Ingediend | 12 april 2018 |
---|---|
Beantwoord | 24 mei 2018 (na 42 dagen) |
Indiener | Tom van der Lee (GL) |
Beantwoord door | Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z06853.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2200.html |
Ja.
De constatering in het ESB artikel is dat FMO en het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gekatalyseerd kapitaal bij het Infrastructure Development Fund anders meetelt. Het heeft derhalve geen betrekking op de revolverende fondsen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, die ook in fondsopzet en doelstelling verschillen. Het beheer en daarmee de leiding van de fondsen zoals SEED en DVI ligt per definitie bij de private investeringsmaatschappijen. Gelet op de verschillen, zie ik geen aanleiding om de wijze van berekenen over te nemen.
Zie antwoord vraag 2.
Het klopt dat op basis van de huidige investeringspraktijk de verwachting is, dat voor elke euro die de overheid investeert in het Dutch Venture Initiative (DVI), er circa vier euro wordt geïnvesteerd in Nederlandse startups en scale-ups. Bij de investeringen van het DVI nemen de private investeringsmaatschappijen altijd de investeringsbeslissingen in startups en scale-ups. Op deze manier wordt er marktconform geïnvesteerd en optimaal gebruik gemaakt van de expertise van de investeringsmaatschappijen.
Nee, die mening deel ik niet. Of revolverende overheidsfondsen marktverstorend zullen werken, hangt af van de marktsegmenten waarop die fondsen zijn gericht en op welke wijze ze worden opgezet. Bij revolverende fondsen zoals de SEED capital regeling en DVI is de opzet juist om de interventie via de markt te laten verlopen. Doordat de investeringsbeslissing bij de marktpartijen is belegd, zijn zij ook bereid om in een belangrijk deel van de financiering te voorzien. Ook de OECD heeft te kennen gegeven dat de manier waarop Nederland dit heeft vormgegeven met co-investeringen waarbij private investeerders betrokken worden, een goede manier is om het investeringsklimaat te stimuleren.2
Op bedrijvenbeleidinbeeld.nl wordt er per beleidsinstrument, waaronder de revolverende fondsen en instrumenten, informatie verstrekt en dit wordt regelmatig geactualiseerd met kwartaalcijfers3. Daarnaast zijn voor DVI steeds afzonderlijk de jaarverslagen naar de Kamer gestuurd.
Het rijksbrede onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar revolverende fondsen is momenteel nog in gang en wordt naar verwachting in het derde kwartaal 2018 opgeleverd.4 Bij het onderzoek wordt gekeken hoeveel revolverende fondsen er op rijksniveau zijn, hoeveel publiek geld erin is ondergebracht en of deze fondsen werken zoals bedoeld.
De informatie over de revolverende fondsen en de reactie van het kabinet op het onderzoek en eventuele aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, worden met de afronding van het onderzoek zo snel mogelijk gedeeld met het parlement.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij laat ik u weten dat ik de door het lid van der Lee (GroenLinks) gestelde vragen inzake het artikel «Bij revolverende fondsen fungeert de overheid als bank», ingezonden op 12 april 2018 met kenmerk 2018Z06853, helaas niet binnen de gestelde termijn kan beantwoorden. De beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.