Ingediend | 23 april 2018 |
---|---|
Beantwoord | 30 mei 2018 (na 37 dagen) |
Indiener | Bente Becker (VVD) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z07618.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2245.html |
Ja.
Ja.
Bij de beoordeling van een projectbudget, alsook bij de aansluitende beoordeling van financiële rapportages en auditrapporten wordt voor personeelskosten enerzijds gekeken naar het algemene projectmanagement (in dit geval 14,7% van het budget) en anderzijds bezien welke specifieke expertise wordt ingezet bij de uitvoering van een project (in dit geval 37,3% van het budget). Wat betreft het laatste bestond het genoemde project in Haïti uit het verschaffen van water en sanitaire voorzieningen, voedselzekerheid en bescherming/opvang, waarvoor technici en specialisten zijn aangetrokken.
Voor de verhouding tussen personele kosten en materiaalkosten bestaan geen absolute normen. Dat is afhankelijk van de aard van het project. Zo is de ervaring dat bij onderwijsprojecten de salarissen vaak de grootste kostenpost vormen, terwijl in het geval van infrastructurele projecten personeels- en materiaalkosten doorgaans dichter bij elkaar liggen.
Navraag leert dat er geen bonussen zijn betaald door Oxfam Novib of Oxfam GB in Haïti. De budgetlijn die het auditrapport uit 2011 signaleert betreft pensioencompensatie voor een persoon die in de periode van februari 2010 tot januari 2011 in Haïti heeft gewerkt. In landen waar geen goed werkend pensioensysteem bestaat, dat wil zeggen dat er geen instellingen zoals pensioenfondsen of pensioenverzekeraars actief zijn, betaalt Oxfam GB aan haar werknemers bij beëindiging van het arbeidscontract een pensioengratificatie uit («gratuity payment»), ter compensatie van het ontbreken van pensioenopbouw. Dat is in dit geval gebeurd.
Het personeelsbeleid is de verantwoordelijkheid van de organisaties zelf, inclusief fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor werknemers. Het ministerie controleert of bij de besteding van de toegekende financiële middelen de gestelde richtlijnen voor personele kosten niet worden overschreden. Dit geldt in het bijzonder voor de beloningen van directeuren die onder de Wet Normering Topinkomens (WNT) vallen, waarbij verlaagde maxima voor instellingen in de sector ontwikkelingssamenwerking gelden.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord op vraag 3.