnen kiezen om periodiek de lijsten door te lopen op niet-gebruikte boeken. Bij diverse instellingen krijgen studenten geld terug bij niet-gebruikte boeken of wordt gezocht naar een passende oplossing.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de schoolkosten en ziet erop toe dat er op een juiste manier wordt omgegaan met de schoolkosten. De inspectie zal vanaf nu op basis van de eerder genoemde handreiking toezicht houden.
Voorts heeft de studentenraad instemmingsrecht op het schoolkostenbeleid binnen de instelling. Op die manier kunnen studentenraden adviseren over de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij onder andere het voorschrijven van aan te schaffen boeken en andere benodigdheden. Voor de door de student aan te schaffen benodigdheden staat voorop dat de instelling bij het voorschrijven ervan soberheid dient te betrachten en de redelijkheid en billijkheid in acht moet nemen.
Bij alle mbo-instellingen heeft een deel van de leerlingen aangegeven dat gekochte boeken en lesmateriaal niet gebruikt worden. Dit aandeel varieert tussen instellingen van 18% tot 59%, met een gemiddelde van 43%. Op http://www.jobmonitorresultaten.nl publiceert JOB de gegevens per instelling en per opleiding binnen een instelling.
Met de uitkomsten van de JOB-monitor kunnen studenten het gesprek aangaan met de instelling over wat er binnen de instelling speelt. Dit moet er toe leiden dat het onderwijs per instelling verbetert. Met de uitkomsten van de JOB-monitor kan worden ingezoomd op de mening van de studenten op opleidingsniveau. Hierdoor kunnen studentenraden gericht aan de slag met de opleidingen waar de problemen schijnbaar het grootste zijn.
Met de handreiking schoolkosten is er meer duidelijkheid gekomen over (onnodige) schoolkosten. Daarnaast houdt de Inspectie van het Onderwijs toezicht op schoolkosten, zie antwoorden 2 en 3.
Ja, dat is meegenomen in de handreiking.
Ja, dit is het doel van de handreiking.
Ja.
Op 1 juni 2018 hebben de leden Van den Hul (PvdA) en Kwint (SP) separaat van elkaar schriftelijke vragen gesteld over het bericht dat de helft van de mbo’ers spullen moet kopen die ze vervolgens niet gebruiken. Voor een zorgvuldige beantwoording van deze schriftelijke vragen is meer tijd nodig. Momenteel ben ik in gesprek met de MBO Raad en JOB om te komen tot goede afspraken over het beheersen van de schoolkosten. Hierover zal ik u voor de zomer nog informeren en deze meenemen in de beantwoording van de schriftelijke vragen.