Kamervraag 2018Z04427

Het tekort aan opvanglocaties voor slachtoffers van geweld achter de voordeur

Ingediend 13 maart 2018
Beantwoord 4 april 2018 (na 22 dagen)
Indieners Sharon Dijksma (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA)
Beantwoord door Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen criminaliteit openbare orde en veiligheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z04427.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1635.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Tekort aan opvangplekken huiselijk geweld»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie op de in het artikel gestelde tekort aan opvangplekken?

    Het is uiteraard niet goed om te vernemen dat Moviera in een aantal regio’s ervaart dat de druk op de vrouwenopvang groot is. Het is de verantwoordelijkheid van de centrumgemeenten vrouwenopvang om slachtoffers van huiselijk geweld voldoende te ondersteunen met opvang en begeleiding. Ook zijn deze centrumgemeenten verantwoordelijk voor het bevorderen van doorstroom in de vrouwenopvang, bijvoorbeeld door de slachtoffers te begeleiden naar passende woonruimte. Daarbij zijn er meer zaken die aandacht en financiering behoeven. De aanpak van ouderenmishandeling, preventie van huiselijk geweld in het algemeen en kosten voor Veilig Thuis worden ook uit de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang betaald. Gemeenten maken daarbij beleidsmatige keuzes die van regio tot regio kunnen verschillen. Zie verder het antwoord op vraag 6.

  • Vraag 3
    Klopt het dat 50 procent van het budget voor bestrijding huiselijk geweld na 2015 in de Randstad is besteed? Zo nee, hoe ziet de verdeling er dan uit?

    In 2014 is overeenstemming bereikt over een nieuwe verdeling van de middelen in de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang. Werden de middelen voorheen verdeeld op basis van een historisch model, nu gebeurt dit op basis van objectieve criteria die met de vraag naar opvangvoorzieningen samenhangen. Dit leidt tot herverdeeleffecten. Daarom is er voor gekozen de verdeling in drie jaar tijd stapsgewijs in te voeren (vanaf 2015), zodat de gemeenten die er bij de objectieve verdeling op achteruit gaan, zich hierop konden instellen. De nieuwe verdeling betekent inderdaad dat de grote steden er geld bij hebben gekregen en sommige centrumgemeenten buiten de Randstand hebben ingeleverd. Ter illustratie: in 2017 bedroeg de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang € 118 miljoen. Hiervan kregen de vier grote steden € 35 miljoen. Dat is dus bijna 30% van de middelen. De verdeling over de 35 centrumgemeenten is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/circulaires/2017/06/01/vo-model-2017–2022/vo-model+2017–2022+mei17.xlsx.

  • Vraag 4
    Kunt u toelichten of er meer steden zijn met dergelijke tekorten?

    Op 15 februari jongstleden hebben de wethouders van 22 centrumgemeenten mij een brief gestuurd waarin zij hun zorgen uitspraken over de grote financiële druk op de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang, gelet op de opgaven waar zij voor staan. Zie verder het antwoord op vraag 6.

  • Vraag 5
    Erkent u de in het bericht gestelde constatering dat er sinds de oprichting van Veilig Thuis meer meldingen van huiselijk geweld zijn?

    Landelijk is niet vast te stellen of sinds de oprichting van Veilig Thuis in 2015 er meer meldingen van huiselijk geweld zijn dan daarvoor. Overigens betekent meer meldingen niet automatisch dat de vraag naar opvangvoorzieningen stijgt. Afhankelijk van de situatie hebben de centrumgemeenten en de hulpverlening verschillende instrumenten in handen om huiselijk geweld aan te pakken. Bij zeer ernstige gevallen, de zogenaamde code rood situaties, is opvang noodzakelijk (soms zelfs buiten de eigen regio). Daarnaast kan ambulante hulpverlening worden aangeboden of een interventieteam worden ingezet. Ook kan de burgermeester een tijdelijk huisverbod opleggen.

  • Vraag 6
    Deelt u de opvatting dat er meer geld naar bestrijding huiselijk geweld moet, om de tekorten zo snel mogelijk weg te werken? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u hiertoe? Zo nee, wat is volgens u een passende oplossing?

    In de maartcirculaire gemeentefonds2 is uw Kamer op 20 maart jongstleden geïnformeerd over een toevoeging van middelen vanuit de algemene uitkering naar de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang voor de intensivering van de taken van Veilig Thuis naar aanleiding van de aanscherping meldcode en de radarfunctie Veilig Thuis. De middelen komen daarmee terecht bij de gemeenten die de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling vormgeven. Veilig Thuis maakt hier deel van uit. Het gaat om een bedrag van € 11.9 miljoen in 2018 oplopend tot € 38.6 miljoen structureel vanaf 2021.

  • Vraag 7
    Bent u bereid de laatste stand van zaken van de door u in het leven geroepen commissie die werkt aan oplossingen te delen? Zo nee, op welke termijn wel?

    Eerder heb ik aangekondigd de gemeenten en de vrouwenopvanginstellingen inhoudelijk te willen ondersteunen bij het oplossen van de gesignaleerde knelpunten door het toezicht sociaal domein / samenwerkend toezicht jeugd (mei 2017) en de Nationale ombudsman (juni 2017)3. We zijn aan de slag gegaan samen met SZW en de VNG en zullen u in het najaar van dit jaar informeren over de voortgang.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z04427
Volledige titel: Het tekort aan opvanglocaties voor slachtoffers van geweld achter de voordeur
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-1635
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Dijksma over het tekort aan opvanglocaties voor slachtoffers van geweld achter de voordeur