Ingediend | 30 april 2018 |
---|---|
Beantwoord | 29 mei 2018 (na 29 dagen) |
Indiener | Bente Becker (VVD) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z08074.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2230.html |
Ja.
Mijn collega van Buitenlandse Zaken heeft tijdens het mondelinge vragenuur van 24 april 2018 aangegeven dat het kabinet inzet op het delen van beschikbare informatie over de financiering van moskeeën met gemeenten. Over de informatie die van Koeweit werd verkregen in september 2016 werd nog navraag gedaan door het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de Koeweiti autoriteiten. Daarbij is deze informatie per abuis niet gelijk gedeeld met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In juni 2017 is deze informatie alsnog met SZW gedeeld. In maart 2017 had het Ministerie van SZW reeds de latere lijst van het Ministerie van BZ ontvangen m.b.t. financieringsaanvragen van Nederlandse moskeeën aan charitatieve instellingen in Koeweit. Het Ministerie van SZW heeft beide overzichten van de verkregen informatie over Koeweit in september 2017 vertrouwelijk met de betreffende gemeenten gedeeld. Nadat bleek dat journalisten gemeenten hadden benaderd, heeft het Ministerie van SZW besloten de resterende gemeenten in november 2017 versneld te informeren op basis van de nog beschikbare (verouderde) informatie uit Saudi Arabië over de periode 2010–2013. Dat is later dan gewenst en in sommige gevallen niet volledig geweest. Hiervoor zijn verschillende redenen. Allereerste werd de informatie lang vertrouwelijk gehouden vanwege de vertrouwelijkheid van het diplomatieke verkeer. Nadat de beslissing om de informatie vertrouwelijk te delen genomen was, bestond er nog geen vaste werkwijze om de door Buitenlandse Zaken ontvangen informatie te delen met andere partijen. Dat vergde eerst onderlinge afstemming met verschillende partijen vanuit de rijksoverheid. De verkregen informatie was deels verouderd, vrij summier en niet in alle gevallen duidelijk en goed te herleiden. Daardoor was eerst verder onderzoek nodig om te bepalen hoe en met wie bepaalde informatie kon worden gedeeld.
Buitenlandse financiering is in sommige gevallen ongewenst of problematisch. Als de financiering ondemocratisch, anti-integratief en onverdraagzaam gedrag met zich meebrengt, staat dat haaks op uitgangspunten van de rechtsstaat en de waarden die in Nederland worden gekoesterd. Door dit gedrag kan de democratische rechtsorde onder druk komen te staan. Daarmee staat niet zozeer de financiering, maar het problematisch gedrag centraal. In dat geval treedt de overheid gericht op.
Als er via diplomatieke correspondentie nieuwe overzichten of meldingen ontvangen worden over een aanvraag of toegekende financiering vanuit de Golfstaten, zal het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – zodra zij beschikking heeft over deze overzichten – de betrokken gemeenten informeren. Op deze manier worden gemeenten beter in staat gesteld het gesprek met instellingen over deze financieringsstromen aan te gaan. Hier geldt dan uiteraard wel dat te herleiden moet zijn op welke religieuze organisatie en welke gemeente deze informatie betrekking heeft. In het algemeen geldt dat de beschikbare informatie beperkt is en bij elk individueel geval de vraag is of en hoe het ministerie en de gemeenten kunnen (en moeten) handelen op basis van de informatie. Het Ministerie van SZW is in gesprek met gemeenten om te onderzoeken hoe er, met inachtneming van elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden, beter kan worden samengewerkt en hoe het gemeenschappelijk handelingsperspectief kan worden versterkt. De gegevens moeten een bijdrage leveren aan het verbeteren van de informatiepositie van gemeenten over de (buitenlandse) financiering van instellingen. Het is belangrijk om te benoemen dat het laat op gang komen van informatie niet tot veiligheidsrisico’s lijkt te hebben geleid.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Met een brief (Kamerstuk 29 614, nr. 71) van 29 maart 2018 is uw Kamer recent ingelicht over de twee verkenningen die door het kabinet worden uitgevoerd. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt of geldstromen vanuit onvrije landen kunnen worden beperkt. Zoals aangegeven in de betreffende brief, wordt uw Kamer in het najaar van 2018 nader over deze verkenning geïnformeerd.