Ingediend | 30 mei 2018 |
---|---|
Beantwoord | 4 juni 2018 (na 5 dagen) |
Indiener | Corinne Ellemeet (GL) |
Beantwoord door | Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z09986.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2312.html |
Ja.
Ja.
Het voorgenomen besluit van Treant heeft veel reacties opgeroepen. Er zijn vragen gerezen over de toegankelijkheid en beschikbaarheid van deze zorg. Ook vragen partijen in de brede keten van de perinatale zorg zich af wat de effecten van het voorgenomen besluit van Treant zijn op de kwaliteit en continuïteit van de gehele perinatale zorg. Verder zijn er onder meer zorgen over de keuzevrijheid van zwangeren om bijvoorbeeld thuis te bevallen. Verschillende partijen uit de regio hebben daarnaast aangegeven dat zij onvoldoende betrokken zouden zijn geweest bij de totstandkoming van het voorgenomen besluit van Treant. In de brief over het voorgenomen besluit van Treant die ik vandaag, tegelijk met mijn antwoorden op deze Kamervragen, naar de Tweede Kamer stuur heb ik aangegeven wat de stand van zaken is en welke verantwoordelijkheden de verschillende partijen hebben en ook pakken met betrekking tot onder meer de toegankelijkheid, beschikbaarheid, kwaliteit en veiligheid van de zorg en de communicatie over de besluitvorming.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Ik vind de beschikbaarheid van voldoende (kinder)artsen van groot belang voor het bieden van goede zorg. Uit het Capaciteitsplan 2016 (Kamerstuk 29 282, nr. 251) blijkt dat er landelijk gezien inderdaad geen sprake is van een tekort aan kinderartsen. Het Capaciteitsorgaan merkt op dat de doelgroep (de patiëntenpopulatie) voor kindergeneeskunde iets krimpt en dat er nauwelijks sprake is van onvervulde vraag. Met de juiste randvoorwaarden rond bekostiging van medische vervolgopleidingen draag ik er ook actief aan bij dat er landelijk gezien voldoende kinderartsen zijn. Daarbij heb ik de afgelopen jaren steeds het maximumadvies van het Capaciteitsorgaan met betrekking tot het opleiden van kinderartsen gevolgd, en dat zal ik ook in 2019 doen.
Ik heb geen concrete gegevens over regionale tekorten wat betreft artsen, maar krijg hier wel signalen over uit sommige regio’s. De precieze oorzaken hiervan zijn niet duidelijk. Daarom is afgesproken met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Federatie Medisch Specialisten (FMS) om hiernaar verder onderzoek te doen.
In dit kader verwijs ik graag naar de brief over het voorgenomen besluit van Treant die ik vandaag naar de Tweede Kamer stuur. In deze brief heb ik ook aangegeven welke rol de zorgverzekeraar vanuit zijn zorgplicht (waar ook de 15 minuten-norm voor de ambulancezorg onderdeel van uit maakt), en andere partijen zoals het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) Noord-Nederland, de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) en de toezichthouder de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op dit moment pakken om ervoor te zorgen dat de toegankelijkheid van de zorg is gewaarborgd.
Er is sprake van een «voorgenomen besluit». Dat betekent dat dit voorgenomen besluit nog wordt voorgelegd aan de Ondernemingsraad, Cliëntenraad en de Raad van Toezicht van Treant. Ook worden de personele gevolgen op dit moment in kaart gebracht. Treant verwacht deze zomer een definitief besluit te kunnen nemen over de toekomst van de acute verloskunde en kindergeneeskunde op de verschillende locaties van het ziekenhuis. Indien het voorgenomen besluit definitief wordt, zal er een sociaal plan van kracht worden, aldus Treant.
Ik ben van mening dat in geen enkele organisatie sprake mag zijn van een angstcultuur. Dit geldt zeker bij zorgorganisaties waar, professionals moeten kunnen werken in omstandigheden die hen motiveren om de zorg zo te leveren die de patiënt nodig heeft. Ik ga er vanuit dat Treant alles op alles zet om hiervoor te zorgen.