Ingediend | 13 maart 2018 |
---|---|
Beantwoord | 25 april 2018 (na 43 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | financieel toezicht financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z04428.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1918.html |
Het voorstel van de raad van commissarissen van ING was – in mijn ogen – buitensporig en deed daardoor afbreuk aan het proces van herwinnen van het vertrouwen in de financiële sector. Ik vind het verstandig dat de raad van commissarissen gevoelig is geweest voor het moreel appel vanuit de samenleving, het kabinet en uw Kamer. De raad van commissarissen en in het verlengde daarvan de aandeelhouders zijn verantwoordelijk voor het beloningsbeleid en beloningen van bestuurders van financiële ondernemingen. Het is aan de raad van commissarissen van ING om zich daarover te verantwoorden en maatschappelijk draagvlak voor het beloningsbeleid te creëren.
Het betalingsverkeer van de rijksoverheid wordt openbaar aanbesteed en exclusief gegund. Bij de aanbestedingen worden eisen en wensen zorgvuldig opgesteld. Zo wordt geëist dat de banken hun maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)-beleid jaarlijks extern publiceren. Daarnaast wordt gewenst dat banken hun beloningsbeleid van het bestuur extern en transparant te rapporteren. Deze eisen en wensen zijn eerder met uw Kamer gedeeld in een brief van 17 juni 2015.1 Na afweging van de mate waarin banken aan eisen en wensen kunnen voldoen in combinatie met de aangeboden prijs, kwam ING in de afgelopen jaren bij de diverse aanbestedingen steeds als de beste naar voren.
Zie antwoord vraag 1.
Het contract kan zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst voortijdig geheel of gedeeltelijk worden opgezegd indien de huisbankier wegens overmacht zijn verplichtingen niet (meer) kan nakomen, in verzuim is zijn verplichtingen voortvloeiend uit het contract of de aanbestedingsdocumentatie na te komen, of niet langer voldoet aan de kredietwaardigheidsvereisten. Ook kan dit als de huisbankier niet langer onder toezicht staat van een toezichthouder, of in surseance van betaling of in staat van faillissement verkeert.
In het persbericht van 13 maart 2018 maakte ING bekend dat de raad van commissarissen het voorstel tot salarisverhoging heeft heroverwogen en niet aan de algemene vergadering van aandeelhouders zal voorleggen.2
Daarbij komt dat op grond van de Aanbestedingswet (Aanbestedingswet 2012 art. 1.10 eerste lid) bij het tot stand komen van een overheidsopdracht uitsluitend eisen en wensen kunnen worden opgelegd die in een redelijke verhouding staan tot de opdracht (proportionaliteitsbeginsel). Het stellen van een bezoldigingsmaximum of vergelijkbare eis voldoet niet aan dit beginsel.
Op 4 april 2018 heb ik een uitstelbrief naar uw Kamer gestuurd omdat de beantwoording van deze Kamervragen nadere afstemming en onderzoek vergde.
Hierbij laat ik u weten dat ik de door het lid Nijboer (PvdA) gestelde vragen over de ING als huisbankier van de staat, ingezonden op 13 maart 2018 met kenmerk 2018Z04428, niet binnen de gestelde termijn kan beantwoorden. Wel kan ik u alvast zeggen dat een eventuele loonsverhoging van de CEO van ING geen juridische grondslag vormt om de overeenkomst met ING als huisbankier op te zeggen. De verdere beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming en onderzoek. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.