Ingediend | 3 mei 2018 |
---|---|
Beantwoord | 29 mei 2018 (na 26 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
Onderwerpen | defensie internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z08268.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2253.html |
De eisen waaraan de bliksembeveiligingsinstallatie op de munitiecomplexen van Defensie moet voldoen, zijn vastgelegd in het «Voorschrift opslag en behandeling ontplofbare stoffen en voorwerpen MP 40-21». Dit voorschrift is in 2015 zodanig aangepast dat deze eisen naast nieuwbouw ook van toepassing zijn op bestaande munitiemagazijnen. In de praktijk is er daarna onduidelijkheid ontstaan over de interpretatie van de eisen over de wijze waarop de bliksembeveiliging mag worden uitgevoerd bij bestaande bouw. Om hieraan een einde te maken is op 23 april jl. besloten dat alle munitiemagazijnen aan de nieuwste norm moeten voldoen.
De geconstateerde tekortkomingen betreffen voornamelijk infrastructurele voorzieningen, keuringen van gereedschappen en apparatuur, aanwezige kennis van regelgeving en correcte opslag. De belangrijkste geconstateerde tekortkoming betreft de bliksembeveiligingsinstallaties.
De tekortkomingen die de lokale verantwoordelijken van Defensie zelf konden aanpakken zijn opgelost. Zo zijn reparaties uitgevoerd aan luchtbehandelingsinstallaties, markeringsborden vervangen of geplaatst, drempelplaten voorzien van aardkabels en is een calamiteitencentrum verplaatst. Voor het oplossen van de infrastructurele tekortkomingen op onder meer keuringen en bliksembeveiliging (overspanningsbeveiliging) is Defensie afhankelijk van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). De aanpassing van de bliksembeveiliging betreft een groot aantal oude bunkers waarvan de complexe bliksembeveiligingsinstallaties moeten worden aangepast of vervangen. Dit vereist ingrijpende verbouwingen die zorgvuldig moeten worden uitgevoerd. Op dit moment wordt hiervoor, in nauwe samenwerking met het RVB, een plan van aanpak opgesteld en voorgelegd aan de I-SZW.
Daarnaast inventariseert het RVB momenteel of de tekortkomingen in de bliksembeveiliging zich ook op andere munitiecomplexen voordoen. Deze inventarisatie zal naar verwachting in juli 2018 worden voltooid. Tot die tijd worden, in nauw overleg met I-SZW, voorzorgs- en herstelmaatregelen genomen, zodat het werk op een veilige manier kan worden uitgevoerd. Dit uitgangspunt staat uiteraard altijd voorop.
Naast de verbetertrajecten per locatie wordt een defensiebreed verbetertraject opgestart die zich onder meer richt op regelgeving, opleidingen en kennis. Gezien de omvang van dit traject zal dit enige tijd in beslag nemen.
Zie antwoord vraag 2.
Nee, het vorige Nadere Uitwerking Opdrachtgeversconvenant Defensie (NUOD) met het RVB voorzag niet in het kunnen doorsturen van boetes, derhalve heeft Defensie deze voldaan. Het NUOD is recent aangepast, waardoor boetes nu wel worden verrekend.
Het Defensie Ondersteuningscommando is namens Defensie de reguliere gesprekspartner van het RVB. Er is voldoende ruimte om elkaar aan te spreken op verantwoordelijkheden. Veiligheidsvraagstukken worden dan ook zonder belemmeringen besproken. Overleg tussen Defensie, het RVB en de inspecteurs van I-SZW en IL&T vindt plaats op basis van de resultaten van de inspecties. Daarnaast vindt er periodiek op hoog ambtelijk niveau overleg plaats over de samenwerking.
Defensie moet invulling geven aan de verantwoordelijkheden van werkgever en objectvergunninghouder zoals wettelijk vastgelegd. Het RVB is verantwoordelijk voor de instandhouding van de infrastructuur. Aan beide zijden is er tot op het hoogste niveau het volle besef dat de samenwerking en de prestaties beter moeten en daaraan wordt hard gewerkt.