Ingediend | 29 maart 2018 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2018 (na 33 dagen) |
Indiener | Mahir Alkaya |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z05696.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1995.html |
Ja.
Ja. Corruptie ondermijnt eerlijk en maatschappelijk verantwoord zakendoen. Corruptie, waaronder omkoping van ambtenaren in binnen- en buitenland, is dan ook strafbaar voor de Nederlandse wet. Het OESO anti-omkopingsverdrag en het VN Verdrag tegen corruptie vormen hiervoor de basis. In Nederland is bovendien de naleving van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen een voorwaarde voor het verkrijgen van (financiële) overheidsondersteuning bij internationale handels- en investeringsactiviteiten.
Het kabinet stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven op een verantwoorde manier zaken te doen, met respect voor mens en milieu. De UN Guiding Principles en de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen vormen hiervoor het kader, en omvatten diverse thema’s zoals mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en corruptie.
De bestrijding van corruptie is een belangrijk onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen en corruptie is, zoals gezegd, strafbaar voor de Nederlandse wet. Hoe bedrijven hun anticorruptiebeleid vormgeven is echter aan bedrijven zelf. Wel verwacht het kabinet dat het anti-omkopingsbeleid van bedrijven voldoet aan de OESO-richtlijnen. Bedrijven moeten risico’s, zoals op het gebied van corruptie, identificeren, voorkomen of mitigeren en rekenschap af leggen over de wijze waarop zij met de geïdentificeerde risico’s omgaan. Deze due diligence(gepaste zorgvuldigheid) is een kernelement van de UN Guiding Principles en de OESO-richtlijnen. De overheid helpt bedrijven om deze mogelijke risico’s te identificeren, bijvoorbeeld door middel van de MVO Risicochecker (http://www.mvorisicochecker.nl/en), en via informatieverstrekking door de Nederlandse ambassades. Verder hebben de ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Veiligheid en Justitie samen met de Netherlands International Chamber of Commerce, VNO-NCW, MKB-Nederland de brochure «Eerlijk zakendoen zonder corruptie» ontwikkeld. De brochure geeft praktische tips voor het bedrijfsleven ten behoeve van een integere bedrijfscultuur en om corruptie in het buitenland tegen te gaan.
De Nederlandse steun is gericht op een verbetering van de positie van de armste boeren en niet op Heineken.
In Nigeria werkt een partnerschap van Nigerian Breweries, International Fertilizer Development Centre (ngo), BoP Innovation Centre (ngo), Psaltry International (Nigeriaans MKB) en Heineken aan de opschaling van cassaveproductie in het kader van het programma 2Scale. 2Scale, opgezet door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, is een programma dat Publiek-Private Partnerschappen ten behoeve van inclusieve bedrijfsmodellen voor de allerarmsten opzet. Het partnerschap met Heineken, «cash from cassava», richt zich op het opzetten en aansluiten van het lokale MKB bij de productieketen. Het partnerschap heeft een bijdrage van 1,4 mln EUR gekregen van de Nederlandse overheid; Heineken heeft bijna 10 mln EUR bijgedragen aan het partnerschap.
Actieve omkoping is strafbaar gesteld in de Nederlandse wet. Deze strafbaarstelling geldt voor zowel ambtelijke als niet-ambtelijke omkoping, in binnen- en buitenland. Volgens de wet is het verboden een gift, belofte of dienst aan te bieden aan een (buitenlandse) ambtenaar met als doel deze ambtenaar te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten. Voor omkoping van niet-ambtenaren geldt daarbij de eis dat de gift, belofte of dienst van die aard is (of onder zodanige omstandigheden wordt aangeboden), dat de pleger redelijkerwijs moet aannemen dat degene aan wie dat aanbod wordt gedaan, met dat doen of nalaten in strijd handelt met zijn plicht. Wanneer de omkoping door Nederlanders is gepleegd buiten Nederland heeft Nederland alleen rechtsmacht indien het feit ook in het betreffende buitenland strafbaar is. Het zal derhalve van de concrete omstandigheden van het geval afhangen of een verdachte voor omkoping in het buitenland kan worden vervolgd.
Voor de IMVO-convenanten vormen de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principlesde basis. Deze convenanten hebben een tweeledig doel. Te weten, op specifieke risico's binnen een ambitieuze en realistische termijn van 3 tot 5 jaar substantiële stappen van verbetering te bereiken voor groepen die negatieve effecten ervaren, en om een gezamenlijke oplossing te bieden voor problemen die bedrijven zelf niet alleen kunnen oplossen.
De partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van het convenant van de voedingsmiddelensector bepalen gezamenlijk welke specifieke risico’s het eerste moeten worden aangepakt. Het convenant is nog niet ondertekend en het kabinet kan nog niet vooruitlopen op de gemaakte afspraken.