Ingediend | 31 mei 2018 |
---|---|
Beantwoord | 27 juni 2018 (na 27 dagen) |
Indieners | Gidi Markuszower (PVV), Geert Wilders (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z10172.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2578.html |
Ja.
ISIS is een terroristische organisatie die een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid2 en deelname aan een terroristische organisatie zoals ISIS is strafbaar in Nederland. Extremisme en terrorisme horen niet thuis in de Nederlandse samenleving. Het kabinet zet zich dan ook in voor het voorkomen en bestrijden van extremisme en terrorisme, zoals onder andere beschreven in de notitie «Integrale aanpak terrorisme» van 24 november 20173.
Ontbinding van politieke partijen is een uitzonderlijke maatregel die slechts met de grootst mogelijke terughoudendheid genomen mag worden. Op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde verboden verklaren en ontbinden. Zoals eerder per brief aan uw Kamer gemeld, gelden er op basis van de jurisprudentie hoge eisen voor een dergelijk verbod.4 Het is aan het openbaar ministerie om te bepalen of een verzoek ex artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek opportuun is.
Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. In het algemeen geldt dat indien er aanwijzingen zijn dat iemand betrokken is bij strafbare feiten het aan het openbaar ministerie is om te bezien wat de mogelijkheden zijn voor strafrechtelijke vervolging. Vreemdelingrechtelijke consequenties worden overwogen wanneer – bijvoorbeeld op basis van een strafrechtelijke veroordeling – blijkt dat die een persoon een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. Van uitzetting kan alleen sprake zijn wanneer een persoon niet (meer) beschikt over de Nederlandse nationaliteit.
Zie antwoord vraag 2.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden De Graaf, Markuszower en Wilders (alleen PVV) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een verbod op Denk (ingezonden 31 mei 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.