Ingediend | 5 februari 2018 |
---|---|
Beantwoord | 19 maart 2018 (na 42 dagen) |
Indieners | Rudmer Heerema (VVD), Dennis Wiersma (VVD) |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap ziekten en behandelingen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z01838.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1499.html |
Ja.
Mijn waarneming is dat scholen, schoolbesturen en vervangingspools er alles aan doen wat binnen hun vermogen ligt om te voorkomen dat een groep of groepen van kinderen geen les krijgen. Het feit dat er scholen zijn die zich desondanks in de winterperiode januari tot en met maart 2018 genoodzaakt zien om een of meer groepen van kinderen geen les te geven, is niet het directe gevolg van de werking van de ketenbepaling.2 De ketenbepaling is namelijk niet van toepassing in deze (griepgevoelige) periode voor tijdelijke vervangingen wegens ziekte van leerkrachten. Waar het om gaat is dat door de griepepidemie in combinatie met beschikbaarheid van flexibele invalkrachten, niet volledig kan worden voorzien in de behoefte van kortdurende vervangingen. Er kunnen zich dan situaties van overmacht voordoen.
Scholen en besturen bepalen zelf hoe zij het invalwerk vormgeven. Steeds vaker kiezen zij ervoor vervanging te regelen via een gezamenlijk vervangingspool. Dit kan een pool zijn op het niveau van een bestuur, maar vaak ook een pool die door meerdere besturen in stand wordt gehouden.3
Een veel voorkomende vorm is dat een pool bestaat uit een «vaste» schil van leerkrachten die in vaste dienst zijn van de deelnemende schoolbesturen en een «flexibele» schil die bestaat uit invalkrachten die in tijdelijke dienst van de besturen. Schoolbesturen spreken dan met elkaar af welk percentage van hun personeelsformatie wordt ingebracht in de pool voor vervangingswerkzaamheden en hoe dat wordt verdeeld over de vaste en flexibele schil. Daarbij kunnen ook vaste vervangers per school worden aangewezen. De flexibele schil omvat een pool van tijdelijke invalkrachten die vaak bij minder goed te voorspellen afwezigheid van reguliere leerkrachten, zoals kortdurende ziekte, worden ingezet. Door met elkaar samen te werken, is het invalwerk beter te organiseren. Het bureau van de vervangingspool verzorgt de matching tussen de vervangingsverzoeken van de scholen en het beschikbare aanbod in de vaste en flexibele schil.
In de cao 2016–2017 Primair Onderwijs zijn nieuwe afspraken vastgelegd voor het vervangingsbeleid als gevolg van de invoering van de Wet werk en zekerheid. Op verzoek van sociale partners heeft het bureau Andersson Elffers Felix (AEF) in de eerste helft van 2017 deze afspraken geëvalueerd.4 Uit de evaluatie wordt als een knelpunt in het bijzonder onderwijs genoemd de ketenbepaling en de daarmee samenhangende administratieve lasten. De mogelijkheden die de cao biedt worden daarbij als complex ervaren.
De afspraak in het regeerakkoord om tijdelijke invalcontracten voor vervanging van zieke leerkrachten uit te zonderen van de ketenbepaling is bedoeld om dit knelpunt in de praktijk weg te nemen voor besturen en vervangingspools.
Overigens wordt in de evaluatie als belangrijkste knelpunt het tekort aan vervangers genoemd. In een periode van een griepepidemie, zoals nu, waarin de vervangingsbehoefte extra groot is, wordt dit tekort nog duidelijker merkbaar. Mij bereiken signalen dat vervangingspools hierdoor vaker dan normaal niet kunnen voldoen aan alle verzoeken voor vervanging. Het oplopende tekort aan flexibele inzetbare invalkrachten is ook een duidelijke indicator van een krappe arbeidsmarkt. Begrijpelijkerwijs proberen steeds meer schoolbesturen invalkrachten aan zich te binden als vaste reguliere leerkracht.
Scholen moeten zich uiteraard aan de Wwz houden. Er is voor de maanden januari, februari en maart 2018 wel een tijdelijke uitzondering op de ketenbepaling van toepassing.
In de praktijk zijn er een reeks van mogelijkheden die door scholen worden toegepast. Volgens de AEF-evaluatie bestaat daarbij de top 5 van maatregelen uit:
Het is daarbij afhankelijk van de aard en inhoud van het dienstverband of een school rekening moet houden met de ketenbepaling uit het Burgerlijk Wetboek.
Daarnaast geven schoolleiders aan dat er op relatief grote schaal groepen worden opgesplitst en verdeeld over of samengevoegd met andere groepen. Dit alles laat zien dat het veel creativiteit van schoolleiders, besturen en vervangingspools vraagt om de voortgang van het onderwijs te waarborgen.
Dit is onderzocht in de AEF-evaluatie. Blijkt dat in de wintermaanden januari, februari en maart van 2017 van deze mogelijkheid veel gebruik is gemaakt, namelijk door circa 60% van de schoolbesturen en schoolleiders in het bijzonder onderwijs. Zoals reeds toegelicht bij vraag 4 vermindert de afspraak in het regeerakkoord de ervaren problematiek, maar is niet dé oplossing voor de lerarentekort. De uitdaging voor de komende jaren is om in samenwerking met alle partijen, te zorgen voor voldoende nieuwe aanwas om het voorspelde lerarentekort en het daardoor nu al voelbare tekort aan invalkrachten, het hoofd te bieden.
Ja, sociale partners zijn dit overeengekomen in de cao primair onderwijs 2016–2017. Het staat sociale partners vrij om bij de onderhandelingen over een nieuwe cao overeen te komen deze tijdelijke uitzondering te verlengen tot aan het moment van inwerkingtreding van de wetswijziging ter uitvoering van de afspraak in het regeerakkoord. Daarnaast kunnen cao-partijen bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een gezamenlijk schriftelijk verzoek indienen om de bestaande uitzonderingsmogelijkheid te verruimen.
Zoals reeds toegelicht bij vraag 4 is de inzet om samen met mijn collega van SZW, die hierin het voortouw heeft, de uitzondering op de ketenbepaling voor tijdelijke invalwerk wegens ziekte, permanent voor het gehele schooljaar bij wet te regelen. Bij een regeling van de uitzondering bij wet is er niet meer sprake van een afhankelijkheid van een gezamenlijk verzoek van sociale partners.
Mijn collega van SZW heeft in zijn brief6 Naar een nieuwe balans op de arbeidsmarkt aangegeven dat momenteel de maatregelen van het Regeerakkoord die zien op het herstel van de balans tussen vast en flex nader worden uitgewerkt. De uitzondering van de ketenbepaling is een van de maatregelen. De maatregelen worden bezien in een samenhangende wetswijziging. Het kabinet wil de wetgeving in de loop van 2018 indienen. Dat is een ambitieuze doelstelling. In de brief is vermeld dat de inzet is om deze wetswijziging uiterlijk per 1 januari 2020 in werking te laten treden. Mocht de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dit mogelijk maken, dan kan de uitzondering ook eerder in werking treden, bijvoorbeeld met ingang van het schooljaar 2019/2020 (1 augustus 2019).
Zoals is aangegeven in het antwoord op vraag 7 kunnen sociale partners een oplossing overeenkomen voor de periode tot aan inwerkingtreding van de wetswijziging en deze voorleggen aan mijn collega van SZW. In een brief van 15 maart 2018 aan sociale partners in de sector PO, heb ik hen gevraagd dit in overweging te nemen bij de lopende onderhandelingen over een nieuwe cao.7
Zie antwoord vraag 9.