Ingediend | 4 mei 2018 |
---|---|
Beantwoord | 5 juni 2018 (na 32 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie europese zaken internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z08364.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2328.html |
Ja. Ik ben van mening dat algemene afzetbevordering een verantwoordelijkheid is van de sector zelf en ben geen voorstander van medefinanciering daarvan door de EU via de EU-promotieregeling. Nederland heeft hier destijds ook tegen gestemd. Wel zet ik in op bewustwording bij consumenten van de noodzaak om gezond en duurzaam geproduceerd voedsel te kopen, o.a. door gerichte promotie daarvan (zie Kamerstuk 28 625, nr. 256), zoals bijvoorbeeld gebeurt in het kader van de EU-schoolregeling. Echter, de EU-promotieregeling bestaat en staat open voor organisaties in alle (landbouw)sectoren, dus ook de Nederlandse broodsector kan aanspraak maken op steun en daarvoor een rechtstreeks aanvraag indienen bij de Europese Commissie zonder tussenkomst van de lidstaat. Overigens acht ik de sector prima in staat om zelf haar campagnes te voeren.
Op grond van de subsidiabiliteitscriteria in de EU-promotieregeling moeten promotieprogramma’s een communautaire dimensie hebben, zowel voor wat betreft de inhoud van de boodschap als het effect ervan. Ook mag de boodschap niet gericht zijn op een specifieke oorsprong.
Deze campagne richt zich op het stabiliseren van de dalende broodconsumptie in (vooralsnog) Nederland en België door de positieve kernwaarden van brood te benadrukken en brood naar voren te brengen als onderdeel van de rijke Europese eetcultuur.
Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoord op vraag 1.
Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoord op vraag 1.
Zie mijn antwoord op vraag 1. Verder zal ik, ook in de onderhandelingen over het nieuwe GLB, opnieuw pleiten voor afschaffing van de EU-promotieregeling voor algemene afzetbevordering.