Ingediend | 19 maart 2018 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2018 (na 43 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | ethiek zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z04931.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1986.html |
Ja.
Het Wetboek van Strafrecht (Sr.) bepaalt in artikel 294 dat degene die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem daartoe de middelen verschaft, een strafbaar feit pleegt indien de zelfdoding ook daadwerkelijk volgt.
Deze vraag gaat over een specifiek geval. Het is aan het OM om op basis van de feiten en omstandigheden eigenstandig te beslissen of een opsporingsonderzoek wordt ingesteld en eventueel een vervolgingsbeslissing te nemen. Ik kan geen mededelingen doen over deze individuele zaak.
Zie antwoord vraag 2.
Het is mij niet bekend wie er achter de betreffende website zit(ten). Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen 2 en 3.
In zijn algemeenheid kan een ieder, wanneer een website onrechtmatige of strafbare informatie bevat, via een zogeheten «notice and take down-procedure», aan de hostingpartij die de betreffende website host, vragen de informatie op deze site te verwijderen. Daarnaast kan de officier van justitie wanneer sprake is van een strafbare gedraging op grond van artikel 54a Sr. een tussenpersoon die een telecommunicatiedienst verleent, zoals een internetserviceprovider, bevelen om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om gegevens die die gedraging faciliteren ontoegankelijk te maken. Hiervoor is een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris nodig. Wanneer aan dit bevel gehoor wordt gegeven, wordt deze tussenpersoon niet vervolgd voor het verlenen van zijn telecommunicatiedienst.
Of de officier van justitie hiertoe overgaat ten aanzien van deze website kan ik niet aangeven, omdat ik geen mededelingen doe over deze individuele zaak.
Hierbij bericht ik u, mede namens Minister dat de schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over de verkoop van euthanasieproducten via een website (ingezonden 19 maart 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.