Ingediend | 16 mei 2018 |
---|---|
Beantwoord | 4 juni 2018 (na 19 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z08836.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2310.html |
De Raad van Bestuur van Treant heeft op 15 mei jl. het voorgenomen besluit genomen om de afdelingen klinische verloskunde (waar onder meer acute verloskundige zorg wordt verleend) en klinische kindergeneeskunde op de locaties Stadskanaal en Hoogeveen te sluiten, en deze zorg te concentreren op de locatie Emmen. Voor meer informatie over dit voorgenomen besluit verwijs ik graag naar de brief hierover die ik heden, tegelijk met mijn antwoorden op deze Kamervragen, naar de Kamer stuur.
Het voorgenomen besluit van Treant heeft veel reacties opgeroepen. Er zijn vragen gerezen over de toegankelijkheid en beschikbaarheid van deze zorg. Ook vragen partijen in de brede keten van de perinatale zorg zich af wat de effecten van het voorgenomen besluit van Treant zijn op de kwaliteit en continuïteit van de gehele perinatale zorg. Verder zijn er onder meer zorgen over de keuzevrijheid van zwangeren om bijvoorbeeld thuis te bevallen. Verschillende partijen uit de regio hebben daarnaast aangegeven dat zij onvoldoende betrokken zouden zijn geweest bij de totstandkoming van het voorgenomen besluit van Treant. In de brief over het voorgenomen besluit van Treant die ik vandaag, tegelijk met mijn antwoorden op deze Kamervragen, naar de Tweede Kamer stuur heb ik aangegeven wat de stand van zaken is en welke verantwoordelijkheden de verschillende partijen hebben en ook pakken met betrekking tot onder meer de toegankelijkheid, beschikbaarheid, kwaliteit en veiligheid van de zorg en de communicatie over de besluitvorming.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
De beschikbaarheid van voldoende (kinder)artsen is van groot belang voor het bieden van goede zorg. Daar draag ik actief aan bij met de juiste randvoorwaarden rond bekostiging van medische vervolgopleidingen. De beschikbare aantallen opleidingsplaatsen stel ik vast op basis van onafhankelijk advies van het Capaciteitsorgaan. In het Capaciteitsorgaan zijn de beroepsgroep, ziekenhuizen en verzekeraars vertegenwoordigd. Het Capaciteitsorgaan maakt eens in de circa 3 jaar een raming van het aantal specialisten dat moet worden opgeleid om aan de zorgvraag te kunnen blijven voldoen.
In het advies hanteert het Capaciteitsorgaan een bandbreedte tussen een minimum- en een maximumadvies. Om te zorgen voor voldoende instroom is de afgelopen jaren nagenoeg steeds het maximumadvies gevolgd. Uit het Capaciteitsplan 2016 (Kamerstuk 29 282, nr. 251) blijkt dat er landelijk gezien dan ook geen sprake is van een tekort aan kinderartsen. Het Capaciteitsorgaan merkt op dat de doelgroep (de patiëntenpopulatie) voor kindergeneeskunde iets krimpt en dat er nauwelijks sprake is van onvervulde vraag. Ook in 2019 zal ik het maximumadvies van het Capaciteitsorgaan met betrekking tot het opleiden van kinderartsen volgen.
Ik heb geen concrete gegevens over regionale tekorten wat betreft artsen, maar krijg hier wel signalen over uit sommige regio’s. De precieze oorzaken hiervan zijn niet duidelijk. Daarom is afgesproken met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Federatie Medisch Specialisten (FMS) om hiernaar verder onderzoek te doen.
Ja.